Uitspraak Nº 08-993064-17 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-09-26
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2019:3409 |
Date | 26 Septiembre 2019 |
Docket Number | 08-993064-17 (P) |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-993064-17 (P)
Datum vonnis: 26 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 november 2018 en 12 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Heidema en van wat door verdachte en haar raadsman J. Boelens, advocaat te Assen, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 12 september 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen van in totaal € 423.853,--.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 december 2012
tot en met 6 januari 2015 te Franeker, gemeente Franekerdeel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
(een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen van in totaal EURO
423.853 (DOC-097d, p. 923), althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of
gebruik heeft gemaakt van dat/die geldbedrag(en),
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) (één of meer van)
die/dat geldbedrag(en) overgeboekt naar/gestort en/of laten
overboeken/storten op de privérekening ( [rekeningnummer 1] ) van
verdachte en/of vervolgens die/dat geldbedrag(en) doorgestort naar een
spaarrekening ( [rekeningnummer 2] ) op naam van verdachte en/of één of
meer van die/dat geldbedrag(en) gebruikt voor de aankoop van privégoederen
(DOC-097a, p. 920) en/of (één of meer van) die/dat geldbedrag(en) overgeboekt
naar een rekening van [verdacht bedrijf] BV met omschrijving (tijdelijke) lening
(DOC-152, p. 987; DOC-155, p. 990; DOC-156, p. 991/992; DOC-157, p. 993,
DOC-158, p. 994),
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans diende te
vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk-
afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het witwassen van € 423.853,-- wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het geld is afkomstig uit verduistering in dienstbetrekking. Verdachte wist dat het geld van het bedrijf van haar echtgenoot op haar privérekening gestort zou worden, het was haar rekeningnummer en zij heeft alle boekingen verricht. Door het geld vervolgens terug te boeken naar de zakelijke rekening onder de noemer ‘een tijdelijke lening’ heeft verdachte een omzettingshandeling verricht. Aldus is zij schuldig aan witwassen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het opzettelijk witwassen en het schuldwitwassen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet wist dat het geld dat op haar rekening werd gestort uit misdrijf afkomstig was en dat het dossier hier ook geen aanknopingspunten voor biedt. Verdachte hoefde redelijkerwijs ook niet te vermoeden dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was, omdat zij mocht vertrouwen op de instructies van haar man, [medeverdachte] , en geen aanleiding had om aan zijn instructies te twijfelen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is gehuwd met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), die op 14 januari 2011 medeverdachte [verdacht bedrijf] BV heeft opgericht en op dat moment ook bestuurder was. Vanaf 21 maart 2013 werd de zus van [medeverdachte] , [naam] , bestuurder van [verdacht bedrijf] BV. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij ook na 21 maart 2013 degene was die feitelijk bepaalde wat er gebeurde binnen [verdacht bedrijf] BV.1 Het rekeningnummer [rekeningnummer 1] betreft de privérekening van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT