Uitspraak Nº 03/720728-13. Rechtbank Limburg, 2017-07-07

ECLIECLI:NL:RBLIM:2017:6869
Docket Number03/720728-13
Date07 Julio 2017
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/720728-13

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2017

in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 november 2016, 9 december 2016, 24 mei 2017 en 29 mei 2017. Op 28 juni 2017 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Bij de inhoudelijke behandeling zijn de verdachte en zijn raadsman verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1A: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;

Feit 1B: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;

Feit 2A: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;

Feit 2B: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk softdrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;

Feit 3: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die hard- en softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die drugs bereidde en/of bewerkte en/of verwerkte en/of verkocht en/of afleverde en/of verstrekte en/of vervoerde en/of aanwezig had, terwijl hij leider van deze organisatie was;

Feit 4: samen met een ander of anderen dan wel alleen een mengsel van coffeïne en/of paracetamol en inositol, ten behoeve van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied brengen van Nederland van harddrugs, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn medeverdachte(en) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die bestemd waren voor het plegen van die feiten;

Feit 5: samen met een ander of anderen dan wel alleen bijna vier kilo heroïne en ongeveer 1.200 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;

Feit 6: samen met een ander of anderen dan wel alleen 123 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft gezien dat verdachte op 12 december 2011 door de meervoudige kamer van de toenmalige Rechtbank Maastricht voor een Opiumwetdelict tot een gevangenisstraf is veroordeeld (rechtbank: dit vonnis met parketnummer 03/702753-10 wordt aan het onderhavige vonnis gehecht en de inhoud daarvan dient als hier ingelast te worden beschouwd). De bewezenverklaring van dat vonnis ziet op dezelfde periode als enkele onderhavige tenlastegelegde feiten. Desalniettemin is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat er geen sprake is van ‘ne bis in idem’, nu die bewezenverklaarde feiten waarvan de pleegplaats de gemeente Maastricht is, geen rol spelen in het dossier dat de rechtbank in dit vonnis zal beoordelen.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte in harddrugs heeft gehandeld en harddrugs buiten Nederlands grondgebied heeft gebracht. Ook heeft hij daartoe deelgenomen aan een criminele organisatie en heeft hij opzettelijk harddrugs, hasjiesj en versnijdingsmiddelen aanwezig gehad. De verdachte was volgens de officier van justitie de leider van deze organisatie. Voor betrokkenheid bij de handel en uitvoer van softdrugs zal volgens de officier van justitie vrijspraak moeten volgen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman bepleit vrijspraak voor de feiten 1A en 1B voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op de periode 2008, 2009, 2010 en 2011. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de stemherkenning/identificatie, de getuigenverklaringen en de fotoconfrontaties niet gebezigd mogen worden voor het bewijs. Gelet op de eis van de officier van justitie en het feit dat er nauwelijks bewijs aanwezig is in het procesdossier bepleit de raadsman eveneens vrijspraak voor de feiten 2A en 2B. Verder is de raadsman van mening dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4, feit 5 en feit 6 met uitzondering van de aangetroffen 1,5 gram heroïne. De verdachte had geen wetenschap van noch beschikkingsmacht over de overige aangetroffen verdovende middelen en versnijdingsmiddelen. Ten aanzien van feit 3 bepleit de raadsman vrijspraak voor het kwalificerende bestanddeel, te weten: dat hij leider was van het samenwerkingsverband. Hiervoor is volgens de raadsman onvoldoende bewijs aanwezig in het procesdossier.

4.3

Het oordeel van de rechtbank 1

1 Inleiding
1.1.

Leeswijzer

Onderdeel 4.3 van het vonnis bestaat, met het oog op de leesbaarheid, uit meerdere hoofdstukken. In hoofdstuk twee zullen de algemene bevindingen uit het onderzoek Seville 2 besproken worden, waaronder de bestellijn en de wijze van gebruik daarvan. In hoofdstuk drie zal de rechtbank uitleggen hoe zij bepaalde bewijsmiddelen waardeert. Hoofdstuk vier zal een beschrijving geven van de drugsdeals die plaatsvonden. Vervolgens zal hoofdstuk vijf een tussenconclusie van de voorgaande hoofdstukken bevatten. In hoofdstuk zes zal de rol van verdachte beoordeeld worden en vervolgens zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden of deze rol een strafrechtelijk verwijt met zich mee brengt en zo ja, welk.

Het oordeel van rechtbank zal dus bestaan uit de volgende onderdelen:

  1. inleiding;

  2. algemene bevindingen;

  3. algemene bewijsoverwegingen;

  4. drugsdeals;

  5. tussenconclusie;

  6. bespreking van de feitelijke rol van de verdachte en de strafrechtelijke kwalificatie van die rol.

1.2.

Inleidende opmerkingen

Vanaf 24 mei 2012 werd er door de Service Régionale de Police Judiciaire de Nancy, oftewel de regionale recherchedienst van Nancy (Frankrijk), een onderzoek ingesteld naar een handel in verdovende middelen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat personen uit het noorden en oosten van Frankrijk verdovende middelen bestelden via de Nederlandse telefoonnummers [gouden lijn Seville 1] en [Gouden lijn Seville 2] . De bestelde verdovende middelen werden vervolgens in de grensstreek van Nederland en België afgehaald.

Op 26 februari 2013 werd door het Limburgse arrondissementparket een onderzoek ingesteld naar deze handel en de organisatie die zich ermee bezighield. Dit onderzoek kreeg de naam Seville.

Gedurende het onderzoek bleek dat achter elk van voornoemde telefoonnummers een afzonderlijke organisatie schuilging, hetgeen reden was om op 25 juni 2013 het onderzoek te splitsen in een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer

[gouden lijn Seville 1] (Seville 1) en een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer [Gouden lijn Seville 2] (Seville 2).

Volgens het Openbaar Ministerie zijn betrokken bij de groep Seville 2 [naam verdachte] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 18] , [medeverdachte 21] , [medeverdachte 22] en [medeverdachte 10] .

2 Algemene bevindingen

In dit hoofdstuk staan de bevindingen centraal uit het onderzoek Seville 2. Dit Nederlandse onderzoek vindt, zoals volgt uit de inleidende opmerkingen, zijn oorsprong in een onderzoek door de Franse politie en justitie. In het kader van het Franse onderzoek werd in de periode 17 oktober 2012 tot 11 november 2012 en van 21 november 2012 tot 12 december 2012 het Nederlandse telefoonnummer [Gouden lijn Seville 2] (hierna: 9999) afgeluisterd. Daarbij bleek dat er via dit nummer bestellingen voor, voornamelijk, heroïne en cocaïne werden geplaatst.2

2.1.

De gouden lijn en wijze van gebruik daarvan

In het kader van het op 26 februari 2013 gestarte Nederlandse onderzoek is het telefoonnummer 9999 vanaf 22 maart 2013 tot en met 18 december 2013 afgeluisterd. Dit telefoonnummer is in het onderzoek bekend gaan staan als de bestellijn, als het “gouden nummer” en als de “gouden lijn”. Bij het opnemen en uitluisteren van de gouden lijn bleek dat op dit nummer binnenkomende gesprekken automatisch werden doorgeschakeld naar een ander telefoonnummer. Dit telefoonnummer betrof het Nederlandse telefoonnummer

[Doorschakelnummer Seville 2] : het doorschakelnummer (hierna: 0449).3

Gedurende het onderzoek bleek dat ook sms-berichten naar de gouden lijn werden gestuurd. Deze sms-berichten konden niet automatisch worden doorgestuurd; de uitgever van het telefoonnummer (T-Mobile) bood alleen een dienst aan voor het automatisch doorsturen van telefoongesprekken.4 De berichten moesten dus handmatig door worden gestuurd. Dat dit ook gebeurde, leidt de rechtbank af uit de kleine tekstuele verschillen die af en toe optreden tussen ontvangen en verzonden tekstberichten en de tijdspannes tussen het ontvangen en verzenden van de sms-berichten.

Ter onderbouwing wijst de rechtbank hierbij naar een uitwisseling van sms-berichten die plaatsvond op 19 november 2013 tussen ene [M.] met een [F.] telefoonnummer en de 9999 en de 0449. In het kader van die correspondentie (rechtbank: hierbij wordt de Nederlandse vertaling weergegeven) stuurt de bestellijn om 02:05:28 uur een sms naar de 0449 met de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT