Uitspraak Nº 08/910034-18 (P). Rechtbank Overijssel, 2020-04-23

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:1592
Date23 Abril 2020
Docket Number08/910034-18 (P)
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer: 08/910034-18 (P)

Datum vonnis: 23 april 2020

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats] ( [land] ),

wonende aan de [adres 1] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 juni 2019, 11 februari 2020, 18 februari 2020 en 9 april 2020.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie

mr. A. van Veen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er op neer dat verdachte, alleen of met anderen, op 6 november 2018 een bedrag van 11.650 euro en op 7 oktober 2018 een bedrag van 7.800 euro heeft witgewassen.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

hij op of omstreeks 6 november 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen

en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten:

- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 11.650 euro, althans een groot geldbedrag,

de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, en/of die/dat voorwerp(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op of omstreeks 6 november 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten:

- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 11.650 euro, althans een groot geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat genoemd(e) voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig waren/was uit enig eigen misdrijf;

2.

hij op of omstreeks 7 oktober 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten:

- een geldbedrag van (ongeveer) 7.800 euro, althans een groot geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, en/of die/dat voorwerp(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op of omstreeks 7 oktober 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten:

- een geldbedrag van (ongeveer) 7.800 euro, althans een groot geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat genoemd(e) voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig waren/was uit enig eigen misdrijf.

3 De voorvragen
3.1

De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.

3.2

De ontvankelijkheid van de officier van justitie

3.2.1

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat onvoldoende duidelijk is hoe en door wie de chatgegevens zijn verzameld. Er is daarom sprake van strijd met artikel 8 van het EVRM en mogelijk ook met artikel 6 van het EVRM. Er was sprake van ‘hacken’ terwijl de Nederlandse wetgeving daarvoor op dat moment geen wettelijke basis bood.

3.2.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer moet worden verworpen. Er is geen sprake geweest van ‘hacken’. Er heeft onderzoek plaatsgevonden onder de verantwoordelijkheid van de Engelse autoriteiten, die de door hen verkregen informatie hebben gedeeld met de Nederlandse autoriteiten. Daarop is het vertrouwensbeginsel van toepassing. Bovendien was een machtiging – als bedoeld in artikel 126t lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) – door de Nederlandse rechter-commissaris verleend. Hiermee hadden op vordering van de officier van justitie ex artikel 126t Sv de Ironchats eveneens onderschept kunnen worden.

Dat dat bevel de facto niet is uitgevoerd is het gevolg van het feit dat de Engelsen een onderzoek zijn gestart en dat zij de informatie uit dat onderzoek wilden delen.

3.2.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast over de wijze waarop de inhoud van de chatgesprekken in het opsporingsonderzoek zijn verkregen.

Vanaf 2017 is een aantal met elkaar verwante onderzoeken van het OM en de politie Oost-Nederland gestart. Voor onderhavige zaak, het onderzoek Metaal, zijn met name de onderzoeken Orwell en Goliath van belang.

Het opsporingsonderzoek Orwell concentreerde zich op de verdenking tegen het bedrijf [bedrijf 1] ( [bedrijf 1] ) in [plaats 1] . [bedrijf 1] was leverancier van communicatiemiddelen en

-diensten waarmee versleutelde (encrypted) berichten konden worden verstuurd. Het ging daarbij om zogenoemde Pretty Good Privacy (PGP) mobiele telefoons, ook crypto(tele)foons genoemd, en een chatapplicatie met de naam Ironchat. De server waarvan gebruik werd gemaakt stond in het Verenigd Koninkrijk, bij een bedrijf genaamd [bedrijf 2] . In het onderzoek Orwell verkreeg het OM met een Europees Opsporingsbevel (EOB) van de Britse autoriteiten een kopie van de inhoud van die server, een zogenoemde image. De Nederlandse politie onderzocht de inhoud daarvan.

In combinatie met resultaten uit andere onderzoeken leidde dat tot het onderzoek Goliath.

Het opsporingsonderzoek Goliath richtte zich op het georganiseerde verband dat gebruik maakte van de diensten van [bedrijf 1] , waarbij allereerst het identificeren van onbekende (NN) personen die Ironchat gebruikten van belang werd geacht.

De Engelse autoriteiten besloten een eigen onderzoek te starten naar de communicatie die gevoerd werd over de zich in hun land bevindende server en [bedrijf 1] , voor zover [bedrijf 1] in Engeland opereerde. Zij hebben naar eigen recht, op basis van eigen bevoegdheden en met medeweten van [bedrijf 2] , de chatberichten onderschept, ontsleuteld en vervolgens die chatberichten doorgeleid naar de Nederlandse autoriteiten. De Britse autoriteiten hebben toestemming gegeven voor het gebruik daarvan in opsporingsonderzoeken in Nederland. Die chatberichten maken deel uit van het dossier in het onderzoek Metaal.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende duidelijk is op welke wijze de inhoud van de chatgesprekken is verkregen. Er is niet gebleken van enig vormverzuim. Het verweer wordt verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

3.3

De laatste voorvraag

De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen
4.1

Inleiding

Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.

4.1.1

Achtergrond onderzoek Metaal

Het onderzoek onder de naam Metaal, startte in december 2017. [naam 1] was daarin verdachte. Gedurende het onderzoek raakte deze [naam 1] op 1 mei 2018 in een Duitse zaak in Duitsland gedetineerd op verdenking van handel in verdovende middelen.

[naam 1] was eigenaar van [bedrijf 3] ( [bedrijf 3] ) in [plaats 2] . [bedrijf 3] bood de hiervoor omschreven diensten van [bedrijf 1] aan. De werkzaamheden bij [bedrijf 3] werden voortgezet door [naam 1] werknemers [medeverdachte 1] , verder [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 2] , verder [medeverdachte 2] .

Gaandeweg het onderzoek ontstond tegen hen en tegen [medeverdachte 3] , verder

[medeverdachte 3] , [verdachte] , verder [verdachte] , [medeverdachte 4] , verder [medeverdachte 4] , en [medeverdachte 5] , verder [medeverdachte 5] , ook een verdenking van betrokkenheid bij grootschalige handel in verdovende middelen, export van die middelen en/of witwassen.

4.1.2

Identificatie gebruikers Ironchataccounts

Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT