Uitspraak Nº 05/780059-18. Rechtbank Gelderland, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:308
Docket Number05/780059-18
Date29 Enero 2019
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/780059-18

Datum uitspraak : 29 januari 2019

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans gedetineerd te Zwolle PPC te Zwolle.

Raadsman: mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 november 2018 en 15 januari 2019.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

primair

hij op of omstreeks 08 augustus 2018 te Arnhem [slachtoffer] opzettelijk en met

voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een mes, althans met

een scherp voorwerp, meerdere malen in het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer]

te steken;

subsidiair

hij op of omstreeks 08 augustus 2018 te Arnhem [slachtoffer] opzettelijk van het

leven heeft beroofd, door met een mes, althans met een scherp voorwerp,

meerdere malen in het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] te steken.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Op 8 augustus 2018 is in de tuin bij zijn woning in Arnhem het stoffelijk overschot van [slachtoffer] aangetroffen.23 Het slachtoffer had 91 messteken.4 In de woning is tevens verdachte aangetroffen.5 Verdachte heeft verklaard het slachtoffer neergestoken te hebben.6

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde (moord).

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor het primair tenlastegelegde (moord), omdat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld. Volgens de verdediging heeft verdachte gehandeld in een opwelling en is (dus) sprake van doodslag.

Beoordeling door de rechtbank

Naar aanleiding van een 112-melding van een steekincident is de politie op 8 augustus 2018 rond 21.00 uur naar de [adres 1] te Arnhem gegaan (de woning van [slachtoffer] ).

Toen de verbalisanten bij de woning aankwamen, hoorden ze iemand roepen: “Ik heb het gedaan, ik heb het gedaan, mij moet je hebben!” Verbalisanten zagen een naakte man (verdachte) op een stoel zitten, het lichaam van de man zat onder het bloed. Overal in de woning lag bloed op de grond. De hele woonkamer lag overhoop. Verdachte zei meerdere keren “Jullie moeten mij hebben, ik heb het gedaan, het had niet zo moeten lopen”. Verdachte had meerdere verwondingen, onder andere een snee aan zijn rechterhand.7

In de tuin troffen de verbalisanten een naakte man aan, liggend op zijn rug met een mes verticaal in zijn borst gestoken, meerdere steekletsels en een snijwond in zijn keel. De man, [slachtoffer] , was overleden.

Kort voor het aantreffen van de verdachte en het slachtoffer was bij de 112-alarmcentrale een melding binnengekomen van een telefoonnummer op naam van verdachte. Daarbij werd gezegd: “Ambulance alsjeblieft help me. Ik heb mijn verkrachter per ongeluk doodgemaakt. Hij ligt helemaal dood in de tuin. (…) Ik heb mijn verkrachter vermoord. (…) Ik wil naar de gevangenis. (…) Hij was me aan het verkrachten”.8

Verschillende buren hebben verklaard te hebben gezien en gehoord dat het slachtoffer gestoken werd. Daarbij werd gezien dat een man naakt in de tuin lag en dat een andere man (ook naakt) op hem instak. Door de ene man werd “help” geroepen en door de andere man “je zult me niet meer verkrachten” of woorden van gelijke strekking.9

Bij sectie op het lichaam van het slachtoffer is vastgesteld dat het slachtoffer 91 steekletsels aan het lichaam had. Uit het sectierapport volgt dat het intreden van de dood wordt verklaard door algehele weefselschade ten gevolge van doorgemaakt hevig bloedverlies en zuurstoftekort door bloedverlies, ademhalings- en longfunctiestoornissen, opgelopen door minimaal 2 snijletsels aan de hals en 7 steekletsels aan de romp die de borstholten bereikt hebben. Alle overige letsels hebben geen of een geringe bijdrage geleverd aan het intreden van de dood.10

Op het heft van het mes dat in de borst van [slachtoffer] zat, is een DNA-spoor aangetroffen. Dit DNA spoor bevat een mengprofiel van minimaal twee personen. Eén DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van het slachtoffer, het andere met dat van verdachte. De kans dat het DNA-profiel dat matcht met verdachte overeenkomt met dat van een willekeurig ander persoon is kleiner dan 1 op 1 miljard.11

Verdachte heeft verklaard [slachtoffer] neergestoken te hebben.12

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] opzettelijk om het leven heeft gebracht. De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of hierbij sprake was van voorbedachte raad.

Moord of doodslag?

Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachte raad" moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich van zijn bezoek aan het slachtoffer die avond alleen kan herinneren dat hij bij de woning aan kwam, dat hij samen met [slachtoffer] een film heeft gekeken en dat hij in de tuin bij het lichaam van het slachtoffer zat, die inmiddels was overleden. Van de tussenliggende periode kan hij zich niets herinneren.13

Uit onderzoek is het volgende gebleken.

Verdachte had een seksuele relatie met [slachtoffer] . Verdachte heeft op 8 augustus 2018 om 14.33 uur via WhatsApp contact met hem gezocht.14 In het daaropvolgende WhatsApp gesprek geeft verdachte op enig moment aan dat hij een slaapplek zoekt omdat hij door zijn zus uit huis zou zijn gezet.

Verdachte heeft om 16.07 uur een messenset gekocht bij de [naam 4] in Epe (waarover hierna meer).

Een kwartier na het aanschaffen van de messenset stuurt verdachte een bericht aan zijn broer met onder andere de tekst:

“Je moet degene die je beschadigd heeft niet anderen laten beschadigen maar je moet zelf ook niet anderen beschadigen omdat je beschadigd bent.” 15

Verdachte gaat daarna naar het huis van zijn moeder aan de [adres 2] in [woonplaats] .16 Om 18.16 uur wordt met de OV-kaart van verdachte ingecheckt in [woonplaats] . Om 18.26 uur geeft [slachtoffer] via WhatsApp aan verdachte aan dat hij die nacht bij hem kan slapen. Verdachte is dan al onderweg. Om 20.26 uur wordt met de OV-kaart van verdachte uitgecheckt bij bushalte [straatnaam] in Arnhem (op 2 minuten loopafstand van de woning van het slachtoffer). Om 21.03 uur belt verdachte de 112 alarmcentrale en om 21.10 uur wordt hij in de woning van [slachtoffer] aangehouden.1718

In de rugzak van verdachte, die in de woning van [slachtoffer] is gevonden, zijn een mes en vleesvork van het merk [merk] aangetroffen. Het mes en de vork hadden een roze heft, net als het mes dat in de borst van het slachtoffer stak. In de rugzak zat ook een kassabon van de [naam 4] in Epe, waaruit bleek dat de messenset daar op 8 augustus 2018 om 16.07 uur was gekocht.19 Dit wordt ondersteund door camerabeelden van de [naam 4] , waarop verdachte als koper van de messenset is te zien.20 Alle messen en de vleesvork uit de set hebben een roze handvat en worden niet los verkocht.21

De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat verdachte de vleesvork en de messen uit de set heeft gehaald en doelbewust heeft meegenomen naar [slachtoffer] .

De mededeling van verdachte aan [slachtoffer] in hun WhatsApp gesprek dat hij door zijn zus uit huis zou zijn gezet, vindt geen steun in het dossier. Ook blijkt nergens uit dat verdachte die avond geen slaapplek zou hebben. Integendeel, verdachte verbleef de bewuste middag in de woning van zijn moeder, waar hij ook de twee dagen voor zijn aanhouding had verbleven. Noch zijn moeder, noch zijn zus verklaart dat hij geen slaapplek zou hebben.

Zijn moeder heeft verklaard dat hij zowel van haar huis als van het huis van zijn zus een sleutel had en dat ze wilde voorkomen dat hij op straat zou blijven.22 De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte doelbewust met een vals excuus probeerde een slaapplek te krijgen bij [slachtoffer] .

Verdachte heeft voorts verklaard dat hij dacht dat hij tijdens een van zijn eerdere afspraakjes met [slachtoffer] (in zijn slaap) door hem was verkracht. Dit heeft verdachte op 20 juli 2018 via WhatsApp besproken met [slachtoffer] en ook ter zitting verklaard.2324

Verdachte heeft, zo blijkt uit al het voorgaande, een afspraak gemaakt met [slachtoffer] , heeft een messenset gekocht, heeft een gedeelte daarvan meegenomen naar zijn afspraak met [slachtoffer] en heeft [slachtoffer] uiteindelijk gedood met een van de meegenomen messen. Eerst ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de messen bij zich had omdat hij ook werkte als escort en zich daarbij wilde beschermen. Bij de politie heeft verdachte voor het meenemen van de messen naar [slachtoffer] echter geen verklaring gegeven. De rechtbank acht deze verklaring dan ook ongeloofwaardig. Bovendien biedt het dossier geen enkele steun voor de stelling van verdachte dat hij die avond onderweg was om escortwerkzaamheden te verrichten.

Tenslotte volgt uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT