Uitspraak Nº 05/327136-21; 05/338021-21 (gev.ttz). Rechtbank Gelderland, 2022-03-31

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:1642
Docket Number05/327136-21; 05/338021-21 (gev.ttz)
Date31 Marzo 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer: 05/327136-21; 05/338021-21 (gev.ttz)

Datum uitspraak : 31 maart 2022

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [1989] in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] ,

op dit moment gedetineerd in de P.I. Zwolle.

Raadsman: mr. L.E. de Rode, advocaat in Zutphen.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Parketnummer 05/327136-21

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 3 december 2021 te Harderwijk,

ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk

van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de

[adres 2] ) weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten

dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,

in elke geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen

en/of voormeld(e) goed(eren) en/of geld onder zijn bereik te brengen

door middel van braak, verbreking en/of inklimming,

(al dan niet door middel van) (met) (een) (breek)voorwerp(en)) een

raam/ruit van die woning heeft ingeslagen/ingetrapt/ingegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 3 december 2021 te Harderwijk,

(een tot nu onbekend gebleven) (aantal) goed/goederen en/of geld, in elk geval enig

goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander

toebehoorde(n) (in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3] ) heeft

weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl

verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of

dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel

van braak en/of verbreking en/of inklimming;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij op of omstreeks 3 december 2021 te Harderwijk,

ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] )

weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 2] ,

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of

voormeld(e) goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak,

verbreking en/of inklimming,

(al dan niet) met (een) (breek)voorwerp(en) een rolluik en/of een kozijn van die

woning heeft geforceerd en/of (daarbij) een ruit heeft

ingeslagen/ingetrapt/ingegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Parketnummer 05/338021-21

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 30 maart 2021 te Harderwijk

opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of een muur van een ophoudkamer

en/of politiecel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie

Oost-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,

beschadigd, onbruikbaar gemaakt.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/327136-21

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 tot een bewezenverklaring gerekwireerd. Daartoe is aangevoerd dat op de camerabeelden te zien is dat verdachte zich bevond bij de woning aan de [adres 2] rond de tijd dat de inbraak heeft plaatsgevonden. Verdachte is op deze camerabeelden herkend door verbalisanten. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat op de camerabeelden van een buurtbewoner een man te zien is bij de woning aan de [adres 3] . Diens signalement is gelijk aan dat van de man bij de [adres 3] (feit 1). Omdat geen goederen uit de woning zijn weggenomen kan van een voltooide diefstal geen sprake zijn.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

De beoordeling door de rechtbank

Ten aanzien van feiten 1 en 2

Verdachte wordt verdacht van het plegen van twee pogingen tot woninginbraak, waarbij ten aanzien van feit 2 de poging subsidiair is tenlastegelegd. Op basis van camerabeelden die zijn gemaakt ter hoogte van de woning aan de [adres 2] , is verdachte door twee verbalisanten herkend. De rechtbank overweegt daarover het volgende. De persoon op de beelden is slechts korte tijd in beeld, waarbij diens gezicht, op vrij grote afstand, zichtbaar is. Gelet op het vluchtige karakter van die beelden en de beperkte persoonskenmerken die zichtbaar zijn, vindt de rechtbank dat de beelden van deze persoon onvoldoende zijn om een betrouwbare herkenning op te kunnen baseren. Dat de verbalisanten menen de verdachte te herkennen, maakt dit niet anders. Ook de verklaring die verdachte bij de politie heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT