Uitspraak Nº 09/997350-15. Rechtbank Den Haag, 2019-12-20

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:13724
Date20 Diciembre 2019
Docket Number09/997350-15
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/997350-15

Datum uitspraak: 20 december 2019

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,

[adres]

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 30 oktober 2018 (regie), 3, 4 en 6 december 2019 (inhoudelijk, alsmede sluiting onderzoek op 6 december 2019).

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. A.M. de Leeuw en mr. O.J.M. van der Bijl (hierna: de officier van justitie), en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman, mr. C.F. Korvinus, naar voren is gebracht.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 4 december 2019 medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - tenlastegelegd dat:

1.

zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 16 februari 2015 te Rijswijk en/of Den Haag en/of Hilversum en/of Spanbroek, in elk geval in Nederland, en/of Cyprus en/of Curaçao en/of Duitsland en/of Frankrijk en/of Gibraltar en/of Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en/of Luxemburg en/of Malta en/of Monaco en/of Oostenrijk en/of Verenigde Staten van Amerika en/of Verenigde Arabische Emiraten en/of Zwitserland, heeft deelgenomen aan een (of meer) organisatie(s),te weten (een) samenwerkingsverband(en) van verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een (of meer) (onbekend gebleven) (rechts-)perso(o)n(en), welke organisatie(s) (telkens) tot oogmerk had(den) het (mede)plegen van misdrijven, namelijk:

- het zonder vergunning gelegenheid bieden tot deelname aan kansspelen (artikelen 1 en 31 (oud) en/of 36 (nieuw) Wet op de kansspelen jo. artikelen 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten) en/of

- ( gewoonte-)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht) en/of

- valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht) en/of

- belastingfraude (artikelen 68 en/of 69 Algemene wet inzake rijksbelastingen);

(AMB-186, AMB-209, AMB-177)

2.

zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2014 2015 tot en met 6 februari 2015 te Amersfoort, dan wel elders in Nederland, en/of Cyprus en/of Zwitserland en/of Monaco en/of Italië, tezamen en in vereniging met één of meer (rechts)perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten:

( a) een factuur (volgens opdruk) van [naam 1] aan [bedrijf 1] d.d. 2 december 2014 (DOC-991), en/of

( b) een factuur (volgens opdruk) van [naam 1] aan [bedrijf 1] d.d. 2 januari 2015 (DOC-992), en/of

( c) een factuur (volgens opdruk) van [naam 1] aan [bedrijf 1] d.d. 27 januari 2015 (DOC-993),

(elk) zijnde (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat in strijd met de waarheid is/was vermeld dat door [naam 1] en/of door verdachte werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van [bedrijf 1] , terwijl in werkelijkheid geen werkzaamheden en/of diensten door [naam 1] en/of door verdachte zijn verricht, bestaande het gebruikmaken en/of afleveren hierin dat verdachte en/of haar mededader(s) genoemde factu(u)r(en) heeft/hebben verstrekt en/of heeft/hebben verstuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld aan [bedrijf 1] (DOC-990) en/of heeft/hebben verstrekt en/of heeft/hebben verstuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld aan de [Bank 1] (DOC-1128) en/of heeft/hebben verstrekt en/of heeft/hebben verstuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld aan [Bank 2] (DOC-1139) (ter onderbouwing van de in de factu(u)r(en) opgenomen betaling(en) en/of ter onderbouwing van de bancaire overboeking(en)), althans dat zij voornoemde facturen voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dit/deze geschrift(en) echt en onvervalst.

(AMB-209, AMB-211)

3 Bewijsoverwegingen
3.1

Inleiding

In 2012 heeft het weekblad Voetbal International enige artikelen gepubliceerd over matchfixing en het gokken op voetbalwedstrijden. In augustus 2013 is er CIE-info beschikbaar gekomen waarin staat dat [medeverdachte 1] een gokimperium heeft opgebouwd waar illegaal kan worden gegokt op de toto en voetbalwedstrijden.

Naar aanleiding van deze informatie is in februari 2014 het strafrechtelijk onderzoek [onderzoeksnaam] gestart. Gedurende dit onderzoek zijn diverse bijzondere opsporingsmiddelen ingezet, zoals het tappen van telefoons en is door politieel informant “ [naam 2] ”, werkzaam bij het team werken onder dekmantel (hierna: WOD), uitvoering gegeven aan verschillende bevelen tot stelselmatige inwinning van informatie ex artikel 126j en bevelen pseudokoop/pseudodienstverlening ex artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Op 16 februari 2015 zijn diverse aanhoudingen verricht en hebben veel doorzoekingen plaatsgevonden in binnen-en buitenland.

In oktober 2016 heeft de politie het onderzoek [onderzoeksnaam] afgerond en is het eindprocesverbaal verstrekt. Op grond van de bevindingen van dit onderzoek is de officier van justitie tot vervolging van een vijftal verdachten overgegaan voor deelneming aan een criminele organisatie in de periode van de van 1 januari 2011 tot en met 16 februari 2015 (voor [medeverdachte 4] tot 11 mei 2015), welke organisatie als oogmerk had het plegen van de volgende misdrijven: het zonder vergunning gelegenheid bieden tot deelname aan kansspelen, (gewoonte)witwassen, valsheid in geschrift en belastingfraude. Daarnaast worden vier verdachten ook vervolgd voor het plegen van valsheid in geschrift buiten het verband van de criminele organisatie.

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir, gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, met uitzondering van het onder feit 1 tenlastegelegde (gewoonte)witwassen en valsheid in geschrift.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnota, bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad over het bestaan van de criminele organisatie of dat de criminele organisatie het oogmerk had tot het plegen van de tenlastegelegde misdrijven. Ook heeft zij er geen aandeel in gehad of enige ondersteuning aan geboden (feit 1). De raadsman heeft voorts betoogd dat de verdachte op geen enkele wijze betrokken was bij het gebruiken dan wel afleveren van deze valse facturen (feit 2). Indien sprake was van enige betrokkenheid van de verdachte kan het medeplegen niet bewezen worden verklaard.

Op specifieke standpunten van de verdediging zal – voor zover relevant – hierna worden ingegaan.

3.4

De beoordeling van de tenlastelegging1

3.4.1

Feit 1 – de criminele organisatie

In het onderzoek [onderzoeksnaam] staat centraal de verdenking dat de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. De criminele organisatie zou het oogmerk hebben gehad op het aanbieden van kansspelen zonder vergunning, (gewoonte)witwassen, valsheid in geschrift en belastingontduiking.

Allereerst zal de rechtbank ingaan op de verdenking dat de criminele organisatie het oogmerk heeft gehad op overtreding van artikel 1, lid 1, onder a, van de Wet op de kansspelen (hierna: Wok), door het zonder vergunning in Nederland aanbieden van kansspelen. De rechtbank zal dit onderdeel van de tenlastelegging in het navolgende kortheidshalve aanduiden als: het aanbieden van kansspelen zonder vergunning.

Uit het onderzoek [onderzoeksnaam] is naar voren gekomen dat er vier vormen van gokken werden aangeboden.

  • -

    Gokken via de internetsite [website 1] ;

  • -

    Vanaf december 2014 gokken via de internetsite [website 2] ;

  • -

    Gokken via voetballijsten;

  • -

    Gokken via sms-berichten.

Hieronder zal de rechtbank de goksystematiek per aangeboden mogelijkheid uiteenzetten waarna zal worden ingegaan op de vraag of sprake is van het aanbieden van kansspelen in de zin van en wellicht in strijd met artikel 1, lid 1, onder a, van de Wok. Vervolgens zal worden ingegaan op de vraag of sprake is van een criminele organisatie en of het oogmerk van de criminele organisatie gericht was op het aanbieden van kansspelen zonder vergunning.

3.4.1.1 Goksystematiek via [website 1]

De website was ten tijde van het onderzoek een virtuele speelomgeving waar weddenschappen geplaatst kunnen worden op onder meer voetbalwedstrijden.2 Ook werden er blijkens een screenshot van de website online spellen, casino en poker aangeboden.3

In februari 2015 en in januari 2016 zijn [naam 3] , adviseur van [bedrijf 2] , [naam 4] , vóór 1 januari 2014 boekhouder bij [bedrijf 2] , en [naam 5] , directeur [bedrijf 2] , door de FIOD gehoord over onder andere de structuur van het gokken op [website 1] en de mogelijke betrokkenheid daarbij van [medeverdachte 1] [medeverdachte 2]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT