Uitspraak Nº 03/702607-13. Rechtbank Limburg, 2018-03-29

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:3476
Docket Number03/702607-13
Date29 Marzo 2018
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/702607-13

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adres gegevens verdachte] .

[verdachte] wordt bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 november 2017, 24 november 2017 en 30 november 2017. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gesloten op 15 maart 2018.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :

Feit 1: samen met anderen 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel samen met anderen 50 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad. (zaaksdossier 2)

Feit 2: samen met anderen meermalen het vervaardigen, verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne heeft voorbereid. (zaaksdossier 2)

Feit 3: in Nederland, België, de Dominicaanse Republiek en Ecuador heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, met het oogmerk het meermalen plegen van overtredingen van de Opiumwet en het voorbereiden daarvan. (zaaksdossier 7)

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] samen met anderen een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne heeft ingevoerd. De twee daarop volgende containers hadden cocaïne moeten bevatten, maar deze transporten liepen mis. De opzet van de groepering was – althans voor wat betreft feit 2 – gericht op de invoer van 550 kilogram, om welke reden de officier van justitie een poging tot invoer van 550 kilogram – en niet de aangetroffen 366 kilogram – bewezen acht. Ten aanzien van feit 3 acht de officier van justitie voorts bewezen dat [verdachte] deelnam aan een criminele organisatie die zich mede bezighield met cocaïne.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de vrijspraak van [verdachte] van de feiten 1 primair en subsidiair, 2 en 3 bepleit. Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat [verdachte] documenten heeft verstrekt die benodigd waren voor de invoer van cocaïne. Bovendien is [verdachte] slechts bij een zeer beperkt aantal ontmoetingen in beeld gekomen. Onder verwijzing naar jurisprudentie van het Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ0299) heeft de raadsman betoogd dat de inhoud van de OVC-gesprekken terughoudend dient te worden beoordeeld. Er is voorts onvoldoende bewijs dat het telefoonnummer 0031616032269 toebehoort aan [verdachte] . Voorts heeft de raadsman bepleit dat er onvoldoende bewijs is voor medeplegen en opzet van [verdachte] op het plegen van dit feit. De raadsman heeft er tevens op gewezen dat de beweerdelijke cocaïne nooit is aangetroffen.

Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman eveneens voornoemde verweren gevoerd.

Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat [verdachte] niet aan een criminele organisatie heeft deelgenomen. [verdachte] heeft eveneens geen aandeel gehad in gedragingen die strekken tot het overtreden van de Opiumwet.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van OVC-apparatuur (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [medeverdachte 5] , het observeren van verdachten, en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden. In het proces-verbaal is door middel van pv’s stemherkenning1 en pv’s bevindingen met betrekking tot de bijnamen van verdachten aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Na de inbeslagname van een aantal BlackBerry telefoons onder verdachten is ook herleid kunnen worden welke verdachte gebruik maakte van welk BlackBerry e-mailadres.2

Daar waar een en ander door de verdediging niet betwist wordt, neemt de rechtbank de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid of dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een onder hem inbeslaggenomen BlackBerry, over en maakt deze tot de hare.

Daar waar de verdediging in dit kader iets betwist heeft, gaat de rechtbank hierop nader in in haar bewijsoverwegingen.

[medeverdachte 1] 3 BlackBerry4 [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 1] (= [alias medeverdachte 1] in het Spaans)5

[medeverdachte 2] 6

[medeverdachte 3] 7 BlackBerry8 [alias medeverdachte 3]9, [alias medeverdachte 3]10, [alias medeverdachte 3]11, [alias medeverdachte 3]12, [alias medeverdachte 3]13

[medeverdachte 5] 14 [alias medeverdachte 5]15, [alias medeverdachte 5] , [alias medeverdachte 5]16

[medeverdachte 6] 17 BlackBerry18 [alias medeverdachte 6]19, [alias medeverdachte 6] / [alias medeverdachte 6]20

[verdachte] 21

[medeverdachte 4] 22

[medeverdachte 7] 23 BlackBerry24 [alias medeverdachte 7]25, [alias medeverdachte 7]26

[medeverdachte 8] 27 [alias medeverdachte 8]28

[medeverdachte 9] 29 BlackBerry30 [alias medeverdachte 9]31 of [alias medeverdachte 9]32

[medeverdachte 10] 33 [alias medeverdachte 10]34, [alias medeverdachte 10]35

De rechtbank merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.

Feiten 1, 2 en 3 (zaaksdossier 2)

Zaaksdossier 2: de invoer van een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne en de criminele organisatie ( [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] )

De eerste container

Uit het proces-verbaal van observatie36 en het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bekijken videobeelden37, blijkt, zakelijk weergegeven, onder andere dat op 20 januari 2012 een ontmoeting is geobserveerd tussen [verdachte] , [persoon 1] , [medeverdachte 1] , [persoon 2] , en een onbekende persoon bij [restaurant 1] te Leende.

Op 13 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] waarin [medeverdachte 3] aangeeft dat hij morgen kan langskomen als hij terugkomt van Amsterdam om [alias medeverdachte 5] af te halen. [medeverdachte 3] voegt toe: ‘zie je die ook nog eens’.38

Op 14 maart 2012 arriveert [medeverdachte 5] op Schiphol alwaar hij wordt opgehaald door [medeverdachte 3]39.

Vanaf 12 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] enerzijds en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] anderzijds. Hieruit kan afgeleid worden dat men afspraken maakt voor een ontmoeting op 16 maart 2012 rond 11.00 uur.40 Door het observatieteam wordt gezien dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] op 16 maart 2012 samen in een VW Caddy [kenteken 1] rijden en dat die Caddy om 9.58 uur geparkeerd wordt op de parkeerplaats van het kerkhof gelegen aan de [adres 1] te Leende. Om 10.19 uur komen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] uit het restaurant [restaurant 2] te Leende. Om 11.29 uur rijden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] weer met de Caddy weg. Om 11.40 uur wordt gezien dat de Caddy geparkeerd staat bij de woning van [medeverdachte 10] te Leende41.

Op 4 april 2012 neemt [medeverdachte 3] om 8.26 uur contact op met [medeverdachte 10] en geeft aan dat hij dringend de vriend van [medeverdachte 10] moet zien42. [medeverdachte 10] neemt vervolgens contact op met [medeverdachte 1] en geeft dan aan dat ‘ [alias medeverdachte 3] ’ (= bijnaam [medeverdachte 3] ) hem wil zien43. Er wordt afgesproken om 10.30 uur bij ‘ [locatie X] ’.

Daarna belt [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] en zegt dat hij dringend naar Eindhoven moet omdat ‘dat met die foto’s was niets’. Uit het gesprek volgt dat [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] oppikt om mee te gaan.44 Rond 11-12 uur was de telefoon van [medeverdachte 5] in elk geval in de buurt van [restaurant 3] / [restaurant 4] , de twee horecagelegenheden in Valkenswaard (waar vaker wordt afgesproken en die worden aangeduid met ‘ [locatie X] ’)45.

Om 9.38 uur, 9.40 uur en 10.58 uur belt [medeverdachte 10] uit naar [medeverdachte 1] . Er komt geen communicatie tot stand.46

Rond diezelfde tijd vraagt [medeverdachte 10] per sms aan de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] waar hij is. Op basis van de omstandigheid dat met de gebruiker van ditzelfde telefoonnummer een afspraak wordt gemaakt bij [medeverdachte 10] thuis en vervolgens geobserveerd wordt dat de auto in gebruik bij [verdachte] (een Audi A3) met Belgisch kenteken [kenteken 2] op het afgesproken tijdstip bij de woning van [medeverdachte 10] achterom rijdt, concludeert de rechtbank dat [verdachte] de gebruiker van dit telefoonnummer is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT