Uitspraak Nº 03.053213.22. Rechtbank Limburg, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8267
Docket Number03.053213.22
Date25 Octubre 2022
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03.053213.22

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [plaats en datum] 2002,

wonende te [adres] ,

thans gedetineerd in de [naam 1] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. Y.W.A.M. van der Koelen, advocaat kantoorhoudende te Tegelen.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 oktober 2022. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Namens de benadeelde partijen, [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , heeft mr. F.W. Oehlen de vorderingen toegelicht. [naam 2] , [naam 3] en [naam 5] hebben als nabestaanden gebruik gemaakt van hun spreekrecht, waarbij mr. Oehlen het juridisch gedeelte heeft toegelicht.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

op 28 februari 2022 te Horst [slachtoffer] opzettelijk heeft gedood door hem te steken met een mes.

3 De beoordeling van het bewijs1

Net als de officieren van justitie en de verdediging acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, en wel op basis van:

  • -

    de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2022;

  • -

    het onderzoeksverslag beschrijving camerabeelden d.d. 3 maart 20222;

- het geschrift, inhoudende het schouwverslag, opgemaakt door de forensisch arts d.d.

28 februari 20223;

- het geschrift, inhoudende het forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden, opgemaakt door het NFI d.d. 17 maart 20224.

3.1

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

op 28 februari 2022 te Horst [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door eenmaal met een mes in de buik van die [slachtoffer] te steken.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

doodslag.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog [naam 6] en psychiater [naam 7] hebben over de geestesvermogens van de verdachte op respectievelijk 14 juli 2022 en 18 juli 2022 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in die rapporten vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

6 De straf en/of de maatregel
6.1

De vordering van de officier van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld, zoals verwoord in het schriftelijk requisitoir, dat het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden. De officieren van justitie hebben gevorderd aan de verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in

een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).

Gelet op de ernst van het feit zijn zij van mening dat jeugddetentie voor de maximale wettelijke duur passend is. Door de toepassing van het jeugdstrafrecht is in voldoende mate rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de verminderde toerekeningsvatbaarheid. Om een veilige terugkeer in de samenleving te kunnen waarborgen is daarnaast oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk. De geschetste behandeling zal een periode van twee jaar overstijgen en de door de reclassering voorgestelde voorwaarden bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel zijn onvoldoende concreet en zullen tekortschieten om de problematiek van de verdachte aan te pakken.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bij schriftelijk pleidooi aangevoerd dat het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden en dat rekening gehouden moet worden met de verminderde toerekenings-vatbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank het advies van de gedragsdeskundigen tot oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel te volgen. Het is van belang dat de verdachte zo spoedig mogelijk in De Catamaran kan worden geplaatst.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft bij haar oordeel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

6.3.1.

Aard en ernst van het feit en relevante omstandigheden

Op 28 februari 2022 was het carnaval en – na twee corona jaren eindelijk weer – feest op het Lambertusplein in Horst. Een feest van gezellig samenzijn, verbroedering en plezier. Tot half acht die avond. Op dat moment, stak de verdachte met één messteek [slachtoffer] dood. [slachtoffer] , een 21-jarige jongeman die midden in het leven stond en gezellig op stap was met zijn vrienden en totaal niet bedacht was op wat hem die avond zou overkomen.

De ouders van [slachtoffer] omschrijven hem in hun slachtofferverklaring als spontaan en sociaal, een goede vriend, die dol was op muziek en iemand die altijd de verbinding zocht. Nooit hadden zij kunnen bedenken dat [slachtoffer] op deze manier om het leven zou komen. Zij moeten nu zonder hem verder, in een huis dat veel te stil is. De beschrijving ter terechtzitting hoe zij [slachtoffer] die avond aantroffen op het plein laat niemand onbewogen en het gevoel van gemis is bijna tastbaar. Zijn zus is haar broertje kwijt, haar maatje. Het besef dat hij nooit meer terugkomt is voor haar loodzwaar. Het gemis is immens groot, zo vertelt zij ter terechtzitting. Ook op vrienden en bekenden van [slachtoffer] , waaronder [naam 4] , die naast [slachtoffer] stond toen deze werd neergestoken, zal de impact groot zijn geweest. En dit geldt ook voor andere mensen, de hulpverleners, die op die avond op het Sint Lambertusplein waren.

Voor de nabestaanden van [slachtoffer] is niet te bevatten wat de verdachte heeft bewogen om een einde te maken aan het leven van hun zoon.

De verdachte heeft daarover wisselende verklaringen afgelegd. Aanvankelijk heeft hij getracht zijn verantwoordelijkheid te ontlopen en heeft hij zelfs een ander de schuld gegeven van zijn handelen. Uit onderzoek is duidelijk geworden dat de verdachte die middag met een mes en onder invloed van middelen5 naar Horst is gegaan. Op het plein werd iets naar hem geroepen, waarna de verdachte in woede uitbarstte en – overtuigd dat het [slachtoffer] was die dit riep – met een mes op [slachtoffer] afrende. De verdachte liet zich niet tegenhouden door zijn vrienden en [slachtoffer] had geen schijn van kans. Met één messteek stak de verdachte [slachtoffer] neer. Zonder zich om [slachtoffer] te bekommeren, rende de verdachte vervolgens weg en liet [slachtoffer] hevig verwond en bloedend achter. Achteraf is gebleken dat het niet [slachtoffer] is geweest die iets heeft geroepen. De rechtbank wil er echter geen enkel misverstand over laten bestaan dat niemand anders dan de verdachte verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer] .

Het neersteken van [slachtoffer] is aan te merken als volkomen zinloos geweld met onomkeerbare gevolgen, waardoor de nabestaanden en de mensen om [slachtoffer] heen onbeschrijfelijk leed is aangedaan.

De rechtbank wil hierbij ook benoemen dat zij bezorgd is over het messenbezit onder jongeren, het gemak waarmee een mes wordt meegenomen en gebruikt. Een mes kan een dodelijk wapen zijn, zoals helaas ook in deze zaak is gebleken.

6.3.2.

Persoon van de verdachte en de toerekeningsvatbaarheid

Uit het strafblad van de verdachte d.d. 26 april 2022 blijkt dat hij nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Wel blijkt uit het dossier dat er over de periode januari en februari 2022 bij de politie acht incidenten zijn gemeld, waarbij de naam van de verdachte werd genoemd. Het betrof meldingen over onder andere overlast, huiselijk geweld, vernieling en bedreiging.

Psychiater [naam 7] heeft op 18 juli 2022 een rapportage uitgebracht over de geestvermogens van de verdachte. Uit deze rapportage blijkt onder meer het volgende:

Er is sprake van langdurig bestaande en complexe psychopathologie, die elkaar onderling beïnvloedt en versterkt. Ten tijde van het ten laste gelegde was er onverminderd sprake van een psychische stoornis, namelijk ADHD met autistische trekken en een periodiek explosieve stoornis bij een beneden gemiddelde intelligentie en kwetsbare, onrijpe persoonlijkheid. Hierdoor beschikt betrokkene over beperkte probleemoplossende en plannende vermogens, een weinig gedifferentieerde gewetensfunctie en schiet zijn impulscontrole tekort. Hij handelt impulsief en lijkt nauwelijks in staat de mogelijke uitwerkingen van zijn gedrag(keuzes) te overzien. Betrokkene leek het gevaar dat gepaard gaat voor hemzelf en anderen door het dragen van een groot mes tijdens een carnavalsfeest, waarbij hij al gekend is met woede-uitbarstingen en tevens onder invloed van psychoactieve stoffen verkeerde, niet als zodanig te kunnen inschatten door een onrijpe gewetensfunctie.

[…]

Alles overwegende heeft de psychische stoornis doorwerking gehad in het tenlastegelegde. Betrokkene was hierdoor verminderd in staat zijn emoties, gedachten en gedrag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT