Uitspraak Nº 05/740007-18 en 05/740087-19 (gev. ttz). Rechtbank Gelderland, 2020-01-17

CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:281
Docket Number05/740007-18 en 05/740087-19 (gev. ttz)
Date17 Enero 2020

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers : 05/740007-18 en 05/740087-19 (gev. ttz)

Datum uitspraak : 17 januari 2020

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres]

Raadsman: mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
16 november 2018, 12 april 2019, 8 augustus 2019, 20 december 2019 en 17 januari 2020.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/740007-18 ten laste gelegd dat:

Primair

hij op of omstreeks 24 december 2017 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of

een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere

feitelijkheid, [slachtoffer 1] (voorheen [slachtoffer 1] ) te dwingen tot het ondergaan van een of meer

handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen

van het lichaam van die [slachtoffer 1] , op (zeer) korte afstand van die [slachtoffer 1] is gaan lopen en/of die [slachtoffer 1] heeft aangesproken met de woorden "je moet me pijpen" en/of "ik wil

je proeven" en/of "je kunt hier 100 euro voor krijgen", in elk geval (telkens)

woorden van gelijke aard of strekking, en/of (daarbij) over haar (met kleding bedekte) billen heeft gewreven en/of de hand van die [slachtoffer 1] heeft gekust/gezoend en/of die [slachtoffer 1] een steegje heeft ingeduwd en/of die [slachtoffer 1] bij haar kleding/jas heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 1] naar de grond heeft proberen te duwen/trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:

Subsidiair

hij op of omstreeks 24 december 2017 te Arnhem, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het op (zeer) korte afstand van nagenoemde persoon gaan staan/lopen en/of op onverhoedse wijze, [slachtoffer 1] (voorheen [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden

van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van en/of wrijven over haar billen en/of het kussen/zoenen op haar hand.

Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/740087-19 ten laste gelegd dat:

Primair

hij op of omstreeks 30 april 2019 te Arnhem, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een

andere feitelijkheid, te weten op onverhoedse wijze [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer

ontuchtige handelingen, te weten

- het vastpakken van de onderbenen van die [slachtoffer 2] en/of het (vervolgens) naar beneden trekken van de benen van die [slachtoffer 2] en/of

- het betasten en/of masseren van de onderbenen en/of de bovenbenen/dijen en/of de heupen van die [slachtoffer 2] , zulks terwijl hij, verdachte en die [slachtoffer 2] op dat moment (grotendeels) naakt

in een saunaruimte verbleven;

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:

Subsidiair

hij op of omstreeks 30 april 2019 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een

andere feitelijkheid, te weten op onverhoedse wijze [slachtoffer 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer

ontuchtige handelingen,

- de onderbenen van die [slachtoffer 2] vast heeft gepakt en/of (vervolgens) de benen van die [slachtoffer 2] naar beneden heeft getrokken en/of

- de onderbenen en/of de bovenbenen en/of de heupen van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of gemasseerd, althans knedende en/of wrijvende bewegingen heeft gemaakt en/of

- de heupen van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en daarbij zijn, verdachtes hoofd heeft bewogen in de richting van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en (vervolgens) heeft getracht de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] te kussen, waarbij zijn, verdachts mond, de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] zeer dicht was genaderd, zulks terwijl hij, verdachte en die [slachtoffer 2] op dat moment (grotendeels) naakt in een saunaruimte verbleven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/740007-18 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting. Verdachte heeft via zijn uitlatingen en fysieke handelingen, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van die handelingen, duidelijk gemaakt dat hij aangeefster wilde verkrachten. Aangeefster kon dankzij haar hevige verzet los- en wegkomen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Hiertoe is aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen dat verdachte betrokken is geweest bij het incident op 24 december 2017. De verdediging heeft subsidiair aangevoerd dat de handelingen niet te kwalificeren zijn als de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting en eveneens vrijspraak dient te volgen van de subsidiair tenlastegelegde aanranding omdat niet kan worden bewezen dat de billen zijn betast en omdat het kussen van de hand niet als ontuchtig kan worden aangemerkt.

Beoordeling door de rechtbank

Verklaringen van aangeefster

Op 24 december 2017 om 5:22 uur belt aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: aangeefster) het telefoonnummer 112 en verklaart dat zij door een jongen is achtervolgd en dat hij haar een steegje in heeft getrokken. De jongen probeerde haar naar de grond te werken en zat overal aan.2

Op de parkeerplaats van [naam 1] aan de [straatnaam 1] in Arnhem werd aangeefster aangesproken door een jongen terwijl ze onderweg was naar haar vriend. De jongen sprak gebrekkig Nederlands. Hij bleef aangeefster vragen stellen en toen zij verder liep bleef hij naast haar lopen. Hij werd steeds vervelender en begon aan haar te zitten. De jongen zei dat aangeefster hem moest pijpen en zij hier 100 euro voor kon krijgen. Ook zei de jongen dat hij haar wilde proeven. Zij heeft meerdere keren tegen hem gezegd dat hij moest stoppen.3 De jongen ging ook heel zacht met zijn vingers over haar billen en gaf kusjes op haar hand.4 Op een gegeven moment heeft de jongen haar in een steegje getrokken en probeerde haar naar de grond te krijgen. Dit deed hij door heel hard aan haar jas te trekken. Op een bepaald moment kon ze wegrennen en is toen in een auto gestapt die voorbij kwam rijden.5

Getuige [getuige 1] , de vriend van aangeefster, heeft verklaard dat aangeefster hem op 24 december 2017 om 04:09 uur gebeld heeft met de vraag of zij bij hem mocht langskomen. Ze klonk vrolijk. Het duurde langer dan verwacht voordat ze kwam en hij is naar buiten gegaan om haar te zoeken. Voor de deur stapte aangeefster uit een auto en omarmde hem meteen. Getuige [getuige 1] verklaart dat aangeefster een beetje in shock, stijf en heel onrustig was. Ze zag er bleek uit en hij zag dat ze heel veel spanning in haar ogen had. Iemand uit de auto vroeg aan aangeefster of alles oké was. Aangeefster heeft getuige [getuige 1] verteld dat zij aangerand was. Aangeefster deed aan getuige voor wat ze tegen de jongen had gedaan en wat de jongen bij haar deed. Fysiek was dat een stuk intenser dan hij van haar gewend is. Ze deed hard en lomp.6
De rechtbank maakt uit de verklaring van [getuige 1] op dat aangeefster na het feit overstuur was.

Tussenoverweging rechtbank

De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster geloofwaardig. Zij heeft vanaf het begin gedetailleerd en consistent verklaard over het voorval. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster worden ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . Het voorgaande overwegende stelt de rechtbank vast dat de tenlastegelegde handelingen hebben plaatsgevonden.

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is die de tenlastegelegde handelingen heeft gepleegd en overweegt hiertoe als volgt.

Signalement en herkenning Facebook

In het 112 telefoongesprek geeft aangeefster aan dat de jongen tegen haar heeft gezegd dat hij [verdachte] heet, 21 jaar is en uit [naam land] komt.7 In haar eerste uitgebreide verhoor op 28 december 2017 heeft aangeefster verder verklaard dat de man een beetje hoge stem had en praatte ‘als een muisje’. De man zei ook dat hij in de [straatnaam 2] woonde. Aangeefster vermoedt dat dit de [straatnaam 2] moet zijn. De man pakte op een gegeven moment haar hand vast en gaf daar kusjes op.8

Op 4 januari 2018 heeft aangeefster naar de politie een Whatsapp-bericht gestuurd met zes foto’s van verdachte met de tekst: “dit is hem 100%”. Via Facebook heeft aangeefster twee profielen gevonden van verdachte, die vorige week nog niet te vinden waren. Zij zag aan de foto’s dat dit verdachte betrof, wonende aan de [straatnaam 2] in Arnhem. Aangeefster heeft via Facebook gezocht op de woorden ‘ [verdachte] Arnhem’. Van de eerste personen zag aangeefster direct dat het niet de juiste persoon was. Ze opende het profiel van de zevende of achtste persoon en zag direct dat dit de juiste persoon was. Ze herkende verdachte als de persoon die haar had aangerand.9

Tussenoverweging rechtbank

In tegenstelling tot de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT