Uitspraak Nº 05/780026-15. Rechtbank Gelderland, 2016-08-22
ECLI | ECLI:NL:RBGEL:2016:4635 |
Date | 22 Agosto 2016 |
Docket Number | 05/780026-15 |
Court | Rechtbank Gelderland (Neederland) |
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780026-15
Datum zitting : 8 augustus 2016
Datum uitspraak : 22 augustus 2016
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 augustus 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 oktober 2011
tot en met 7 december 2011 in de gemeente(n) Arnhem en/of Lunteren en/of
Amersfoort, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] (gevestigd te
Amersfoort) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 592.150,=
euro, zijnde een hypothecaire geldlening), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
aan [slachtoffer] heeft verklaard
- te werken voor [naam 1] en/of [naam 2] en/of
- een netto maandsalaris te ontvangen van 6459,43 euro en/of
- twee werkgeversverklaringen valselijk heeft opgemaakt of vervalst, althans
valselijk heeft laten opmaken of laten vervalsen en/of gebruik heeft gemaakt
van twee valse of vervalste werkgeversverklaringen en/of (vervolgens) die
twee werkgeversverklaringen aan [slachtoffer] heeft doen
toekomen , waardoor [slachtoffer] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 december 2011
tot en met 13 mei 2013 in de gemeente(n)Arnhem en/of Lunteren en/of Amersfoort
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
werkgeversverklaringen (van [naam 3] en/of
[naam 2] ), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en)
echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die
werkgeversverklaringen heeft doen toekomen aan [slachtoffer]
ter verkrijging van een hypothecaire geldlening en bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat die werkgeversverklaringen zouden zijn opgemaakt op 14
oktober 2011 en 26 november 2011, op welke data hij, verdachte, niet meer
werkzaam was bij dat bedrijf/die bedrijven en/of die werkgeversverklaringen
waren gestempeld met een valse of vervalste stempel.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel feit 1 als feit 2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 1 april 2014 heeft [slachtoffer] , gevestigd te Amersfoort, aangifte gedaan van hypotheekfraude door verdachte. 2
Verdachte heeft via een tussenpersoon een offerte voor een hypothecaire lening [naam 4] , ter financiering van de onroerende zaak aan de [adres 2] , aangevraagd bij [slachtoffer]3 Op 25 november 2011 heeft de [slachtoffer] een offerte voor een Budget Hypotheek voor verdachte uitgebracht, waarin een hypothecaire lening wordt aangeboden ter grootte van € 592.150,00 en waarin kenbaar wordt gemaakt dat nog een aantal documenten nodig zijn.4
Op 25 november 2011 is deze offerte door verdachte geaccepteerd.5 Door verdachte zijn een arbeidsovereenkomst (gedateerd 2 september 2011), een werkgeversverklaring (gedateerd 26 november 2011) en een salarisspecificatie van de maand september 2011 overgelegd. In de werkgeversverklaring staat vermeld dat verdachte vanaf 1 september 2011 voor onbepaalde tijd fulltime in dienst is bij [naam 1] en hier € 6.489,43 netto per maand aan salaris voor ontvangt. De werkgeversverklaring is van werkgeverszijde ondertekend door [naam 5] .6
Op 7 december 2011 is de hypotheekakte bij de notaris gepasseerd.7
Vanaf de eerste maand na het passeren van de hypotheekakte ontstonden betalings-problemen, waarop een financieel onderzoek door de bank is opgestart.8 In het kader daarvan is contact opgenomen met [naam 6] , directeur van het bedrijf waarvoor verdachte zou werken. Deze verklaarde de genoemde werkgeversverklaring niet te herkennen en voorts dat deze niet kan kloppen omdat verdachte toen al niet meer werkzaam was bij zijn bedrijf. Verdachtes dienstverband is na de proeftijd van één maand beëindigd.9
Ook is contact opgenomen met [naam 5] . Ook hij heeft bevestigd dat verdachte binnen de proeftijd is ontslagen. De genoemde werkgeversverklaring heeft hij niet opgemaakt. Het betreft niet zijn handschrift en de stempel op de verklaring is al sinds 2009 niet meer in gebruik bij het bedrijf.10
In het dossier bevindt zich een brief van [naam 1] en gericht aan verdachte, gedateerd 28 september 2011, waarin de arbeidsovereenkomst per 30 september 2011 wordt beëindigd.11
[naam 5] heeft deze brief opgemaakt, en heeft deze aan verdachte doen toekomen.12
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van feit 1 – oplichting in de periode van 31 oktober 2011 t/m 7 december 2011
Gelet op de genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting binnen de ten laste gelegde periode, door [slachtoffer] ertoe te bewegen een hypothecaire lening voor een bedrag van € 592.150,00 aan...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT