Uitspraak Nº 05/226709-19 en 05/100319-19. Rechtbank Gelderland, 2020-07-20

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:3654
Docket Number05/226709-19 en 05/100319-19
Date20 Julio 2020
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers : 05/226709-19 en 05/100319-19 (TUL)

Datum uitspraak : 20 juli 2020

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] ,

thans gedetineerd te [detentieplaats] ,

raadsvrouw: mr. M.T. Lamers, advocaat te Nijmegen.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 december 2019, 9 maart 2020, 11 mei 2020 en 6 juli 2020.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 19 september 2019, te Groesbeek, in de gemeente Berg en Dal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het

hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] op de grond heeft gegooid of geduwd, althans op enigerlei wijze naar de grond heeft gewerkt of op de grond heeft laten vallen, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] - terwijl die [slachtoffer] ten val was gekomen/gebracht en/of op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen de borst en/of (elders) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en/of (vervolgens) met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) op het hoofd en/of de borst, althans het lichaam, van genoemde [slachtoffer] - terwijl die [slachtoffer] ten val was gekomen/gebracht en/of op de grond lag – is gesprongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 19 september 2019, te Groesbeek, in de gemeente Berg en Dal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen,

en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] op de grond heeft gegooid of geduwd, althans op enigerlei wijze naar de grond heeft gewerkt of op de grond heeft laten vallen, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] - terwijl die [slachtoffer] ten val was gekomen/gebracht en/of op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen de borst en/of (elders) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en/of (vervolgens) met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) op het hoofd en/of de borst, althans het lichaam, van genoemde [slachtoffer] - terwijl die [slachtoffer] ten val was gekomen/gebracht en/of op de grond lag – is gesprongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 19 september 2019, te Groesbeek, in de gemeente Berg en Dal, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of

(vervolgens)

door genoemde [slachtoffer] op de grond te gooien of te duwen, althans op enigerlei wijze naar de grond te werken of op de grond te laten vallen, en/of

(vervolgens)

door genoemde [slachtoffer] - terwijl die [slachtoffer] ten val was gekomen/gebracht en/of op de grond lag - meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen de borst en/of (elders) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of

(vervolgens)

door meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) op het hoofd en/of de borst, althans het lichaam, van genoemde [slachtoffer] terwijl die [slachtoffer] ten val was

gekomen/gebracht en/of op de grond lag - te springen.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Op 19 december 2019 waren verdachte en [slachtoffer] (hierna: aangever) samen in Groesbeek in de gemeente Berg en Dal.2 Er ontstond een handgemeen tussen hen. Hierbij schopte verdachte tegen het hoofd van aangever, terwijl aangever op dat moment op de grond lag. Verdachte droeg op dat moment schoenen van [merk] .3

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte door meerdere keren tegen het hoofd van aangever te schoppen en erop te springen, willens en wetens de kans heeft aanvaard dat aangever hierdoor zou kunnen overlijden.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Volgens de verdediging is namelijk niet duidelijk met welke kracht verdachte heeft geschopt tegen het hoofd van aangever. Daarnaast is niet duidelijk hoe vaak hij dat heeft gedaan en is onduidelijk hoe vaak verdachte op het hoofd van aangever is gesprongen. De verdediging heeft hierbij opgemerkt dat het letsel van aangever gelukkig meevalt en niet past bij de situatie dat men iemand probeert te doden.

Wat betreft de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank hieromtrent.

Beoordeling door de rechtbank

Getuige [getuige] heeft gezien dat aangever tijdens het handgemeen met verdachte op de grond viel. Hij zag dat verdachte met zijn rechtervoet met kracht meermalen tegen aangever schopte. Verdachte schopte meerdere keren het hoofd van aangever, aldus getuige [getuige] . Hij zag vervolgens dat verdachte de reling van het balkon vastpakte met beide handen. Getuige [getuige] zag dat verdachte meerdere keren met kracht met beide voeten op het hoofd van aangever sprong.4

Getuige [getuige 2] heeft ook gezien dat verdachte omhoog sprong om met beide voeten in het gezicht van aangever te landen. Zij zag dat verdachte meermalen op het hoofd van aangever sprong, terwijl aangever op dat moment op de grond lag.5

Door getuige [getuige 3] is gezien dat verdachte met veel kracht omhoog sprong en op het hoofd van aangever landde. De getuige zag dat verdachte diverse keren op het hoofd van aangever sprong.6

Getuige [getuige 4] zag dat verdachte met kracht schoppende bewegingen maakte richting het hoofd van aangever.7

Gelet op het voorgaande is de rechtbank er van overtuigd dat verdachte meermalen met geschoeide voet krachtig tegen het hoofd van aangever heeft geschopt en dat hij meermalen met geschoeide voeten op het hoofd van aangever is gesprongen, terwijl aangever op de grond lag. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting dat hij niet op het hoofd van aangever is gesprongen, wordt immers weerlegd door de getuigenverklaringen van [getuige] , [getuige 2] en [getuige 3] .

Poging tot doodslag

De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de hierboven bewezen verklaarde gewelds-handelingen heeft gepoogd aangever opzettelijk van het leven te beroven. Uit de hiervoor genoemde getuigenverklaringen volgt dat verdachte met kracht meermalen tegen een zo kwetsbaar lichaamsdeel als het hoofd van aangever heeft geschopt en er zelfs meermalen op is gesprongen. Reeds deze enkele omstandigheid levert in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans op de dood van de getroffene op. Daarbij komt dat aangever op dat moment op de grond lag.

Naar het oordeel van de rechtbank is het geweld door verdachte aan te merken als gedrag dat naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer is gericht op het toebrengen van letsel dat de dood tot gevolg heeft, dat verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans op het intreden van dit gevolg heeft aanvaard. De rechtbank overweegt in dit kader nog dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij weet dat schoppen tegen het hoofd van een ander heel gevaarlijk kan zijn.8 Dat het letsel van aangever relatief is meegevallen, kan aan het voorgaande niet afdoen.

De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde doodslag. Aanvullend overweegt de rechtbank dat van de overige ten laste gelegde handelingen, zoals het stompen, slaan, gooien en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT