Uitspraak Nº 08/910004-18 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-10-29

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:3960
Docket Number08/910004-18 (P)
Date29 Octubre 2019
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer : 08/910004-18 (P)

Datum vonnis : 29 oktober 2019

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,

wonende in [adres 1] ,

nu verblijvende in de P.I. Almelo, HvB De Karelskamp.

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen

van 24 mei 2018, 17 juli 2018, 9 oktober 2018, 7 januari 2019, 2 april 2019, 25 april 2019,

7 mei 2019, 5 juli 2019, 1 oktober 2019 en 15 oktober 2019.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie

mr. G.R.G. Nijpels en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.C. Huisman, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, na een op 9 oktober 2018 toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte:

feit 1: alleen of met een ander [slachtoffer] heeft gedood door hem met

een pistool door zijn hoofd te schieten;

feit 2: alleen of met een ander het lichaam van [slachtoffer] in stukken heeft gezaagd,

de lichaamsdelen in zakken heeft gedaan en vervolgens in de kruipruimte van zijn

woning heeft verstopt;

feit 3: een pistool en munitie in zijn bezit heeft gehad;

feit 4: alleen of met een ander een revolver en munitie in zijn bezit heeft gehad;

feit 5: € 1.500,00 van [slachtoffer] heeft gestolen.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

feit 1

hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 februari 2018, althans in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 17 februari 2018, te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen (pistool) een of meer kogels door/in het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te schieten;

feit 2

hij op of omstreeks 9 en/of 10 februari 2018, althans in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 17 februari 2018 te Zwolle, althans in in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , heeft verbrand, vernietigd, verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk het lichaam van die [slachtoffer] in stukken te zagen/snijden en/of de delen van het lichaam in zakken te stoppen en/of (vervolgens) te verbergen in de kruipruimte van zijn woning (aan [adres 1] );

feit 3

hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 17 februari 2018 te Zwolle, althans in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een pistool (type Tokagypt, kaliber 9mm Parabellum), en/of munitie van categorie III, te weten een aantal scherpe patronen (kaliber 9mm Parabellum), voorhanden heeft gehad;

feit 4

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 9 mei 2018 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een revolver (type Smith & Wesson, kaliber .38), en/of munitie van categorie III, te weten een aantal scherpe patronen (kaliber .38), voorhanden heeft gehad;

feit 5

hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 17 februari 2018 te Zwolle, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 1500 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of zijn erfgenamen, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

3 De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. De bewijsoverwegingen 1

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 ten laste gelegde doodslag wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Als wettig bewijs heeft hij – kort gezegd – gebezigd dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in de woning van verdachte om het leven is gekomen door een schot door het hoofd, terwijl verdachte daarbij als enige aanwezig was. Daarbij komt dat het pistool waarmee is geschoten van verdachte was. Verder heeft verdachte de dood van [slachtoffer] een ruime week verzwegen en handelingen verricht om de dood van [slachtoffer] te verdoezelen en sporen weg te werken. Bovendien had verdachte een motief om [slachtoffer] om het leven te brengen.

Voor wat betreft de overtuiging hecht de officier van justitie grote waarde aan het aantreffen van het metaaldeeltje in het hoofd van [slachtoffer] , waarover het NFI heeft gerapporteerd dat de vorm en de plaats van aantreffen goed passen bij een scenario waarbij de kogel eerst door een plaatstalen voorwerp is gedrongen en vervolgens het hoofd van [slachtoffer] heeft geraakt. Er zat dus een voorwerp tussen het pistool en het hoofd van [slachtoffer] , aldus de officier van justitie, terwijl verdachte heeft verklaard dat dat niet het geval was. Dit brengt volgens de officier van justitie tegelijkertijd met zich dat het door verdachte aangedragen alternatieve (zelfdodings)scenario onwaarschijnlijk is.

Verder acht de officier van justitie, behoudens het ten laste gelegde medeplegen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wegmaken van het lijk van [slachtoffer] , zoals onder 2 ten laste is gelegd.

Tot slot heeft hij een bewezenverklaring gevorderd voor de onder 3 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, te weten het voorhanden hebben van een pistool, een revolver en munitie en diefstal van € 1.500,00.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde doodslag. Hij heeft

daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat de verklaring van verdachte, inhoudende dat [slachtoffer] in verdachtes woning een pistool heeft gevonden, het pistool op zichzelf heeft gericht terwijl hij op de bank zat, waarna verdachte vanuit de keuken naar hem toeliep en heeft geprobeerd om het pistool van hem af te halen en het pistool is afgegaan, steun vindt in getuigenverklaringen en forensische rapporten. Daarbij komt dat verdachte zijn verklaring na verloop van tijd niet op essentiële onderdelen heeft aangepast en zijn verklaring geen inconsistenties kent. Verdachte heeft weliswaar geen verklaring voor het aangetroffen metaaldeeltje, maar de invloed daarvan op de bewijsvraag zou volgens de raadsman nihil moeten zijn.

Ten aanzien van het onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat het onder 2 ten laste gelegde medeplegen en het onder 3 ten laste gelegde type pistool niet bewezen kan worden.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

FEIT 1 (doodslag)

4.3.1

De feiten waarvan wordt uitgegaan

Op 17 februari 2018 trof de politie in de kruipruimte van de woning van verdachte aan [adres 1] drie zwarte plastic zakken aan.2 Hierin zaten delen van het lichaam van [slachtoffer] .3

Het lichaam van [slachtoffer] is door het Nederlandse Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. In zijn hoofd zat een doorschot dat van rechts (inschot) naar links (uitschot), voetwaarts en iets achterwaarts liep. Het NFI komt tot de conclusie dat het intreden van de dood zondermeer wordt verklaard door hersenfunctiestoornissen en daarmee overige orgaanfunctiestoornissen, die zijn opgelopen door het doorschot door het hoofd.4

Het pistool waarmee geschoten is, was in het bezit van verdachte en bevond zich in zijn woning.5 Het schietincident heeft plaatsgevonden in de woning van verdachte.

Verdachte heeft na het schietincident het stoffelijk overschot in zijn woning versleept van woonkamer naar toilet en vervolgens naar de badkamer. Aldaar heeft hij het stoffelijk overschot in acht delen gezaagd en uiteindelijk in de kruipruimte van zijn woning verstopt om het op een vermissing te doen lijken.6

In de avond en dagen na het incident heeft verdachte alles in het werk gesteld om het op een vermissing te doen lijken. Zo is er in zijn telefoon een WhatsApp-bericht gericht aan de hem bekende [getuige] aangetroffen van 7 februari 2018 om 23.14 uur: ‘Heb [slachtoffer] net afgezet maar ben in de war over wat je gezegd hebt vanavond’.7

Verdachte is diezelfde avond naar het huis van [slachtoffer] gereden om de suggestie te wekken dat het om een vermissing ging. Onderweg is hij [getuige] tegengekomen. [getuige] nam twee telefoons over van verdachte. Die telefoons waren allebei van [slachtoffer] .8

Verdachte heeft een deel van het bankstel waarop het slachtoffer ten tijde van het schot had gezeten naar de vuilstort gebracht. Daarna richtte hij de kamer opnieuw in, door de overgebleven bankdelen aan elkaar te schuiven.9

Op 18 februari 2018 deed de politie onderzoek in de woning van verdachte. In de woonkamer stond een bank, bestaande uit twee delen.10 In de schuur vond de politie een vuilniszak met stof, qua kleur en structuur soortgelijk aan de stof van de bank in de woonkamer.11 Na onderzoek bleek de stof, zijnde kussenhoezen, te passen bij het missende deel van de bank in de woning van verdachte.12

Verdachte heeft alle delen van het pistool uit elkaar gehaald en in een emmer met een fles ammoniak gedaan om DNA-sporen van hemzelf uit te wissen.13...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT