Uitspraak Nº 08/236485-19, 08/182140-19 (P) (ttz. gev) en 08/236629-16 (tul). Rechtbank Overijssel, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:1585
Date21 Abril 2020
Docket Number08/236485-19, 08/182140-19 (P) (ttz. gev) en 08/236629-16 (tul)
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08/236485-19, 08/182140-19 (P) (ttz. gev) en 08/236629-16 (tul)

Datum vonnis: 21 april 2020

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] ,

nu gedetineerd in de PI Zwolle (afdeling PPC).

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van

7 januari 2020 en 18 februari 2020, en de digitale skype-zitting op 7 april 2020.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.P.R. van Andel en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. J.D. Onland, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van parketnummer 08/236485-19 als feit 1, 2, 3 en 4 en het feit van parketnummer 08/182140-19 als feit 5.

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: op 1 oktober 2019 een of meer medewerkers van [instelling 1] heeft mishandeld;

feit 2: op 2 oktober 2019 een politieagent in functie heeft beledigd;

feit 3: op 1 oktober 2019 een of meer medewerkers van [instelling 1] heeft bedreigd;

feit 4: op 1 oktober 2019 een telefoon van [slachtoffer 1] heeft vernield/beschadigd;

feit 5: op 13 december 2018 een kopje en een ruit heeft vernield/beschadigd.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 1 oktober 2019 te Enschede, een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) heeft mishandeld door

- die [slachtoffer 2] een nekklem aan te leggen, althans bij de hals/nek vast te houden/grijpen; en/of

- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] in/op/tegen het gezicht, althans hoofd, te slaan/stompen;

2

hij op of omstreeks 2 oktober 2019 te Borne, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 6] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige

uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid,

- mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kinderverkrachters", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking; en/of

- door feitelijkheden heeft beledigd, door beledigend op/in de richting van het gezicht en/of hoofd van voornoemde [slachtoffer 6] te spugen, althans feitelijkheden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

3

hij op of omstreeks 1 oktober 2019 te Enschede, [slachtoffer 5] en/of een of meer andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] en/of een of meer andere personen dreigend de woorden toe te voegen "ik bijt je oor eraf" en/of "ik sla je op je bek." en/of "moet ik je oor eraf bijten?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4

hij op of omstreeks 1 oktober 2019 te Enschede, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, te weten een Samsung type S9+), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

5

hij op of omstreeks 13 december 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een (thee)kopje en een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan (de stichting) [stichting] te [adres 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.

4.2

Het standpunt van de verdediging

Ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten heeft de raadsman zich net als de officier van justitie op het standpunt gesteld dat het feit onder 4 niet wettig en overtuigend is bewezen en voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van feit 1:

Uit de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte op 1 oktober 2019 vier medewerkers van [instelling 1] heeft mishandeld, door een nekklem aan te leggen en hen op het gezicht te stompen. Zowel aangever [slachtoffer 2] als aangever [slachtoffer 4] verklaren dat verdachte [slachtoffer 2] om zijn nek greep, hem in een nekklem hield en vervolgens een vuistslag in het gezicht van [slachtoffer 4] gaf. Uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] blijkt dat verdachte met een gebalde vuist [slachtoffer 3] op zijn neus sloeg en dat hij [slachtoffer 5] met zijn vuist op zijn wang/jukbeen heeft geslagen. Voornoemde verklaringen vinden steun in de verklaring van getuige [slachtoffer 1] , waaruit blijkt dat verdachte wild om zich heen sloeg en meerdere collega’s heeft geslagen. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde.

Ten aanzien van feit 2:

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

Ten aanzien van feit 3:

De rechtbank overweegt dat zowel aangever [slachtoffer 5] als aangever [slachtoffer 3] hebben verklaard dat verdachte dreigend op hen af liep en hoorden dat verdachte dreigend tegen [slachtoffer 5] riep ‘Ik bijt je oor eraf’ en ‘ik sla je op je bek’ en ‘moet ik je oor eraf bijten’. Blijkens de verklaringen viel verdachte hen vervolgens aan. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte onder deze omstandigheden schuldig is aan bedreiging met zware mishandeling, zodat het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wordt geacht.

Ten aanzien van feit 4:

Uit de aangifte blijkt dat verdachte de telefoon van aangever [slachtoffer 1] met kracht op het dak heeft gegooid, waardoor zijn telefoon is beschadigd. Hoewel verdachte ontkent dat hij de telefoon kapot heeft gemaakt, heeft verdachte ter terechtzitting ondersteunend aan de aangifte verklaard dat hij de telefoon van aangever op het dak heeft gegooid. Op grond hiervan komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde.

Ten aanzien van feit 5:

Uit de aangifte van [aangever] en de getuigenverklaring van [getuige] blijkt dat verdachte tijdens een cliëntgesprek boos werd, vervolgens een kopje kapot gooide en daarna met zijn vuist tegen de ruit van het pand van [stichting] sloeg, waardoor de ruit is gebroken. Op grond hiervan komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 5 ten laste gelegde.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van het voorgaande en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

1

hij op 1 oktober 2019 te Enschede, personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] een nekklem aan te leggen,

- die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] op het gezicht te stompen;

2

hij op 2 oktober 2019 te Borne opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 6] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid,

- mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kinderverkrachters" en
- door feitelijkheden heeft beledigd, door beledigend in de richting van het gezicht van voornoemde [slachtoffer 6] te spugen;

3

hij op 1 oktober 2019 te Enschede [slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "ik bijt je oor eraf" en "ik sla je op je bek." en "moet ik je oor eraf bijten?";

4

hij op 1 oktober 2019 te Enschede, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, te weten een Samsung type S9+, dat aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft beschadigd;

5

hij op 13 december 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een kopje en een ruit, die aan de stichting [stichting] te [adres 2] toebehoorden, heeft vernield.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

In de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1

het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd;

feit 2

het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT