Uitspraak Nº 05/119871-21. Rechtbank Gelderland, 2022-10-20

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:5967
Docket Number05/119871-21
Date20 Octubre 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer: 05/119871-21

Datum uitspraak : 20 oktober 2022

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 december 2019 tot

en met 24 oktober 2020 te Neerijnen en/of Groenlo en/of Elst, gemeente

Overbetuwe en/of Wageningen en/of Hall, althans in Nederland

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door

listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,

[benadeelde 1] (eigenaar van B&B [naam 1] ) en/of [benadeelde 2] (eigenaar van

B&B [naam 2] ) en/of [benadeelde 3] (eigenaar van B&B [naam 3] ) en/of [benadeelde 4]

(eigenaar van B&B [naam 4] ) en/of [benadeelde 5] (eigenaar van B&B

[naam 5] )

heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te

weten een verblijf en/of overnachtingen in bovengenoemde B&B

door meermalen, althans eenmaal

- een kamer in voornoemde B&B te boeken voor een of meer nachten en/of

- bij de reservering onjuiste identiteits- en/of adresgegevens op te geven en/of

- ( in strijd met de waarheid) te zeggen dat zijn verblijf in voornoemde B&B zou

worden betaald door de verzekering en/of door zijn vader en/of

- zich voor te doen als bonafide gast van voornoemde B&B en/of als persoon die de

rekening kon en wilde betalen;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 september 2020 tot

en met 17 december 2020 te Borculo en/of Bredevoort en/of Westervoort, althans in

Nederland

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door

listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,

[naam 6] (eigenaar van [naam 7] ) en/of [naam 8]

(eigenaar van [naam 9] ) en/of [naam 10] (eigenaar van

[naam 11] )

heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te

weten het gebruik van en beschikking over een huurauto

door meermalen, althans eenmaal

- ( in strijd met de waarheid) te zeggen dat zijn eigen auto in het buitenland stond en

naar voornoemd autobedrijf zou worden gebracht ter reparatie en/of

- ( in strijd met de waarheid) te zeggen dat hij in de tussentijd een auto nodig had en

(hierbij) te verzoeken om een huurauto en/of

- valse adresgegevens op te geven en/of

- zich voor te doen als bonafide klant van voornoemd autobedrijf en/of als persoon

die de rekening kon en wilde betalen;

3.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 2019 tot en

met 6 augustus 2020 te Neerijnen en/of Zevenaar en/of Deventer en/of Almelo

en/of Meijel en/of Druten, althans in Nederland

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door

listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,

[benadeelde 1] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14] en/of [naam 15]

(namens de stichting [naam 16] ) en/of [naam 17]

heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag

door meermalen, althans eenmaal

- zijn diensten aan te bieden voor het leveren en plaatsen van zonnepanelen en/of

een schutting en tegels en/of een overkapping en/of een blokhut en/of een veranda

en/of

- ( in strijd met de waarheid) te zeggen dat hij vaker bovengenoemde

werkzaamheden verrichtte en/of hiervan foto’s te sturen en/of

- ( in strijd met de waarheid) te zeggen dat hij voor een bedrijf werkte en/of tegen

een lage prijs materialen kon inkopen en/of bovengenoemde werkzaamheden kon

verrichten en/of

- zich voor te doen als persoon die bereid was en/of de intentie had om de

overeengekomen werkzaamheden te verrichten;

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de oplichting van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , nu er geen sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels of het gebruik van een valse naam/hoedanigheid. Ten aanzien van de oplichting van de overige in de tenlastelegging genoemde personen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de oplichting van [naam 12] , [naam 13] en [naam 14] . Ten aanzien van [naam 12] is daartoe aangevoerd dat verdachte zijn eigen naam heeft gebruikt en een deel van de klus waarvoor hij was aangenomen ook heeft uitgevoerd. Er is zodoende geen sprake geweest van een oplichtingsmiddel. Ten aanzien van [naam 13] en [naam 14] heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is geweest van oplichtingsmiddelen. Ten aanzien van de oplichting van de overige in de tenlastelegging genoemde personen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De beoordeling door de rechtbank

Feit 1

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 21;

- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 217 en 218;

- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 94;

- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 226 en 227;

- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 111;

- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 227 en 228;

- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 162;

- het proces-verbaal van bevindingen, p. 168;

- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 235 en 236;

- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , p. 173;

- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 237.

Overwegingen ten aanzien van [benadeelde 3] en [benadeelde 4]

Aan de rechtbank ligt de vraag voor of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] .

De rechtbank overweegt daartoe dat voor een veroordeling wegens oplichting onder meer vereist is dat sprake is van het bezigen van een of meer van de in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) specifiek aangeduide oplichtingsmiddelen: het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen of het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels. De enkele omstandigheid dat een oplichtingsmiddel is gebezigd, is echter niet voldoende om tot een veroordeling ter zake van oplichting te komen. Voor oplichting in de zin van artikel 326 Sr is eveneens vereist dat de ander mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is bewogen tot de in die bepaling bedoelde handelingen.

Verdachte heeft bij de B&B van [benadeelde 3] (B&B [naam 3] ) een reservering gemaakt voor vijf dagen. Hierbij heeft verdachte een valse naam, te weten [naam 18] , en een oud adres opgegeven. Ten aanzien van de betaling gaf verdachte aan dat zijn bankpas in zijn auto lag, zijn auto stuk was en in de garage stond en dat zijn vader het geld zou komen brengen. Na vijf nachten heeft verdachte de B&B verlaten zonder te betalen.


Bij de B&B van [benadeelde 4] (B&B [naam 4] ) heeft verdachte een reservering gemaakt voor twee nachten. Verdachte heeft zich geregistreerd in het nachtregister onder vermelding van een oud adres ( [adres] ) en een vals identificatienummer van zijn identiteitskaart.

De rechtbank concludeert dat verdachte tegenover [benadeelde 3] heeft gelogen door een valse naam en een oud adres te gebruiken en te verklaren dat hij zou gaan betalen en dat dit zou gebeuren met hulp van zijn vader. Tegenover [benadeelde 4] heeft verdachte eveneens een oud adres opgegeven en heeft hij een vals identificatienummer van zijn identiteitskaart opgegeven. Verdachte heeft bij zowel [benadeelde 3] als [benadeelde 4] de indruk gewekt dat hij van plan was te gaan betalen en heeft zo het vertrouwen van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gewonnen. Naar het oordeel van de rechtbank laat het handelen van verdachte ten opzichte van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] zich kwalificeren als oplichting door een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Sr. Ten aanzien van het handelen van verdachte jegens [benadeelde 3] geldt dat eveneens sprake is van oplichting door het aannemen van een valse naam.

De rechtbank komt tot de conclusie dat feit 1 wettig en overtuigend is bewezen.

Feit 2

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

  • -

    het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , namens [naam 19] , p. 81;

  • -

    het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 223 en 224;

  • -

    het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT