Uitspraak Nº 08-993059-17 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-09-26

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:3406
Docket Number08-993059-17 (P)
Date26 Septiembre 2019
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08-993059-17 (P)

Datum vonnis: 26 september 2019

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 november 2018 en 12 september 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Heidema en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. N.E. Koelemaij, advocaat te Assen, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, na de wijzigingen van de tenlastelegging van 12 september 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk doen van onjuiste kwartaal en/of maandaangiften omzetbelasting, gedaan door [verdacht bedrijf] BV;

feit 2: feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk opnemen van valse stukken in de administratie van [verdacht bedrijf] BV.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20

april 2012 tot en met 30 januari 2015 te Apeldoorn en/of Leeuwarden en/of

elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet

voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake

rijksbelastingen, te weten onder andere (een) aangifte(n) voor de

omzetbelasting over:

-het eerste kwartaal 2012 ingediend op 20 april 2012 en/of

-de maand april 2012 ingediend op 23 mei 2012 en/of

-de maand mei 2012 ingediend op 25 juni 2012 en/of

-de maand juni 2012 ingediend op 17 juli 2012 en/of

-de maand oktober 2012 ingediend op 10 december 2012 en/of

-de maand december 2012 ingediend op 16 januari 2013 en/of

-de maand juni 2013 ingediend op 16 juli 2013 en/of

-de maand september 2013 ingediend op 9 oktober 2013 en/of

-de maand oktober 2013 ingediend op 26 november 2013 en/of

-de maand mei 2014 ingediend op 24 juni 2014 en/of

-de maand juni 2014 ingediend op 18 juli 2014 en/of

-de maand september 2014 ingediend op 30 oktober 2014 (DOC-021, p. 630 t/m 720) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die [verdacht bedrijf] B.V. (telkens)

opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te

Apeldoorn ingeleverde/ingediende aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over

genoemd kwartaal en/of genoemde maand(en) (telkens) een te laag belastbaar

bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven (DOC-097

t/m DOC-097d, p. 918 t/m 923), terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te

weinig belasting werd geheven (DOC-302, p. 1150 en 1151)

tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte en/of

zijn mededader(s) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke

bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s)

(telkens) leiding heeft gegeven (OPV p. 18, V-001-02, p. 303);

2.

[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot

en met 12 februari 2016 (zijnde datum sluiten AMB-001) te Franeker, gemeente Franekerdeel, in elk geval in Nederland,

tezamen en vereniging met één of meer (andere) natuurlijke en/of

rechtspersonen als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het

voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere)

gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of

vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat feit

ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

immers heeft [verdacht bedrijf] B.V. en/of haar mededader(s) veertien, althans een

aantal facturen gericht aan [verdacht bedrijf] BV in de administratie van [verdacht bedrijf] BV

opgenomen, zulks terwijl in werkelijkheid deze facturen (DOC-004a; -019;

-038; -226 t/m -234; -236; -239; OPV p. 44 t/m 47) geen bestaande facturen

zijn,

tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte en/of

zijn mededader(s) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke

bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s)

(telkens) leiding heeft gegeven.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Op basis van getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte kan geconcludeerd worden dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode feitelijk leidinggever was van [verdacht bedrijf] BV. Verdachte heeft erkend dat hij opdracht heeft gegeven om bepaalde facturen aan te passen, zodat die betaald zouden worden op rekening van zijn partner en ex-partner. Naast het op deze manier verzwijgen van de omzet, zijn er ten onrechte facturen in de administratie opgenomen met de BTW verlegd, zijn er valse facturen in de administratie opgenomen en zijn er privé uitgaven als zakelijk in de boekhouding verantwoord. Alle vormen van fraude hebben de onderneming van verdachte voordeel opgeleverd en er lijkt niets in de onderneming buiten verdachte om te gaan. Hij was dan ook als leidinggevende gehouden om in te grijpen bij de overige vormen van fraude en heeft dit ten onrechte nagelaten.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen positieve wetenschap had van de verboden gedragingen die tot onjuiste aangiften omzetbelasting hebben geleid. Vanuit zijn positie had hij dat ook niet kunnen of behoren te weten.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.

Medeverdachte [verdacht bedrijf] BV is op 14 januari 2011 opgericht door verdachte. Vanaf de oprichting is [bedrijf 1] BV de enig aandeelhouder en verdachte is enig aandeelhouder en bestuurder van deze holdingmaatschappij. Verdachte was dus indirect bestuurder van [verdacht bedrijf] BV. Vanaf 21 maart 2013 werd [naam] , de zus van verdachte, middellijk bestuurder van [verdacht bedrijf] BV. Verdachte heeft verklaard dat hij ook na 24 mei 2013 de feitelijke leiding binnen [verdacht bedrijf] BV had.1 De in de tenlastelegging genoemde aangiften omzetbelasting van [verdacht bedrijf] BV zijn feitelijk bij de Belastingdienst ingediend door [accountant] BV.2 De aangiften werden door [accountant] BV opgemaakt aan de hand van de grootboekrekeningen uit de geautomatiseerde administratie Account View van [verdacht bedrijf] BV.

Op 20 november 2014 heeft de Belastingdienst een volledig boekenonderzoek gestart.

Privé uitgaven zakelijk verantwoord

In de administratie van [verdacht bedrijf] BV zijn facturen aangetroffen van privé uitgaven van verdachte.3 Over deze aankopen is voorbelasting in aftrek gebracht.4

De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat de genoemde uitgaven wel degelijk een zakelijk karakter hadden ongeloofwaardig, gelet op de aard van de aankopen en omdat het factuuradres of opmerkingen op de facturen steeds privégegevens verdachte betreffen.

Verzwijgen van omzet

De Belastingdienst heeft verder vastgesteld dat op de privérekeningen van medeverdachten, zijnde (ex)echtgenoten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omzet van [verdacht bedrijf] BV is ontvangen.5 [medeverdachte 2] was tot 9 november 2012 werkzaam als administratief medewerker voor [verdacht bedrijf] BV. In de administraties van [bedrijf 2] , [bedrijf 3] BV en [bedrijf 4] BV is een aantal facturen van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen, waarop het rekeningnummer van [verdacht bedrijf] BV is veranderd in het privérekeningnummer van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] .6 De bedragen op deze facturen zijn rechtstreeks door de betreffende ondernemingen overgeboekt naar de privérekeningen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , onder vermelding van het factuurnummer. Deze facturen of betalingen zijn niet in de fysieke of de digitale administratie van [verdacht bedrijf] BV terug te vinden.7 Deze omzet is niet aangegeven in de aangiften omzetbelasting. [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] boekten de gelden vervolgens door naar hun spaarrekening. Wanneer [verdacht bedrijf] BV geld nodig had, boekten zij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT