Uitspraak Nº 08/952886-18 en 08/910007-19 (P). Rechtbank Overijssel, 2020-04-23
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2020:1563 |
Docket Number | 08/952886-18 en 08/910007-19 (P) |
Date | 23 Abril 2020 |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/952886-18 en 08/910007-19 (P)
Datum vonnis: 23 april 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad in Westzaan.
Dit vonnis is in de zaak met parketnummer 08/952886-18 gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 januari 2019, 8 april 2019, 24 juni 2019, 16 september 2019, 3 december 2019, 28 januari 2020, 5 maart 2020 en 9 april 2020 en in de zaak met parketnummer 08/910007-19 de hiervoor genoemde zittingen met uitzondering van 14 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Veen en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er onder parketnummer 08/952886-18, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een of meer anderen het plegen van een aanslag of aanslagen heeft voorbereid;
feit 2 en feit 3: zich samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan grootschalige drugshandel.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte onder parketnummer 08/952886-18, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2018 tot en met 6 november 2018
te Enschede,'s-Gravenhage, Almelo en/of (elders) in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding
van het/de te plegen misdrijf/misdrijven van moord en/of het teweegbrengen van
een ontploffing, in ieder geval van een misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld,
opzettelijk (onder meer) informatiedragers waarop foto's/gegevens (over
adressen) van woningen/panden zijn opgeslagen, en/of een -handgeschreven-
papieren aantekening waarop -onder meer- [motorclub] , (een) adres(sen) en/of
een aantal met naam genoemde personen is vermeld, bestemd tot het in
vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of
vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 20 oktober 2018 te Enschede, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ):
-ongeveer 2758 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, en/of
-ongeveer 1530 gram MDMA brokken-gruis en/of ongeveer 31.921
xtc-tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA, en/of
-ongeveer 123,4 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende heroïne, en/of
-ongeveer 5 gram 4-MMC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende 4-methylmethcathinon, en/of
-ongeveer 562 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, en/of
-ongeveer 5210 blotters / paperstrips LSD, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende d-lysergzuurdiethylamide (lysergide/LSD),
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of heroïne en/of 4-methylmethcathinon en/of
cocaïne en/of d-lysergzuurdiethylamide (lysergide/LSD), (telkens) (een)
middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari
2018 tot en met 19 oktober 2018 te Enschede en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (in/naar/vanuit een pand aan de
[adres 2] te Enschede), in elk geval (telkens) opzettelijk (in een pand
aan de [adres 2] ) aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
een materiaal bevattende (onder meer) amfetamine en/of MDMA en/of heroïne
en/of 4-methylmethcathinon, en/of cocaïne en/of d-lysergzuurdiethylamide
(lysergide/LSD), althans (telkens) enig middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
De verdenking komt er onder parketnummer 08/910007-19, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte € 12.890,-- heeft witgewassen (primair). Subsidiair is dit ten laste gelegd als eenvoudig witwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte onder parketnummer 08/910007-19, dat:
hij op of omstreeks 06 november 2018 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een voorwerp, te weten een geldbedrag van 12.890, althans een -groot-
geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
en/of van genoemd voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat genoemd
voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 06 november 2018 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
voorwerp, te weten een geldbedrag van 12.890 euro, althans een -groot-
geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij,
verdachte, wist dat genoemd voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen
misdrijf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Achtergrond onderzoek
In november 2018 werd bekend gemaakt dat de politie Oost-Nederland en het Openbaar Ministerie (OM) er in waren geslaagd de versleutelde chatapplicatie Ironchat te ontsleutelen. Van die applicatie werd gebruik gemaakt op zogenoemde crypto(tele)foons of PGP- telefoons, waarbij PGP staat voor Pretty Good Privacy.
De berichten werden door de politie meegelezen in onderzoek Goliath, een onderzoek naar een mogelijke georganiseerd verband dat gebruikt maakte van de diensten van het bedrijf [bedrijf] in [plaats] .
Uit onderzoek Goliath kwam naar voren dat een aantal mensen via bepaalde Ironchataccounts met elkaar chatte over – kort gezegd – de bereiding en het voorhanden hebben van, de handel in en de export van harddrugs. Daarnaast werd gechat over het voorbereiden van een aanslag op personen en panden (mogelijk) gelieerd aan de voormalige motorclub [motorclub] .
Vervolgens is in het TGO (Team Grootschalige Opsporing) Oder/Liechtenstein onderzoek naar deze strafbare feiten verricht. De vervolging voor de strafbare feiten in deze zaak en die van verdachtes medeverdachten zijn daarvan het gevolg.
De rechtmatigheid van de verkrijging van de Ironchat-berichten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de informatie voor het bevel waarop de verkrijging van de versleutelde berichten is gebaseerd, onvoldoende is om een toereikende grondslag voor dat bevel te vormen, nu daaruit niets kan worden afgeleid met betrekking tot concrete misdrijven of concrete verdachten. De image van de server van [bedrijf] , en daarmee ook de berichten waarop het redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte is gebaseerd, zijn onrechtmatig verkregen en kunnen niet voor het bewijs worden gebezigd.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer niet voldoet aan de eisen die aan een verweer op grond van artikel 359a Sv worden gesteld. Het verweer wordt verworpen.
Identificatie gebruikers Ironchataccounts
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Er werd gebruik gemaakt van telefoons van met name het merk Wileyfox en laptops waarop de applicatie Ironchat was geïnstalleerd. Met die telefoons en laptops werden chatberichten verzonden met of aan onder meer de volgende accounts, alle eindigend op [mailadres] :
-
-
[account 1] (hierna: [account 1] )
-
-
[account 2] (hierna: [account 2] )
-
-
[account 3] (hierna: [account 3] )
-
-
[account 4] (hierna: [account 4] )
-
-
[account 5] (hierna: [account 5] )
-
-
[account 6] (hierna: [account 6] )
-
-
[account 7] (hierna: [account 7] ) en
-
-
[account 8] (hierna: [account 8] ).
De vraag die in alle zaken, en al dan niet in reactie op een verweer, allereerst moet worden beantwoord, is of de personen tegen wie door het OM in het onderzoek Liechtenstein vervolging is ingesteld, verdachten [medeverdachte 1] , verder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , verder [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , verder [medeverdachte 3] , [verdachte] , verder [verdachte] en [medeverdachte 4] , verder [medeverdachte 4] , te identificeren zijn als de gebruikers van voornoemde accounts. Voor de feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd, is de vraag of [medeverdachte 5] , eveneens verdachte in onderzoek Liechtenstein...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT