Uitspraak Nº 05/164736-19. Rechtbank Gelderland, 2020-07-21

CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:3630
Date21 Julio 2020
Docket Number05/164736-19

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/164736-19

Datum uitspraak : 21 juli 2020

Tegenspraak (art. 279 Sv)

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

thans gedetineerd te [penitentiaire inrichting] , [penitentiair psychiatrisch centrum]

raadsman: mr. B. Pernot, advocaat te Wijchen.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van

15 oktober 2019, 17 december 2019, 10 maart 2020, 12 mei 2020 en 7 juli 2020.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 8 juli 2019 te Nijmegen

ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om

opzettelijk

een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten in een woning,

gelegen aan de [adres 1] ,

terwijl daarvan gemeen gevaar voor de goederen in de woning van verdachte en/of

in de aangrenzende woningen,

in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de aangrenzende woningen,

in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet,

- de gasslang van het gasfornuis heeft doorgesneden en/of

- ( vervolgens) de gaskraan heeft opengedraaid en/of

- de mechanische ventilatie heeft afgeplakt (met een plastic zak) en/of

- de gordijnen heeft vastgeplakt met tape,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 8 juli 2019 te Nijmegen

ter voorbereiding van het door hem voorgenomen misdrijf om

opzettelijk

een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten in een woning,

gelegen aan de [adres 1] ,

terwijl daarvan gemeen gevaar voor de goederen in de woning van verdachte en/of

in de aangrenzende woningen,

in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de aangrenzende woningen,

in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet,

- een doorgesneden gasslang (van het gasfornuis) en/of

- een met een plastic zak afgeplakte mechanische ventilatie en/of

- met tape vastgeplakte gordijnen,

kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf,

heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de poging tot brandstichting of de voorbereiding daarvan, het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het teweeg brengen van een brand of ontploffing. Verdachte dient integraal te worden vrijgesproken.

Beoordeling door de rechtbank

Op maandag 8 juli 2019 om 13:19 uur kreeg de brandweer Nijmegen een melding van een gaslek/gaslucht in een woning aan de [adres 2] te Nijmegen. Ter plaatse was duidelijk een gaslucht te ruiken.2 Vervolgens werd een meting gedaan bij de woning aan de [adres 1] , de woning van verdachte. De meter van [bedrijf] , die een maximale concentratie van één volumeprocent aan gas kan meten (een vijfde deel van de onderste explosiegrens), sloeg direct maximaal uit.3 De brandweer heeft meerdere malen geklopt op de deur van de woning van verdachte, maar kreeg geen gehoor.4 De woning was volledig afgesloten. De ramen en deuren zaten allemaal dicht.5 Bij de woning is niet aangebeld omdat een elektrische actie een ontploffing als gevolg zou kunnen hebben. In overleg met de politie is het plan gemaakt om de deur van de woning open te flipperen omdat bij deze methode geen vonken ontstaan.6 Bij een tweede meting, bij de brievenbus van de voordeur van de woning van verdachte, werd wederom een concentratie van één volumeprocent gas gemeten. Tijdens deze meting werd er geluid gehoord vanuit de woning, zodat duidelijk werd dat zich mogelijk nog iemand in de woning bevond.7 Vervolgens werd de deur van de woning door de verdachte opengemaakt.8 Verdachte is daarop direct door de politie aangehouden; het was 14:27 uur.9 In de woning werd een sterke gaslucht waargenomen. De hoofdgaskraan werd door de brandweer afgesloten. In de keuken was de flexibele slang van het gasfornuis doorgesneden en de gaskraan was opengedraaid. De mechanische ventilatie in de woning was afgeplakt met een plastic zak. Hierdoor ontstond een ophoping van gas in de woning en kon het gas niet weg uit de woning.10

Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat er langere tijd (ten minste een uur en tien minuten; maar waarschijnlijk aanzienlijk langer, aangezien de buren vanwege een gaslucht om 13.19 uur de brandweer hebben gebeld) gas de niet-geventileerde (want de gordijnen waren vast geplakt met tape en de mechanische ventilatie was afgeplat met een plastic zak) woning van verdachte is ingestroomd. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij een grote gasuitstroom binnenshuis een enkel vonkje voldoende is om het onverbrande gas tot ontploffing dan wel tot ontbranding te laten komen. Naar het oordeel van de rechtbank ontstond er in dit geval daadwerkelijk ontploffings- en brandgevaar. Dat niet kon worden gemeten hoe hoog de gasconcentratie precies was, doet aan dit oordeel niet af. Feit is dat er bij eerste meting rond 13:19 uur direct al een concentratie van gas van één volumeprocent werd gemeten waardoor de werkelijke concentratiewaarde dichtbij of inmiddels zelfs over de onderste explosiegrens moet hebben gelegen. Dat er explosiegevaar was en gevaar voor omwonenden en hulpverleners volgt ook uit de verklaringen van getuige [getuige 1] (officier van dienst van de brandweer)11 en getuige [getuige 2] (uitvoerder van [bedrijf] )12. Dat verdachte kennelijk de stroom in zijn woning had uitgezet maakt niet dat er geen gevaar op ontploffing of brandgevaar (meer) was. Er had ook een andere ontstekingsbron kunnen zijn, zoals een voorwerp dat op de grond zou vallen of langs een muur zou schrapen.

Vervolgens geldt dat verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het teweeg brengen van een ontploffing of het veroorzaken van brand. Gelet op het voorgaande was dus sprake van ontploffings- en brandgevaar. Juridisch uitgedrukt betekent dit dat er een aanmerkelijke kans bestond op een ontploffing en brand met gemeen gevaar voor goederen en personen. Door de gasleiding door te snijden – dat moet verdachte zelf hebben gedaan; er werd niemand anders aangetroffen in de woning – en voor langere tijd gas te laten instromen in zijn niet-geventileerde woning terwijl hij nota bene op enig moment het gebonk op de deur door de brandweer moet hebben gehoord, maar de deur (nog)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT