Uitspraak Nº 05/800094-17 en 05/800077-18. Rechtbank Gelderland, 2019-01-28

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:329
Date28 Enero 2019
Docket Number05/800094-17 en 05/800077-18
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers : 05/800094-17 en 05/800077-18

Datum uitspraak : 28 januari 2018

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]

wonende te [adres] , [woonplaats] ,

raadsman: mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 september 2018 en 14 januari 2019.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Ten aanzien van parketnummer 05/800094-17

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 1 juli 2013 te Renkum, althans in Nederland zijn (minderjarig) kind, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door hem

 eenmaal of meerdere malen onder een koude douche te zetten en/of

 eenmaal of meerdere malen te trappen en/of te stompen en/of te slaan in de buik en/of tegen het gezicht, althans het lichaam en/of

 eenmaal of meerdere malen met kracht te duwen en/of te gooien tegen een muur en/of tegen de grond;

2.

hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 26 maart 2017 te Renkum en/of Almere, althans in Nederland zijn (minderjarig) kind, te weten [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door hem

 eenmaal of meerdere malen onder een koude douche te zetten en/of

 eenmaal of meerdere malen te trappen en/of te stompen en/of te slaan in de buik en/of tegen het gezicht, althans het lichaam en/of

 eenmaal of meerdere malen met kracht te duwen en/of te gooien tegen een muur en/of tegen de grond;

3.

hij op of omstreeks de periode 27 maart 2017 te Almere, althans in Nederland zijn kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2]

 eenmaal of meerdere malen (25 keer) te slaan en/of de trappen tegen de arm(en) en/of de benen en/of in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam.

Ten aanzien van parketnummer 05/800077-18

1.

hij in de periode van 15 augustus 2018 tot en met 19 augustus 2018 te Renkum, in elk geval in Nederland, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag (mw [aangeefster] ) en/of aan het opzicht dat Jeugdbescherming Gelderland en/of mw. [betrokkene 1] desbevoegd over die Maertzdorf uitoefende(n), immers heeft verdachte zonder toestemming:

 voornoemde minderjarige meegenomen naar zijn woning gelegen aan de [adres] te Renkum en/of

 voornoemde minderjarige in zijn woning vastgehouden/ondergebracht en/of

 voornoemde minderjarige aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken,

en/of aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedssfeer van Stichting Jeugdbescherming Gelderland en/of mw. [betrokkene 1] en/of [aangeefster] gebracht en/of gehouden, dat de uitoefening van het gezag door die moeder en/of het opzicht van Jeugdbescherming Gelderland onmogelijk was geworden;

2.

hij in de periode van 20 augustus 2018 tot en met 23 augustus 2018 te Renkum en/of Maarssen, in elk geval in Nederland, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag (mw [aangeefster] ) en/of aan het opzicht dat Jeugdbescherming Gelderland en/of mw. [betrokkene 1] desbevoegd over die [slachtoffer 2] uitoefende(n), immers heeft verdachte

zonder toestemming:

 voornoemde minderjarige meegenomen naar een onbekend gebleven locatie/adres in Nederland en/of

 voornoemde minderjarige op die/dat onbekend gebleven adres/locatie vastgehouden/ondergebracht en/of

 voornoemde minderjarige aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken,

en/of aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedssfeer van Stichting Jeugdbescherming Gelderland en/of mw. [betrokkene 1] en/of [aangeefster] gebracht en/of gehouden, dat de uitoefening van het gezag door die moeder en/of het opzicht van Jeugdbescherming Gelderland onmogelijk was geworden.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/800094-17 1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte ten overstaan van de politie heeft bekend dat hij zijn minderjarige zoons [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in het verleden heeft mishandeld. Dit heeft hij gedaan door hen onder de koude douche te zetten en door hen meermalen te slaan en te trappen op en tegen hun lichaam. Dit volgt ook uit de aangifte, de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en de verklaring van een schooljuf over een mishandeling van [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de verdediging bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken van mishandeling voor zover dat ziet op het onder de koude douche zetten van [slachtoffer 2] . Voor het overige onder feit 2 tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank hieromtrent, waarbij wel de kanttekening is gemaakt dat het dossier geen wettige bewijsmiddelen bevat ten aanzien van mishandelingen die na 2011 zouden hebben plaatsgevonden.

Ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde heeft de verdediging geen opmerkingen gemaakt.

Beoordeling door de rechtbank

Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [aangeefster]

Door aangeefster [aangeefster] en de minderjarigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn verklaringen afgelegd over mishandelingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door verdachte. Aangeefster [aangeefster] is hun moeder en zij is tevens de ex-echtgenote van verdachte. In juni 2011 zijn verdachte en zij uit elkaar gegaan. In april 2014 kreeg verdachte een nieuwe relatie en sindsdien is de relatie tussen [aangeefster] en verdachte verslechterd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn ex, aangeefster [aangeefster] , onjuiste verklaringen over hem heeft afgelegd. De rechtbank zal daarom eerst de betrouwbaarheid van haar verklaringen beoordelen.

Volgens aangeefster heeft verdachte [slachtoffer 1] tussen juli 2009 en 2013 diverse keren geschopt en geslagen. Toen [slachtoffer 1] ongeveer 2,5 jaar oud was heeft verdachte hem volgens aangeefster in de hoek gedreven en met kracht en woede een aantal flinke trappen gegeven, omdat [slachtoffer 1] niet op zijn kamer wilde blijven. [slachtoffer 1] huilde enorm. Dit soort voorvallen is volgens aangeefster diverse keren gebeurd. Verdachte ontkent dat hij dergelijke vormen van mishandeling heeft gepleegd.

Uit het zorgdossier dat betrekking heeft op [slachtoffer 2] (pagina’s 44 tot en met 52) volgt dat aangeefster in juni 2013 verschillende contacten heeft gehad met de [naam 1] basisschool te Elst, mede naar aanleiding van signalen die [slachtoffer 1] had afgegeven. Zij heeft tijdens die contacten niet aangegeven dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mishandeld werden door verdachte, zoals zij later wel in haar aangifte heeft verklaard. Wel zou zij volgens dit dossier (pagina’s 49 en 50) hebben erkend dat zij [slachtoffer 1] de mond met zeep heeft gespoeld, waarmee verdachte het niet eens was, en hebben aangegeven dat verdachte wel eens een corrigerende tik gaf aan [slachtoffer 1] , waarmee zij het niet eens was. De rest is door [slachtoffer 1] verzonnen, zou aangeefster tijdens een zorggesprek op 21 juni 2013 hebben verteld tegen medewerkers van de basisschool [naam 1] .

De rechtbank constateert dat aangeefster het in juni 2013 niet heeft gehad over de door haar in de aangifte beschreven (ernstige) mishandeling toen [slachtoffer 1] ongeveer 2,5 jaar oud was, terwijl daarvoor tijdens het gevoerde zorggesprek wel alle reden en ruimte was.

Evenmin heeft aangeefster [aangeefster] melding gemaakt van deze beweerdelijke mishandeling van [slachtoffer 1] toen zij op 5 november 2014 aangifte deed van huiselijk geweld door verdachte jegens haarzelf.

Gelet op de hevigheid van het incident dat volgens [aangeefster] zou hebben plaatsgevonden toen [slachtoffer 1] 2,5 jaar oud was en de omstandigheid dat dit volgens aangeefster vaker zou zijn voorgevallen, acht de rechtbank het onbegrijpelijk dat aangeefster hiervan kennelijk geen melding heeft gemaakt in de contacten met school en tijdens haar aangifte op 5 november 2014.

Ook [slachtoffer 1] zelf heeft niet verklaard over deze mishandeling, zoals deze door aangeefster is beschreven. Uit een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 7 mei 2015 volgt dat [slachtoffer 1] wel heeft verteld (pagina 19, midden) dat hij (wel eens?) met de kleren aan onder de douche is gezet door verdachte, maar hij heeft niet verteld dat hij ooit in een hoek zou zijn gedreven als klein kind waarbij hij meermalen is getrapt door verdachte.

De rechtbank betrekt hierbij dat in een bijlage bij dit rapport (‘rapportage verzoek voorlopige ondertoezichtstelling d.d. 3 april 2015, pagina 4 van 7) is vermeld dat aangeefster [aangeefster] verdachte klaarblijkelijk uit de ouderlijke macht wil laten zetten. Bovendien blijkt niet dat zij bij het doen van deze vèrgaande mededeling aan de Raad voor de Kinderbescherming ook heeft verteld dat verdachte een ernstige vorm van kindermishandeling jegens een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT