Uitspraak Nº 03/703603-08. Rechtbank Limburg, 2015-07-17

ECLIECLI:NL:RBLIM:2015:6031
Date17 Julio 2015
Docket Number03/703603-08
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/703603-08

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juli 2015

in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende te [woonplaats], [adres 22].

Raadsman is mr. S. Weening, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is (inhoudelijk) behandeld op de terechtzittingen van 8 en 11 mei 2012, 22 juni 2012, 3 en 12 december 2013, 4 en 18 november 2014, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 24 en 25 juni 2015 en 3 juli 2015. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feiten 1, 4, 5, 6 en 7: telkens samen met (een) ander(en) hennep heeft geteeld;

Feit 2: samen met (een) ander(en) hennep heeft ingevoerd;

Feit 3: samen met (een) ander(en) hennep heeft verwerkt/bewerkt;

Feit 8: samen met (een) ander(en) hennep heeft geteeld dan wel daaraan medeplichtig

is geweest;

Feit 9: samen met (een) ander(en) 4 gram cocaïne en/of 24 XTC-tabletten opzettelijk aanwezig heeft gehad;

Feit 10: samen met (een) ander(en) 5 hennepstekken en/of 48 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;

Feit 11: samen met (een) ander(en) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft

gemaakt of zich samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan het witwassen

van een auto, twee crossmotoren en/of verschillende geldbedragen;

Feit 12: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft een op schrift gesteld requisitoir overgelegd. Kort gezegd stelt

hij zich op het standpunt dat voldoende bewijs voorhanden is om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het onder 7 ten

laste gelegd feit.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft een pleitnota overgelegd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 primair en 12. Ten aanzien van de feiten 8 subsidiair, 9, 10 en 11 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de verdachte (partieel) dient te worden vrijgesproken van het witwassen van het onder feit 11 vermelde bedrag van € 69.110,41.

3.3

Het oordeel van de rechtbank1

De feiten 1 t/m 3

Deze feiten gaan over de verwijten dat verdachte, in vereniging met anderen, in de periode 1 augustus 2008 tot en met 16 april 2009 hennep heeft gekweekt in een pand aan de [adres 18] te [plaats 6] in Duitsland, in de periode 27 januari 2009 tot en met 6 februari 2009 hennep uit deze plantage Nederland heeft binnen gebracht en tevens in deze laatst genoemde periode deze ingevoerde hennep heeft verwerkt in een schuur aan de [adres 12] te [plaats 7].

Verdachte heeft er het zwijgen toe gedaan. Zijn raadsman heeft betoogd dat er geen bewijs is dat de hennep in genoemde periode van [plaats 6] naar [plaats 7] is gebracht en vervolgens aan de [adres 12] is verwerkt. Daarnaast is er geen bewijs dat, zo al komt vast te staan dat zulks wel is gebeurd, verdachte daarbij betrokken is. Meer subsidiair is aangevoerd dat, mocht er toch sprake zijn van enige betrokkenheid, er geen sprake is van medeplegen.

Hierna zal de rechtbank deze verwijten bespreken. Vanwege de nauwe samenhang zullen ze gezamenlijk worden besproken. Daarbij gaat de rechtbank ook in op de zaken van de medeverdachten die dezelfde feiten op hun dagvaarding hebben staan in verband met de onderlinge samenhang en het verwijt dat zij ook lid zouden zijn van een criminele organisatie.

De hennepplantage aan de [adres 18] te [plaats 6]

Met betrekking tot deze plantage stelt de rechtbank het volgende vast.

Op 16 april 2009 voert de Duitse justitie een doorzoeking door op het adres [adres 18]

te [plaats 6]. In de kelder van [adres 18] worden in twee ruimtes hennepplantages aangetroffen. In ruimte 1 staan 858 hennepplanten en in ruimte 2 903 hennepplanten. In de toegang tot de twee hennepplantages wordt een bewakingscamera gevonden die via GSM bewakingsbeelden kan verzenden. In ruimte 1 worden naast de 858 hennepplanten onder andere 62 kweeklampen, 5 luchtfilters, 11 ventilatoren en twee warmtestralers aangetroffen.

In ruimte 2 worden naast de 903 hennepplanten onder andere 63 kweeklampen, 6 luchtfilters, 10 ventilatoren en twee warmtestralers aangetroffen.2

De rechtbank stelt vast dat het dus gaat om een grote, professioneel ingerichte, plantage. Zowel wat betreft de wijze van inrichting, de omvang van de plantage (1761 planten) en de kosten die gemaakt moeten zijn voor de benodigde apparatuur en stekken ligt het niet voor de hand dat het een plantage van beginners betreft. Volgens de rechtbank vormt de inrichting en omvang van de plantage een sterke aanwijzing dat deze het werk is van een organisatie, die reeds ruime ervaring heeft opgedaan met het inrichten en exploiteren van plantages.

De huurder van [adres 18], [plaats 6], is [naam huurder]. Hij heeft een deel van de gehuurde ruimte in gebruik gegeven aan zijn zoon, [zoon huurder]. Deze zoon wordt door de Duitse justitie – en later in het kader van een rogatoire commissie – uitvoerig verhoord. Hij verklaart zakelijk weergegeven onder andere:

  • -

    Tijdens een skivakantie is hij in contact gekomen met ene [naam 1], die bij hem informeerde naar het pand aan de [adres 18] te [plaats 6]. Volgens deze [naam 1] was het pand uitermate geschikt voor een hennepplantage;

  • -

    Aansluitend is hij bezocht door twee mannen, waaronder ene [verdachte], die het pand hebben bekeken. Er werd afgesproken dat er een hennepplantage in zou komen;

  • -

    Later is hij door [naam 1] en [verdachte] naar een afspraak gebracht met ene [medeverdachte 2]. Dit was langs een kanaal nabij Weert. Met [medeverdachte 2] heeft hij gesproken over de huurprijs. Hij zou

bij de eerste oogst € 10.000,- krijgen en daarna bij iedere volgende oogst € 25.000,-;

  • -

    [verdachte] heeft, met anderen, de spullen voor de opbouw van de plantage gebracht, organiseerde de opbouw, gaf aanwijzingen en werkte zelf ook mee;

  • -

    Na de eerste oogst heeft hij de afgesproken € 10.000,- ontvangen van [verdachte];

  • -

    Na de tweede oogst moest hij bij [naam 1] komen. Daar waren ook [verdachte] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] vertelde dat de oogst was tegengevallen en vroeg of hij genoegen wilde nemen met € 20.000,-. Daarmee heeft hij ingestemd en hij kreeg toen van [medeverdachte 2] meteen de € 20.000,- overhandigd.3

Met getuige [zoon huurder] wordt een fotoconfrontatie gehouden. Hij herkent van foto’s de personen die hij heeft aangeduid als [verdachte] en [medeverdachte 2]. Bij [verdachte] gaat het om verdachte [verdachte] en bij [medeverdachte 2] om [medeverdachte 2].4

De rechtbank heeft ambtshalve gekeken naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van [zoon huurder]. De rechtbank stelt vast dat [zoon huurder] soms details in zijn verklaringen veranderd. Op hoofdlijnen verklaart hij echter consistent. Daar komt bij dat zijn verklaring zeer gedetailleerd is en op onderdelen geverifieerd kon worden.

In de eerste plaats is er natuurlijk de aangetroffen hennepplantage waarvan het – gelet op het professionele karakter – niet waarschijnlijk is dat [zoon huurder] die zelf (in zijn eentje) zou hebben aangelegd. Van enige affiniteit met de hennepteelt bij [zoon huurder] is immers niet gebleken.

Daarnaast heeft [zoon huurder] verklaard dat hij na de tweede oogst - die zoals hierna zal blijken voltooid werd op 6 juni 2009 - ’s avonds bij [naam 1] thuis moest komen en daar [verdachte] en [medeverdachte 2] heeft ontmoet. Er werd toen gesproken over de opbrengst en hij ontving toen

€ 20.000,- van [medeverdachte 2]. Uit de peilbakengegevens van de auto van [medeverdachte 2] blijkt dat die auto op 6 februari 2009 rond 22:08 uur geparkeerd stond nabij de woning van [naam 1]. Uit de zendmastgegevens van de telefoon van [verdachte] blijkt dat die rond 21:58 belt via een zendmast waaronder ook de woning van [naam 1] valt.5 Nu [verdachte] en [medeverdachte 2] geen andere verklaring geven voor de aanwezigheid van hun auto of telefoon op die plaats en op dat tijdstip gaat de rechtbank er van uit dat zij toen bij [naam 1] waren, waar het gesprek over het geld voor [zoon huurder] plaatsvond. Ook dit gedetailleerde deel van de verklaring van [zoon huurder] wordt dus ondersteund door ander bewijs.

Kortom, de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [zoon huurder] en zij zal deze dan ook voor het bewijs gebruiken.

Transport van de hennep van de [adres 18] te [plaats 6] naar de [adres 12] te [plaats 7] en de verwerking daarvan in de periode 27 januari tot en met 6 februari 2009

Deze dossiers bestaan uit de weergave van taps, peilbakengegevens, zendmastgegevens, observaties en de resultaten van een inkijkoperatie. Geen van de verdachten is daadwerkelijk hennep vervoerend en/of knippend aangetroffen en zij doen er allen het zwijgen toe. De rechtbank zal dus (in belangrijke mate) haar conclusies moeten trekken op basis van de hiervoor genoemde informatiebronnen, die naar hun aard vaak multi-interpretabel zijn. Dat maakt dat de rechtbank de nodige terughoudendheid zal betrachten met het verbinden van conclusies aan de aangevoerde informatie. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat verdachten geen enkele verklaring hebben willen geven, maar de aangedragen informatie soms wel van dien aard is dat deze om een verklaring vraagt. Ook dat speelt een rol bij de oordeelsvorming.

Hierna zal de rechtbank per verdachte een opsomming geven van de informatie die zij redengevend acht voor een bewezenverklaring.

27 januari 2009

[medeverdachte 2]:

08:57. De echtgenote van [medeverdachte 2] stuurt hem een sms. De telefoon van [medeverdachte 2] maakt gebruik van een zendmast aan de Oude Sint Joosterweg waaronder ook de [adres 12] te [plaats 7] valt;

09:31. Een persoon...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT