Uitspraak Nº 08-952715-18 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:287
Date29 Enero 2019
Docket Number08-952715-18 (P)
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer 08-952715-18 (P)

Datum vonnis: 29 januari 2019

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,

wonende te [adres 1] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 januari 2019.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie

J. Veenendaal en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich (al dan niet samen met (een) ander(en)) schuldig heeft gemaakt aan:

Feit 1 primair: poging tot moord dan wel poging tot doodslag;

Feit 1 subsidiair: openlijke geweldpleging;

Feit 2 primair: het voorhanden hebben van een verboden vuurwapen;

Feit 2 subsidiair: het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

hij op of omstreeks 13 augustus 2018 in Zwolle, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer ] , opzettelijk van het leven te beroven, één of meermalen (van korte afstand), op en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer ] met een (hand)vuurwapen heeft gericht en/of op voornoemde [slachtoffer ] met een (hand)vuurwapen (gericht) heeft geprobeerd te schieten en/of te vuren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou

kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op of omstreeks 13 augustus 2018 in Zwolle, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de [adres 2] , in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer ] , welk geweld bestond uit het een of meermalen

- dragen van (gezichtsbedekkende) maskers en/of

- met (enige snelheid) voornoemde [slachtoffer ] van achteren en/of van de zijkant benaderen en/of

- voornoemde M.L.L.S. [slachtoffer ] (stevig) vast grijpen en/of pakken en/of

- op de grond gooien en/of trekken van voornoemde [slachtoffer ] door middel van een nekklem en/of een (stevige) greep om de nek en/of

- op de grond vasthouden van voornoemde [slachtoffer ] en/of

- (van korte afstand), op en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer ] met een (hand)vuurwapen en/of een op een (hand)vuurwapen gelijkend voorwerp richten

- en/of op voornoemde [slachtoffer ] met een (hand)vuurwapen (gericht) proberen te schieten en/of te vuren;

2.

hij op of omstreeks 13 augustus 2018 in Zwolle, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een vuurwapen van categorie II en/of een vuurwapen en/of pistool van categorie III, voorhanden heeft gehad;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou

kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op of omstreeks 13 augustus 2018 in Zwolle, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met (een) vuurwapen en/of pistool en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp voorhanden heeft gehad;

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord dan wel poging tot doodslag niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Hiertoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat de aanslag in scene is gezet aannemelijk is en daarom niet bewezen kan worden dat verdachte opzet op de dood van aangever [slachtoffer ] heeft gehad.

De onder 1 subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging kan volgens de officier van justitie wel bewezen worden verklaard nu de handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn te kwalificeren als geweldshandelingen die hebben plaatsgevonden op de openbare weg en dat hierdoor de openbare orde is aangetast. Dat aangever hiervoor toestemming heeft gegeven doet hier niet aan af.

Het onder 2 primair ten laste gelegde wapenbezit kan ook bewezen worden verklaard aangezien er volgens de verklaring van zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] sprake is geweest van een echt vuurwapen. Gelet hierop hebben zij een wapen van categorie II dan wel III voorhanden gehad.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van de aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde integraal moet worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde zijn er volgens de raadsvrouw zoveel aanwijzingen dat de poging tot liquidatie in scene is gezet dat niet gesproken kan worden van een strafbare poging tot moord dan wel doodslag. Gelet hierop bestond er geen opzet om aangever [slachtoffer ] van het leven te beroven en was er sprake van een ondeugdelijke poging aangezien het wapen ongeladen was.

Ten aanzien van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging kan volgens de raadsvrouw het bestanddeel “geweld” niet bewezen worden omdat, zo begrijpt de rechtbank, aangever toestemming voor dit geweld heeft gegeven en gelet hierop de wederrechtelijkheid ontbreekt.

Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het betreffende wapen niet is gevonden en daarom niet kan worden vastgesteld of het een wapen van categorie II of III betreft.

Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op basis van de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] evenmin objectief kan worden vastgesteld dat sprake was van een op een pistool gelijkend voorwerp.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:

Net als de officier...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT