Uitspraak Nº 09/748003-16. Rechtbank Den Haag, 2017-12-22

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:15274
Docket Number09/748003-16
Date22 Diciembre 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/748003-16

Datum uitspraak: 22 december 2017

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum],

BRP-adres: [adres].

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Deze strafzaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de verdachten

[medeverdachte 1] (parketnummer 09/748009-15),

[medeverdachte 2] (parketnummer 09/748012-15) en

[medeverdachte 3] (parketnummer 09/748014-15).

In deze zaak hebben pro formazittingen plaatsgevonden op 27 juni 2016, 3 november 2016 en 30 juni 2017 (regiezitting).

De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op:

- 27 november 2017: behandeling van het dossier inzake de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte],

- 28 november 2017: behandeling van het dossier inzake de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2],

- 29 november 2017: requisitoir van de officieren van justitie in alle zaken, pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaak [medeverdachte 2],

- 30 november 2017: pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaken [medeverdachte 1] en [verdachte].

- 1 december 2017: pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaak [medeverdachte 3],

- 8 december 2017: sluiting van het onderzoek ter terechtzitting in alle zaken.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. D. van der Ven-Laheij en M.A. van der Vlugt en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J. Kleiman, waarnemend voor mr. G.E. Menick, beiden advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

De officier van justitie mr. D. van der Ven-Laheij heeft ter terechtzitting van 3 november 2016 medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) aanhangig te maken, alsmede dat hiertoe tegen verdachte een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is ingesteld.

2 De tenlastelegging

Wat de verdachte wordt verweten is omschreven in de (deels gewijzigde) tenlastelegging, die als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van dit vonnis. De verdachte wordt kort samengevat verweten dat hij:

feiten 1, 2 en 3 (Marktplaats)

zich in de periode van 13 maart 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van:

- oplichting door middel van phishing ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 1);

- computervredebreuk ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 2);

- manipulatie van computergegevens ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 3);

feit 4 (BCC)

zich in de periode van 13 maart 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 96 personen met behulp van namaakwebshops die leken op de webshop van BCC;

feit 5 (Dixons)

zich in de periode van 2 juni 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 131 personen met behulp van namaakwebshops die leken op de webshop van Dixons;

feit 6 (GSM-wijzer)

zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 46 personen met behulp van een namaakwebshop die leek op de webshop van GSM-wijzer in de periode van 17 december 2014 tot en met 26 oktober 2015 en aan poging tot oplichting van een of meerdere onbekend gebleven personen met behulp van namaakwebshops die leken op de webshop van GSM-wijzer op 12 maart 2015;

feiten 7 en 8 (Scrypt.cc)

zich in de periode van 19 tot en met 22 juni 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van:

- computervredebreuk ten aanzien van Scrypt.cc (feit 7);

- diefstal van 629,95 bitcoins van Scrypt.cc (feit 8);

Feiten 9 en 10 ([zaak 13])

zich in de periode van 1 tot en met 12 juni 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van:

- computervredebreuk ten aanzien van [bedrijf 1] (feit 9);

- poging tot afpersing van [bedrijf 1] en [benadeelde 2] (feit 10);

feiten 11 t/m 14 (Phonespot)

zich in de periode van 11 november 2014 tot en met 31 mei 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van:

- computervredebreuk ten aanzien van Phonespot.nl (feit 11);

- oplichting door middel van phishing van minstens 8 personen met behulp van de website van Phonespot.nl (feit 12);

- het voorhanden hebben van toegangscodes tot geautomatiseerde werken van Phonespot B.V. (feit 13);

- poging tot afpersing van Phonespot B.V., Media Center Rotterdam en [benadeelde 3] (feit 14);

feit 15 (witwassen)

zich in de periode van 13 maart 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van witwassen.

3 Bewijsoverwegingen
3.1

Inleiding1

Uit onderzoek in het jaar 2013 en 2014 van het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (hierna: LMIO) bleek dat er op het internet steeds meer namaakwebshops actief waren, die verschenen onder de naam van legitieme bedrijven zoals BCC, MediaMarkt en Ziggo. Klanten belandden op deze sites via (onder andere) Marktplaats.nl, waar ze naar aanbiedingen zochten. Na het openen van een aantrekkelijke advertentie werden ze met een link doorverwezen naar wat ze dachten dat de site van een te goeder naam en faam bekend staande (web)winkel was. Daar konden ze winkelen zoals dat bij webwinkels normaal is, door goederen in een winkelmandje te doen en vervolgens af te rekenen. Dat gebeurde via iDEAL of door betaling op een bankrekening van een katvanger. De door de kopers bestelde producten, meestal consumentenelektronica zoals telefoons en tablets, werden niet geleverd. Enkele keren werd bovendien in een chatgesprek met meer of minder succes geprobeerd de klanten hun bankgegevens te ontfutselen en hun rekeningen te plunderen. Naar aanleiding van het voorgaande is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26Meiberg (hierna: onderzoek Meiberg).

Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze feiten als vaststaand worden aangemerkt. Ze hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvragen.

Op basis van anonieme tips en andere informatie is verdachte [medeverdachte 1] op 18 mei 2015 door de politie aangemerkt als mogelijke pleger van dergelijke vormen van internetoplichting. Hij is op 26 oktober 2015 aangehouden in zijn woning in Den Haag. Daar was op dat moment onder andere ook verdachte [verdachte] aanwezig2. Na de aanhouding is de woning doorzocht en zijn diverse gegevensdragers in beslag genomen.

De politie had in 2015 twee anonieme tips ontvangen waarin ook verdachte [verdachte] werd genoemd als pleger van internetoplichtingen. Verder bleek hij veel contact te hebben met verdachte [medeverdachte 1]. Onderzoek van een op 26 oktober 2015 in beslag genomen laptop leverde aanwijzingen van internetfraude tegen hem op. Op basis daarvan is hij eveneens als verdachte aangemerkt.3 Op 19 april 2016 is hij aangehouden.4

3.2

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben ten aanzien van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte deze feiten in vereniging heeft begaan. Op hun specifieke standpunten zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft ten aanzien van alle feiten met uitzondering van schuldwitwassen vrijspraak bepleit. Op de specifieke (bewijs)verweren van de verdediging zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

3.4

De overwegingen van de rechtbank

3.4.1

Opbouw

Het onderzoek in deze zaak bestaat voor het grootste gedeelte uit de analyse van gegevens, die zijn aangetroffen op in beslag genomen gegevensdragers zoals telefoons, laptops, USB-sticks en geheugenkaarten en uit resultaten van IP-taps. (Een IP-adres is als het ware het internetadres van een gebruikt modem.) De rechtbank zal beginnen met een overweging over de bruikbaarheid van deze gegevens voor het bewijs in het licht van het smartphone-arrest. Daarna zullen enkele algemene overwegingen worden gewijd aan oplichting en medeplegen. De rechtbank vervolgt met een beoordeling van de vraag welke gegevensdragers en gegevens kunnen worden herleid tot de verschillende verdachten (voor zover hier relevant) en daarna zullen de bewijsmiddelen die in het dossier aanwezig zijn voor de verschillende feiten per zaaksdossier uiteen worden gezet. Tot slot zal de rechtbank per feit overwegen wat deze bewijsmiddelen opleveren en of, en zo ja, welke feiten bewezen kunnen worden verklaard en waarom.

3.4.2

Het smartphone-arrest

De officieren van justitie hebben, kort gezegd, betoogd dat het Smartphone-arrest (Hoge Raad 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:588) van toepassing is en dat er weliswaar sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, maar dat met de constatering daarvan kan worden volstaan.

De verdediging heeft zich over dit betoog van de officieren van justitie niet uitgelaten.

Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat er onderzoek aan onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers en geautomatiseerde werken heeft plaatsgevonden zonder dat daarvoor toestemming was gegeven door de rechter-commissaris, terwijl dat onderzoek zo diepgravend is geweest dat sprake is van een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Dit betekent dat sprake is van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT