Uitspraak Nº 09/767099-17 en 09/758769-12 (tul). Rechtbank Den Haag, 2018-03-22

ECLIECLI:NL:RBDHA:2018:3316
Date22 Marzo 2018
Docket Number09/767099-17 en 09/758769-12 (tul)
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummers: 09/767099-17 en 09/758769-12 (tul)

Datum uitspraak: 22 maart 2018

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Rijnmond, HvB De IJssel” te Krimpen aan den IJssel.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 12 juli 2017, 21 september 2017, 19 december 2017 (niet inhoudelijke behandelingen) en 8 maart 2018 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.M. van der Kallen en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. B.J. Polman, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] en van hetgeen namens haar naar voren is gebracht door mr. A.M. Douma, advocaat te Zoetermeer.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de zitting van 8 maart 2018 – kort gezegd ten laste gelegd dat:

hij zich in de periode van 1 november 2016 tot en met 18 januari 2017 te Den Haag en/of Leidschendam (gemeente Leidschendam Voorburg) en/of elders in Nederland schuldig heeft gemaakt aan het plegen van mensenhandel van [slachtoffer] , waarbij de verdachte in het bijzonder wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de gedragingen zoals genoemd in artikel 273f Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) onder lid 1 sub 2, 5 en 8 (feit 1).

Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij zich in diezelfde periode schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, buiten echt, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met die [slachtoffer] , die in genoemde periode de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt (feit 2).

Ten slotte wordt verdachte ervan verdacht dat hij in de periode van 1 november 2016 tot en met 28 maart 2017 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en deze ook heeft verspreid.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

3 Bewijsoverwegingen
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, zoals verwoord in haar schriftelijk requisitoir, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste legde feiten heeft begaan, met uitzondering van de onder feit 1 genoemde subcategorie 8, die ziet op het voordeel trekken uit seksuele handelingen door een minderjarige met of voor een derde tegen betaling.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, zoals verwoord in zijn pleitnota, ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit. Daarbij heeft hij aangevoerd dat aangeefster [slachtoffer] verklaringen heeft afgelegd die onderling verschillen en tegenstrijdigheden bevatten. Daar komt bij dat die verklaringen van [slachtoffer] in strijd zijn met informatie uit objectieve bronnen en de overige zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen. Ook is er onvoldoende steunbewijs voor die verklaringen van [slachtoffer] . Dit maakt dat haar verklaringen onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, aldus de raadsman.

Voor wat betreft feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit, te weten voor het verspreiden van kinderporno. Verder heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno.

3.3

De beoordeling van de tenlastelegging1

3.3.1

Feit 1 (mensenhandel)

De verklaringen van aangeefster

Op 25 januari 2017 heeft [slachtoffer] (hierna: aangeefster) aangifte gedaan van mensenhandel. Zij heeft verklaard dat zij in november 2016 in contact kwam met een jongen, genaamd [naam] . [naam] zou 19 jaar oud zijn en in de buurt van Utrecht wonen. Nadat zij en [naam] een aantal dagen contact hadden gehad, ging het gesprek over werk en geld verdienen. Toen aangeefster [naam] vertelde dat zij bij [bedrijfsnaam] werkte, zei hij dat zij meer geld kon verdienen door contact te hebben met mannen voor geld. Aangeefster begreep direct dat zij dan seks met mannen moest hebben. [naam] vertelde haar dat zij daarvoor contact op moest nemen met [verdachte] (hierna: verdachte) en dat zij dan seks met verdachte of met andere mannen zou hebben voor geld. Zij zou voor een uur met een man € 100 krijgen. [naam] heeft haar in contact gebracht met verdachte door haar telefoonnummer aan verdachte te geven. Verdachte heeft haar vervolgens benaderd. Hij begon direct over geld verdienen, of zij op een site wilde staan of dat zij het alleen met hem wilde doen. Na een korte onderbreking in de contacten in kerstvakantie begon verdachte weer via WhatsAppcontact met haar te praten. Hij vroeg haar of zij wel eens ’s avonds of in de weekenden weg mocht. Aangeefster zei dat ze in het weekend naar een voetbaltoernooi zou gaan met vrienden en familie. Uiteindelijk heeft zij verdachte daar gezien (ze herkende hem van zijn profielfoto op WhatsApp). De volgende dag zei verdachte via de WhatsApp tegen haar dat hij nu wist dat ze niet een meisje was dat hem bij de politie zou verraden.

Verder heeft aangeefster het volgende verklaard.

Zij is de tweede woensdag van 2017 (de rechtbank begrijpt: woensdag 11 januari 2017) met de tram naar de woning van verdachte gegaan. Verdachte heeft haar de kamer laten zien die zij kon gebruiken. Verdachte liet haar de advertenties op de laptop zien en het Gmail-account dat hij had gemaakt, waar mannen dan op konden reageren. Alleen verdachte had toegang tot dat account, omdat hij alles zelf wilde regelen met betrekking tot de klanten en bang was dat zij het niet geheim hield. Als een klant zou reageren, zou hij alles aan haar sturen. Verdachte wist dat zij 14 jaar was. Ze had tegen verdachte gezegd dat als mannen haar in het echt zagen, ze nooit zouden geloven dat ze 18 jaar was. Verdachte zei dat dit geen probleem zou zijn; als de mannen er eenmaal waren, wilden zij toch wel seks hebben.

Bij het informatieve gesprek zeden met aangeefster, ook op 25 januari 2017, heeft aangeefster nadere details gegeven over de tekst van de advertentie die verdachte haar toonde. Daarin stond: “studente, die geld nodig heeft voor haar studie, heeft vrijwillig seks met mannen”. Verdachte had ook willen weten wat haar vaardigheden waren qua seks. Ze hadden seks met elkaar. Verdachte ging met zijn penis telkens in en uit haar vagina. Het stopte toen ze naar huis moest.2

De eerstvolgende zaterdag nadien (de rechtbank begrijpt: 14 januari 2017) heeft aangeefster verdachte opnieuw gezien en heeft hij haar een telefoon gegeven. Met die telefoon zou verdachte haar berichten sturen als er klanten waren voor seks. Ze mocht die telefoon alleen met dat doel gebruiken. Verdachte zou in ruil voor seks met hem alles regelen en er geen geld voor vragen.3

Op 26 maart 2017 is aangeefster opnieuw gehoord. Zij heeft het volgende verklaard.

Verdachte zou in huis zijn als er klanten waren, behalve als de klant dat niet wilde. Verdachte had een doos condooms in de kast in de slaapkamer staan. Aangeefster heeft zichzelf herkend – aan haar moedervlekken – op aan haar getoonde foto’s waarop (onder meer) een blank meisje met een ontbloot (boven)lichaam zittend op een wit met blauw geruite dekbedhoes te zien is, die op haar privételefoon (een witte Samsung) zijn aangetroffen. Deze foto’s zijn door verdachte gemaakt, in zijn woning. Verdachte was ook degene die het contact met de klanten onderhield; hij stuurde de gesprekken direct door naar haar. Aangeefster heeft zelf geen reacties gezien, maar hoorde via verdachte dat er veel reacties op haar advertentie kwamen. [gebruikersnaam] is de naam waaronder verdachte voor haar de advertentie had aangemaakt. Verdachte was degene die de klanten voor haar regelde. Aangeefster heeft zelf ook een WhatsApp-gesprek gevoerd met een klant, waarbij ze eerst overlegde met verdachte wat ze moest terug antwoorden. Feitelijk vertelde verdachte haar wat zij moest zeggen.4

Op 12 april 2017 is aangeefster nogmaals aanvullend gehoord. Zij heeft het volgende verklaard. De eerste keer dat ze bij verdachte in de woning was, ergens in december, hebben er tussen haar en verdachte seksuele handelingen plaatsgevonden. Ze heeft verdachte twee keer afgetrokken en verdachte heeft zijn penis in haar mond gebracht. De tweede keer hebben ze de advertentie besproken. Ook toen heeft ze seks met verdachte gehad. Verdachte heeft zijn vingers in haar vagina gebracht. Verdachte heeft bij hem thuis de advertentie online gezet. Hij was degene die de wachtwoorden had van het Gmail-account. Tijdens de tweede ontmoeting bij verdachte thuis heeft zij opnieuw seks gehad met verdachte. Aangeefster begon te huilen toen haar werd verteld dat verdachte en [naam] een en dezelfde persoon waren. Zij wist dit niet 5

Verklaringen van verdachte

Verdachte heeft verklaard dat hij begin november 2016 via Instagram in contact is gekomen met aangeefster. Hij is als ‘ [naam] ’ het contact met haar gestart. Hij deed zich voor als een 19-jarige jongen, omdat hij op zoek was naar een manier om geld te verdienen. Hij heeft daarbij een willekeurige foto van internet gehaald en deze gebruikt voor het profiel van ‘ [naam] ’. Verdachte wist vanaf het eerste contact met aangeefster dat zij 14...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT