Uitspraak Nº 03/993128-13. Rechtbank Limburg, 2016-11-10

ECLIECLI:NL:RBLIM:2016:9644
Date10 Noviembre 2016
Docket Number03/993128-13
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/993128-13

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 november 2016

in de strafzaak tegen

[Verdachte] ,

geboren te [Geboortegegevens] ,

wonende te [Adresgegevevns] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.G.J. de Rooij, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016,

22 september 2016 en 27 september 2016. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting vervolgens gesloten op de zitting van 28 oktober 2016.

De verdachte en zijn raadsman zijn op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016,

22 september 2016 en 27 september 2016 verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: samen met een ander of anderen meermalen valsheid in geschrift heeft gepleegd ter zake van een aantal salarisspecificaties van Poolse medewerksters, dan wel daaraan medeplichtig is geweest;

Feit 2: samen met een ander of anderen meermalen valsheid in geschrift heeft gepleegd ter zake van (delen van) de bedrijfsadministratie van [Medeverdachte 1] en/of [Medeverdachte 2] , dan wel daaraan medeplichtig is geweest.

Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in de weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld - zoals vervat in het door haar overgelegde schriftelijk requisitoir met bijlagen - dat de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2. De verdachte heeft aan ‘ [Medeverdachte 1] ’ enkel software geleverd. Ten aanzien van de vaste pauzemodule heeft de raadsman aangevoerd dat niet aan de verdachte kan worden verweten dat de pauzetijd in deze module langer was dan de daadwerkelijk genoten pauzetijd, nu de verdachte de software op instructie van zijn opdrachtgever heeft ingericht en geen zicht had op de daadwerkelijk genoten pauzetijd. Ten aanzien van de klokophaalpercentagemodule heeft de raadsman aangevoerd dat niet aan de verdachte kan worden verweten dat deze module standaard handmatig op 90% werd ingesteld. Het is de verdachte immers onbekend op welke wijze een eindgebruiker handmatig de instellingen in het softwareprogramma wijzigt of welke data er door die eindgebruiker worden ingevoerd. De verdachte heeft op geen enkel moment vermoed dat ‘ [Medeverdachte 1] ’ hem vroeg software in te richten teneinde daarmee de verloning van medewerkers negatief te beïnvloeden. Bij vragen over het uitwerken van de wensen van ‘ [Medeverdachte 1] ’ heeft de werkgever van de verdachte aan hem geadviseerd om het product te ontwikkelen conform de wensen van ‘ [Medeverdachte 1] ’ en heeft deze tegen de verdachte gezegd dat de eindgebruiker uiteindelijk verantwoordelijk is voor het daadwerkelijk gebruik van het systeem. Ten aanzien van de kiloloonmodule heeft de raadsman aangevoerd dat het zich volledig aan het zicht van de verdachte onttrekt of de eindgebruiker de instelling, waarmee het minimumloon wordt gegarandeerd, buiten werking stelt.

De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verdachte de koppeling tussen het tijdregistratiesysteem en het IPS-loonsysteem heeft gemaakt teneinde de gebruiker in staat te stellen om een hoeveelheid data om te zetten naar een nieuw bestand, hetgeen een gebruikelijke automatiseringshandeling is. Dat er met handmatig ingevoerde data is gefraudeerd, kon volgens de raadsman niet door de verdachte worden bevroed of tegengegaan. Ook is het volgens de raadsman niet ongewoon om aan een systeembeheerder van de eindgebruiker een wachtwoord te geven.

De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte als buitenstaander buiten elke criminele planvorming werd gehouden aangaande het misbruik van de door hem ontwikkelde software. De verdachte begreep pas dat er kennelijk misbruik van de door hem ontwikkelde modules was gemaakt, toen medeverdachte [Hoofdverdachte] hem na de doorzoeking door het opsporingsteam op 7 augustus 2012 vroeg deze modules te verwijderen. De verdachte is voorts pas na een half jaar door de opsporingsdienst gehoord, in welke periode hij in de gelegenheid was om informatie in te winnen over de verdenkingen tegen ‘ [Medeverdachte 1] ’. De verklaringen van de verdachte dienen volgens de raadsman in het licht van deze informatievergaring te worden beschouwd. De antwoorden van de verdachte zijn ‘vervuild’ met wetenschap achteraf. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er niet doelbewust software is ontwikkeld die de opslag van originele gegevens onmogelijk zou maken, maar dat het aan de eindgebruiker is om deze gegevens al dan niet op te slaan.

Tenslotte heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op valsheid in geschrifte. Uit de bewijsmiddelen volgt volgens de raadsman geen gemeenschappelijke planvorming tot het plegen van strafbare feiten, waaraan de verdachte heeft deelgenomen. Evenmin volgt daaruit een nauwe en bewuste samenwerking daartoe of enige uitvoeringshandeling van de verdachte.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 1

Ten aanzien van de feiten 1 en 2

Bewijsmiddelen

I. Het tijdregistratiesysteem van ‘ [Medeverdachte 1] ’

Op 7 augustus 2012 is zowel de fysieke als de digitale administratie van ‘ [Medeverdachte 1] ’ inbeslaggenomen. Door de bedrijven [Medeverdachte 1] ., gevestigd te [Adres 7] in de gemeente Horst aan de Maas, en [Medeverdachte 2] , gevestigd te Venlo, werd gebruik gemaakt van een door [Naam rechtspersoon 3] (hierna: [Naam rechtspersoon 3] ) ontwikkeld tijdregistratiesysteem. De Inspectie SZW, directie Opsporing, (hierna: de opsporingsdienst) heeft vastgesteld dat dit tijdregistratiesysteem bestond uit 3 hoofdmodules, zijnde de tijd-, project- en weegregistratie. De module tijdregistratie werd gebruikt om de werktijden van de werknemers te registreren.2

De opsporingsdienst heeft onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur van ‘ [Medeverdachte 1] ’ en heeft daarover als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat onder meer de rechtspersonen [Medeverdachte 1] . en [Medeverdachte 2] tot een groep gelieerde vennootschappen van de [Medeverdachte 1] -groep behoren. Deze [Medeverdachte 1] -groep betreft een groot aantal vennootschappen dat zich bezig houdt met het telen van champignons. De rechtspersoon [Medeverdachte 1] . legt zich onder meer toe op het kweken van champignons. Binnen deze rechtspersoon vinden alle oogsthandelingen plaats. De activiteiten van rechtspersoon [Medeverdachte 2] zien onder meer op ondersteunende activiteiten ten behoeve van de tot de [Medeverdachte 1] groep behorende bedrijven. Deze activiteiten behelzen onder andere de administratieve verwerking van de financiële administratie, personeel- en organisatie-activiteiten, de ICT-activiteiten en ondersteuning bij overige staffuncties. De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd dat de enig bestuurder van de verdachte rechtspersoon [Medeverdachte 1] . de rechtspersoon [Medeverdachte 2] is. De enig bestuurder van de rechtspersoon [Medeverdachte 2] is de rechtspersoon [Medeverdachte 1] De enig bestuurder van de rechtspersoon [Medeverdachte 1] is de rechtspersoon [Naam rechtspersoon hoofdverdachte] En de enig bestuurder van de rechtspersoon [Naam rechtspersoon hoofdverdachte] is de natuurlijk persoon medeverdachte [Hoofdverdachte] .3

Ter terechtzitting heeft medeverdachte [Medeverdachte 3] als getuige verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam was bij [Medeverdachte 2] Qua functie bevond [Medeverdachte 3] zich tussen de directie, de afdeling financieel en de afdeling ICT in.4 De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft voorts verklaard, zakelijk weergegeven, dat de directie van [Medeverdachte 1] . tot februari 2010 uit twee personen bestond, te weten [Naam oprichter] als financieel directeur en [Hoofdverdachte] als algemeen directeur. Daarna was [Hoofdverdachte] de enige directeur. Volgens [Medeverdachte 3] wist iedereen dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden.5

De verdachte heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is voor [Naam rechtspersoon 3] en dat hij vanuit die hoedanigheid werkzaamheden heeft verricht voor ‘ [Medeverdachte 1] ’, maar hij weet niet precies voor welke B.V. van ‘ [Medeverdachte 1] ’. [Hoofdverdachte] zwaait er volgens de verdachte de scepter, maar de contactpersoon van de verdachte bij ‘ [Medeverdachte 1] ’ was [Medeverdachte 3] . De belangrijkste werkzaamheden van de verdachte waren de ontwikkeling van het tijd- en kiloregistratiesysteem van [Naam rechtspersoon 3] . Hij heeft het tijd- en kiloregistratiesysteem geïmplementeerd en de software op maat gemaakt en onderhouden. Daarnaast heeft hij een koppeling gemaakt tussen het tijdregistratiesysteem en het IPS loonsysteem.6 Voorts heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven, dat ‘ [Medeverdachte 1] ’ failliet zou gaan als zij het helemaal netjes volgens de wet zouden doen. Hij verwachtte dat ‘ [Medeverdachte 1] ’ een geldboete zou krijgen, indien zij tegen de lamp zou lopen, en dat het daarmee afgedaan zou zijn. De verdachte heeft met zijn baas besproken dat hij wist dat de modules waren ontworpen om uren af te romen, maar volgens zijn baas was de eindgebruiker degene die het gebruik van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT