Uitspraak Nº 05/720020-17. Rechtbank Gelderland, 2019-01-24

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:248
Docket Number05/720020-17
Date24 Enero 2019
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/720020-17

Datum uitspraak : 24 januari 2019

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] ,

raadsman: mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2019.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van

a. 1 juni 2013 tot en met 1 december 2013 te Overasselt, gemeente Heumen en/of in de gemeente Amsterdam en/of Eindhoven, in ieder geval in Nederland en/of

b. 1 juli 2014 tot en met 15 augustus 2014 te Overasselt, gemeente Heumen en/of in de gemeente Amsterdam en/of Eindhoven, in ieder geval in Nederland ,

meermalen, althans eenmaal, (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten

a. 2 werkgeversverklaringen en/of 2 salarisspecificaties en/of

b. 2 facturen van [naam 1] en/of 2 declaratieformulieren bouwdepot,

valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen door

a. voornoemde werkgeversverklaringen en/of salarisspecificaties op te stellen/in te vullen en/of te ondertekenen en/of

b. voornoemde facturen en/of declaratieformulieren bouwdepot op te stellen/in te vullen en/of te ondertekenen, met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

2.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van

a. 1 juni 2013 tot en met 1 december 2013 te Overasselt, gemeente Heumen en/of in de gemeente Amsterdam en/of Eindhoven, in ieder geval in Nederland en/of

b. 1 juli 2014 tot en met 15 augustus 2014 te Overasselt, gemeente Heumen en/of in de gemeente Amsterdam en/of Amersfoort en/of Eindhoven, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door

a. ter verkrijging van een hypotheek meerdere, in ieder geval één (vervalste) werkgeversverklaring(en) en salarisspecificatie(s) bij de [naam 2]

en/of [naam 3] , in te dienen en/of

b. ter verkrijging van betalingen uit het bouwdepot, meerdere, in ieder geval één (vervalste) factu(u)r(en) van [naam 1] en/of declaratieformulier(en) bouwdepot bij [naam 2] en/of [naam 3] , in te dienen.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft aangegeven de documenten te hebben vervalst en ondertekend, om een hypotheek te verkrijgen, evenals betalingen uit het bouwdepot.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman de vraag opgeworpen of het plaatsen van een handtekening voldoende is voor het valselijk opmaken dan wel vervalsen van een geschrift.

Beoordeling door de rechtbank

Ten aanzien van feit 1

Namens [naam 4] is aangifte gedaan.2 Op 30 juli 2013 is een aanvraag ingediend voor een hypothecaire geldlening, inclusief bouwdepot, voor [verdachte] . Daartoe heeft aangever van [verdachte] twee werkgeversverklaringen ontvangen. De eerste werkgeversverklaring dateert van 24 juni 2013 en is ondertekend door [naam 5] . De tweede werkgeversverklaring is eveneens ondertekend door [naam 5] en dateert van 14 november 20133. Volgens die verklaringen is [verdachte] sinds 1 februari 2011 werkzaam bij [naam 6] te Eindhoven. [verdachte] heeft ook twee salarisstroken, over juni en over oktober 2013, overhandigd. Uit onderzoek van de bank is gebleken dat het nettosalaris van juni 2013 niet op de rekening van [verdachte] bij [naam 4] is bijgeschreven. Uit contact met een medewerker van [naam 6] bleek dat de werkgeversverklaringen en salarisstroken niet door hen zijn afgegeven en dat zowel [verdachte] als [naam 5] niet bekend is bij [naam 6] . [verdachte] heeft op 19 juli 2014 een declaratieformulier4 opgemaakt en met een factuur ingezonden ter betaling uit het bouwdepot. Op 2 augustus 2014 is een volgend declaratieformulier5 opgemaakt en met een factuur ingezonden ter betaling uit het bouwdepot. De facturen leken afkomstig van [naam 1] , maar de eigenaar van dat bedrijf verklaarde dat de facturen niet door het bedrijf zijn opgemaakt.

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een schuld had naar aanleiding van een eerder opgerolde hennepkwekerij. Van de personen bij wie zijn schuld uitstond, ontving hij de loonstroken en werkgeversverklaringen. Hij moest de formulieren indienen om een hypotheek te krijgen. De formulieren heeft hij niet gemaakt, hij heeft de papieren alleen ondertekend. Verdachte heeft de werkgeversverklaring van 14 november 20136 ondertekend, terwijl hij wist dat die verklaring vals was. De handtekening onder de werkgeversverklaring van 24 juni 2013 is niet zijn handtekening. Verdachte heeft verklaard dat hij de factuur bouwdepot van 22 juli 20147 zelf heeft ingevuld, terwijl hij wist dat die vals was. De factuur 2014.00781 van 15 juli 2014 heeft hij niet gemaakt. Hij heeft ook het bij factuur 2014.00803 behorende declaratieformulier8 getekend.

Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij geschriften, bestaande uit werkgeversverklaringen, salarisstroken, facturen en declaratieformulieren, valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft vervalst of doen vervalsen.

Loonstroken

Verdachte heeft verklaard dat hij de loonstroken van onbekend gebleven personen heeft ontvangen. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij deze loonstroken heeft ondertekend, heeft de rechtbank geconstateerd dat de loonstroken in het dossier geen handtekening bevatten. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het ook niet gebruikelijk is om loonstroken te ondertekenen. Nu het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte de loonstroken zelf heeft opgemaakt of daartoe opdracht heeft gegeven, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.

Werkgeversverklaringen

Verdachte heeft verklaard dat hij de werkgeversverklaring van 14 november 2013 heeft ondertekend. Met betrekking tot de werkgeversverklaring van 24 juni 2013 heeft verdachte verklaard dat de handtekening onder het formulier niet zijn handtekening is. Zowel op de werkgeversverklaring van 14 november 2013 als op die van 24 juni 2013 is de naam van

[naam 5] als ondergetekende ingevuld. De rechtbank heeft geconstateerd dat de handtekening op de verklaring van 14 november 2013 niet gelijkend is op de handtekening op de verklaring van 23 juni 2013, hetgeen steun biedt aan de verklaring van verdachte dat hij laatstgenoemd document niet heeft ondertekend. Nu het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte degene is geweest die de werkgeversverklaring van 24 juni 2013 zelf heeft opgemaakt of ondertekend dan wel daartoe opdracht heeft gegeven, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT