Uitspraak Nº 03/721664-13. Rechtbank Limburg, 2017-07-07
ECLI | ECLI:NL:RBLIM:2017:6753 |
Date | 07 Julio 2017 |
Docket Number | 03/721664-13 |
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721664-13
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 8] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Splinter, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 november 2016, 30 november 2016, 19 mei 2017 en 22 mei 2017. Op 28 juni 2017 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Bij de inhoudelijke behandeling zijn de verdachte en zijn raadsvrouw verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;
subsidiair: hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 2: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;
subsidiair: hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 3: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;
subsidiair: hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 4: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk meer dan 30 gram softdrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;
subsidiair: hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 5: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die hard- en softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die drugs bereidde en/of bewerkte en/of verwerkte en/of verkocht en/of afleverde en/of verstrekte en/of vervoerde en/of aanwezig had;
Feit 6: samen met een ander of anderen dan wel alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- in een pand aan de [adres 1] te Berg en Terblijt ongeveer 878,8 gram heroïne en 70,55 gram cocaïne;
- in een pand aan de [adres 2] te Margraten ongeveer 510 gram heroïne en ongeveer 422 gram heroïne en ongeveer 19 gram cocaïne;
- in een pand aan de [adres 3] te Rotterdam ongeveer 3151 gram heroïne en 139 gram cocaïne;
Feit 7: samen met een ander of anderen dan wel alleen speciaal voor de internationale harddrugshandel gekochte, geprepareerde en/of gewaarmerkte telefoons en telefoonkaarten voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat deze telefoons en telefoonkaarten bestemd waren om die handel voor te bereiden en te bevorderen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen in harddrugs heeft gehandeld en harddrugs buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht. Het samenwerkingsverband met die anderen, gericht op de internationale drugshandel, is te kwalificeren als een criminele organisatie. De verdachte nam deel aan deze organisatie van 26 februari 2013 tot en met
19 oktober 2013. Hij was verantwoordelijk voor de telecommunicatie binnen de organisatie. Een dusdanig belangrijke rol, dat hij als medepleger en niet als medeplichtige gekwalificeerd moet worden. Ook had hij samen met anderen harddrugs aanwezig in verschillende aan de organisatie gelieerde panden. Voor betrokkenheid bij de handel en uitvoer van softdrugs zal volgens de officier van justitie vrijspraak moeten volgen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een pleitnotitie overgelegd. Concluderend stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de verdachte vrijgesproken moet worden van alle tenlastegelegde feiten, omdat hij wegens gebrek aan bewijs niet geïdentificeerd kan worden als betrokkene bij de organisatie Seville 1. Daartoe heeft de raadsvrouw gemotiveerd aangevoerd dat de stemvergelijkingen en stemherkenningen ondeugdelijk zijn. Op basis hiervan kan daarom niet bewezen worden dat de verdachte aan de belastende gesprekken heeft deelgenomen. Er zijn verder geen belastende observaties en er is maar één getuige die belastend verklaart. Ten aanzien van die getuige heeft de raadsvrouw gemotiveerd uiteen gezet dat diens verklaring niet kan kloppen. Specifiek ten aanzien van de uitvoer van hard- en softdrugs heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat er geen aanwijzing is voor wetenschap bij de verdachte ten aanzien van de uitvoer. In de woning van de verdachte is niets ter zake dienend aangetroffen en hij had geen wetenschap van hetgeen zich in zijn kelder bevond. De feiten 1, 2, 3, 4 en 7 kunnen aldus niet worden bewezen. Ook feit 5 kan niet worden bewezen, omdat niet blijkt dat de verdachte duurzaam en gestructureerd heeft samengewerkt in het kader van de grensoverschrijdende drugshandel. De vrijspraak voor feit 6 heeft de raadsvrouw onderbouwd door er op te wijzen dat er geen bewijs is dat de verdachte wist van de verdovende middelen op de verschillende locaties.
Het oordeel van de rechtbank 1
Leeswijzer
Dit vonnis bestaat, met het oog op de leesbaarheid, uit meerdere hoofdstukken. In hoofdstuk twee zal de rechtbank, mede gelet op daaromtrent gevoerde verweren, uitleggen hoe zij bepaalde bewijsmiddelen waardeert. In hoofdstuk drie zullen de algemene bevindingen uit het onderzoek Seville 1 besproken worden, waaronder de bestellijn en de wijze van gebruik daarvan. Hoofdstuk vier zal een beschrijving geven van de drugsdeals die plaatsvonden. Vervolgens zal hoofdstuk vijf een tussenconclusie van de voorgaande hoofdstukken bevatten. In hoofdstuk zes zal de rol van verdachte beoordeeld worden en vervolgens zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden of deze rol een strafrechtelijk verwijt met zich mee brengt en zo ja, welk.
Het oordeel van rechtbank zal dus bestaan uit de volgende onderdelen:
-
Inleiding;
-
Algemene bewijsoverwegingen;
-
Algemene bevindingen;
-
Drugsdeals;
-
Tussenconclusie;
-
Bespreking van de feitelijke rol van de verdachte en de strafrechtelijke kwalificatie van die rol.
Inleidende opmerkingen
Vanaf 24 mei 2012 werd er door de Service Régionale de Police Judiciaire de Nancy, oftewel de regionale recherchedienst van Nancy (Frankrijk), een onderzoek ingesteld naar een handel in verdovende middelen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat personen uit het noorden en oosten van Frankrijk verdovende middelen bestelden via de Nederlandse telefoonnummers: [gouden lijn Seville 1] en [gouden lijn Seville 2] . De bestelde verdovende middelen werden vervolgens in de grensstreek van Nederland en België afgehaald.
Op 26 februari 2013 werd door het Limburgse arrondissementsparket een onderzoek ingesteld naar deze handel en de organisatie die zich ermee bezighield. Dit onderzoek kreeg de naam Seville.
Gedurende het onderzoek bleek dat achter elk van voornoemde telefoonnummers een afzonderlijke organisatie schuilging, hetgeen reden was om op 25 juni 2013 het onderzoek te splitsen in een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer [gouden lijn Seville 1] (Seville 1) en een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer [gouden lijn Seville 2] (Seville 2).
Volgens het Openbaar Ministerie zijn betrokken bij de groep Seville 1: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 17] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] en een of meer andere personen.
De rechtbank zal in haar bewijsoverweging gebruik maken van de door verbalisanten vastgestelde stemherkenning. Ook zal zij de verklaringen van getuigen bezigen voor het bewijs. De rechtbank overweegt over het aanwenden van deze bewijsmiddelen als volgt.
Stemherkenning/stemidentificatie
De betrokkenheid van verdachte en een aantal van zijn medeverdachten bij de tenlastegelegde feiten is door de politie mede afgeleid uit getapte of opgenomen telefoongesprekken, waarin verbalisanten de stemmen van deze verdachte(n) (menen te) herkennen.
Over deze werkwijze merkt de rechtbank allereerst op dat noch uit de wet noch uit de jurisprudentie valt af te leiden dat (resultaten van) dergelijke stemherkenningen in algemene zin niet voor het bewijs zouden mogen worden gebruikt. Voor een categorische uitsluiting van stemherkenningen van het bewijs ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
Bij de waardering van de bewijskracht van deze stemherkenningen is behoedzaamheid echter wel op zijn plaats. Daar is in jurisprudentie en wetenschappelijke literatuur al vaker terecht op gewezen. Om die reden houdt de rechtbank bij de beoordeling van de bewijswaarde van de resultaten van dergelijke stemherkenningen rekening met de volgende omstandigheden (ECLI:NL:RBAMS:2008:BG7853):
-
-
Wordt de stemherkenning ondersteund door andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen?
-
-
Heeft de stemherkenning op ambtseed/ambtsbelofte plaatsgevonden?
-
-
Betwist de verdachte de stemherkenning en zo ja, op welke wijze?
-
-
Is sprake van stemherkenning door een verbalisant die de persoon die hij meent te herkennen ook daadwerkelijk kent?
-
-
De mate van zekerheid van de stemherkenning;
-
-
Is er sprake...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT