Uitspraak Nº 08-760082-18 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-01-21

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:152
Date21 Enero 2019
Docket Number08-760082-18 (P)
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer 08-760082-18 (P)

Datum vonnis: 21 januari 2019

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] ,

nu verblijvende in PI Leeuwarden te Leeuwarden.

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 oktober 2018 en 7 januari 2019.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie

mr. J. Veenendaal en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R.P. Van der Graaf, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 7 januari 2018, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

primair: samen met een ander op gewelddadige wijze, een aan [slachtoffer] toebehorend geldbedrag heeft weggenomen en/of samen met een ander [slachtoffer] heeft afgeperst, dan wel

subsidiair: samen met een ander wapens voorhanden heeft gehad of gedragen.

Voluit luidt de (gewijzigde) tenlastelegging aan verdachte, dat:

1

hij op of omstreeks 24 april 2018 te Almelo, in elk geval in Nederland, op de openbare weg Stationsstraat, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 450 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en of diens mededader, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:

-Die [slachtoffer] op de bank te duwen en/of

-De woorden toe te voegen "beter blijf je zitten" en/of

-Een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen

en/of

-Te zeggen dat [slachtoffer] zijn geld af moest staan en/of

-Te zeggen dat hij bij die [slachtoffer] door de ramen zou komen en/of

-Bij diens moeder zal inbreken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;

en/of

hij op of omstreeks 24 april 2018 te Almelo, in elk geval in Nederland, op de openbare weg Stationsstraat, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 450 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, door:

-Die [slachtoffer] op de bank te duwen en/of

-De woorden toe te voegen "beter blijf je zitten" en/of

-Een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of

-Te zeggen dat [slachtoffer] zijn geld af moest staan en/of

-Te zeggen dat hij bij die [slachtoffer] door de ramen zou komen en/of -Bij diens moeder zal inbreken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard;

2

hij in of omstreeks de periode van 10 april 2018 tot en met 24 april 2018 te

Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, te weten een of meer pisto(o)l(en) en/of een uzi, voorhanden heeft gehad;

en/of

hij in of omstreeks 10 april 2018 tot en met 24 april 2018 te Almelo, in elk

geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie IV heeft gedragen, te weten een of meer pisto(o)l(en)

en/of een uzi, in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel;

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. De bewijsoverwegingen 1

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van de verklaring van aangever [slachtoffer] , de verklaring van de getuige [getuige] , het filmpje op de telefoon van [verdachte] waarop medeverdachte [medeverdachte] te zien is met een wapen soortgelijk aan het wapen dat hij achter de broeksband had en de appjes (“we gaan [slachtoffer] pakken), die [verdachte] kort voor de ontmoeting met aangever naar medeverdachte [medeverdachte] heeft gestuurd, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, samen met zijn mededader heeft schuldig gemaakt aan diefstal van € 450,--;

Verder stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat op basis van het relaas van de verbalisanten en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte, samen met zijn mededader, in de ten laste gelegde periode alarmpistolen voorhanden heeft gehad.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het wettig bewijs voor beide tenlastegelegde feiten weliswaar aanwezig is maar dat de overtuiging ontbreekt. De raadsman baseert dat, wat betreft feit 1, op de stellige ontkenning van verdachte en diens medeverdachte en de tegenstrijdige verklaringen van aangever en die van de getuige [getuige] .

Ten aanzien van feit 2 merkt de verdediging op dat de ter zitting gehoorde getuige [medeverdachte] uitdrukkelijk heeft ontkend zowel bij de politie als in raadkamer de naam van [verdachte] te hebben genoemd als zijnde de eigenaar van de wapens en bovendien niet kan worden vastgesteld wanneer het op de telefoon van [verdachte] aangetroffen filmpje van de wapens is gemaakt. Verder kan volgens de raadsman de ring, waarvan zich een afbeelding in het dossier bevindt, niet in verband worden gebracht met verdachte.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 in de eerste plaats en onder 2 in de tweede plaats is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De rechtbank overweegt daartoe:

-met betrekking tot het onder 1 in de eerste plaats ten laste gelegde, dat de gedragingen achter de gedachtestreepjes hebben geresulteerd in een afgifte van het geld door [slachtoffer] aan verdachte en diens mededader en dat aldus sprake was van afpersing.

-met betrekking tot het onder 2 in de tweede plaats ten laste gelegde, dat het hier het dragen van een voorwerp van categorie IV van de Vuurwapenwet betreft, welk dragen alleen een strafbaar feit oplevert indien dit op de openbare weg plaatsvindt en niet, zoals in het onderhavige geval, dit voorwerp wordt gedragen in een besloten ruimte.

De rechtbank stelt, gelet op de inhoud van het dossier en op de behandeling ter terechtzitting

het volgende vast.

Feit 1:

Door verdachte is verklaard dat hij en [medeverdachte] zich op 24 april 2018, samen met twee anderen, waaronder [slachtoffer] hebben begeven naar een naast de parkeerplaats aan de Stationsstraat te Almelo gelegen grasveld en dat daar is gesproken over het betalen van geld door [slachtoffer] aan verdachte, waarop [slachtoffer] een geldbedrag aan verdachte heeft overhandigd.2

Door aangever [slachtoffer] is, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.

Nadat [verdachte] mij op 24 april 2018 had gebeld en [verdachte] een whattsapp bericht had gestuurd naar mijn vriend [getuige] , wilde hij met ons afspreken bij de parkeergarage naast het station. Omstreeks 14.00 uur zag ik dat [getuige] , [verdachte] en een voor mij onbekende jongen voor het station op mij stonden te wachten. Nadat ik naar hen was toegelopen zijn we met ons vieren naar de parkeergarage gelopen. Daar ben ik op een bankje gaan zitten en toen ik probeerde te gaan staan voelde ik dat [verdachte] mij terug drukte en zei dat ik niet mocht wegrennen. Ik wilde opnieuw opstaan toen de onbekende jongen zich ermee ging bemoeien. Ik zag dat die jongen zijn jas omhoog trok en daarbij zei: “beter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT