Uitspraak Nº 10/604009-09. Rechtbank Rotterdam, 2016-01-29

ECLIECLI:NL:RBROT:2016:735
Docket Number10/604009-09
Date29 Enero 2016

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10/604009-09

Datum uitspraak: 29 januari 2016

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres], [woonplaats].

Raadsman mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 29 januari 2014, 2 november 2015, 3 november 2015, 4 november 2015, 10 november 2015, 12 november 2015, 16 november 2015, 25 november 2015, 4 januari 2016, 5 januari 2016 en 15 januari 2016.

Op voormelde data in november 2015, alsmede op 4 en 5 januari 2016 is de zaak tegen de verdachte inhoudelijk behandeld.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot:

- bewezenverklaring van het onder 1 primair (gewoontewitwassen) tenlastegelegde;

- ontslag van alle rechtsvervolging van het onder 2 tenlastegelegde. Weliswaar kan

worden bewezen dat de verdachte het litigieuze schip voorhanden heeft gehad, wetende

dat dit van misdrijf afkomstig is, maar slechts door de verdachte zelf gepleegde feiten hebben ertoe geleid dat hij de boot onder zich heeft gekregen. Nu daarbij geen sprake is van het verbergen en of verhullen van de criminele herkomst van de boot, moet dit leiden tot het toepassen van de kwalificatie-uitsluitingsgrond;

- bewezenverklaring van het onder 3 (zaaksdossier 2) tenlastegelegde;

- bewezenverklaring van het onder 3 (zaaksdossier 3/3a) tenlastegelegde met betrekking tot de werkgeversverklaring en salarisstrook van [rechtspersoon 2], de (ver)koopovereenkomst van het pand gelegen aan de Papyrusdreef [nummer] te Utrecht, de huurcontracten van het pand aan de Patroonsweg te Zeewolde (op naam van Stichting [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] én Stichting [medeverdachte 1] en [betrokkene 4]) en het huurcontract van de woning aan de Ossendamweg [nummer] (op naam van Stichting [medeverdachte 1] en [betrokkene 5]);

- vrijspraak van het onder 3 (zaaksdossier 3/3a) tenlastegelegde met betrekking tot het

huurcontract van de woning aan de Papyrusdreef [nummer] te Utrecht (op naam van [medeverdachte 6] en [betrokkene 5]);

- bewezenverklaring van het onder 3 (zaaksdossiers 4, 5 en 8) tenlastegelegde;

- vrijspraak van het onder 3 (zaaksdossier 6) tenlastegelegde met betrekking tot de

bankverklaringen d.d. 23-11-2007 en 24-12-2007;

- bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde;

- bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde;

- bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde;

- bewezenverklaring van het onder 7 tenlastegelegde;

- vrijspraak van het onder 8 tenlastegelegde;

- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;

- onttrekking aan het verkeer van de 134 in beslag genomen schilderijen.

4. De verdediging

De raadsman heeft gepleit voor:

- ( primair) niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie;

- ( subsidiair) vrijspraak van het onder 1, 4 en 8 tenlastegelegde en ontslag van alle rechtsvervolging van het onder 2 tenlastegelegde;

- ( subsidiair) partiële vrijspraak van het onder 3, 6 en 7 tenlastegelegde;

- teruggave aan de verdachte van de 134 in beslag genomen schilderijen.

Omtrent het overige dat onder 3, 6 en 7 ten laste is gelegd en hetgeen onder 5 ten laste is gelegd heeft de raadsman zich niet uitgelaten.

5. Ontvankelijkheid openbaar ministerie

5.1. Standpunt verdediging

Namens de verdachte is aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging. Volgens de verdediging zijn in het onderzoek naar de verdachte fundamentele inbreuken gemaakt waardoor het wettelijk systeem in de kern is geraakt. De Belastingdienst zou op structurele wijze zijn geheimhoudingsplicht hebben geschonden jegens de opsporingsautoriteiten, hetgeen de opsporingsautoriteiten bovendien hebben gefaciliteerd en/of waartoe zij hebben aangezet.

In de ogen van de verdediging stijgt deze kwestie uit boven schending van de individuele rechtsbelangen van een verdachte en raakt deze handelswijze het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel. Het openbaar ministerie moet om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging tegen de verdachte.

5.2. Standpunt officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie niet aan de orde is. Het vermeende vormverzuim zou niet in het kader van het strafrechtelijke vooronderzoek hebben plaatsgehad waardoor de toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) alleen al om deze reden buiten beeld blijft.

Voorts stellen de officieren van justitie dat, zo de rechtbank tot de conclusie komt dat er onrechtmatig is gehandeld door het uitwisselen van informatie, aan die conclusie geen gevolgen verbonden moeten worden, nu het strafrechtelijk onderzoek niet gebouwd is op informatie van de Belastingdienst die is verkregen tijdens een van de bijeenkomsten.

5.3. Beoordeling

Voor zover de verdediging een beroep heeft willen doen op artikel 359a Sv overweegt de rechtbank als volgt.

De rechtbank laat in het midden of het vermeende vormverzuim in het kader van het strafrechtelijke vooronderzoek heeft plaatsgehad.

Onder een onherstelbaar vormverzuim dient te worden verstaan het niet naleven van procesrechtelijke geschreven en ongeschreven vormvoorschriften in het voorbereidend onderzoek die niet meer kunnen worden hersteld. Indien de rechtsgevolgen van het niet naleven van dergelijke vormvoorschriften niet uit de wet blijken, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en zo ja, welk rechtsgevolg. Daarbij dient de rechter rekening te houden met de in artikel 359a, tweede lid Sv genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. De eerste factor is het belang dat het geschonden voorschrift dient. De tweede factor is de ernst van het verzuim. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad (HR 19 februari 2013, BY5321).

Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging komt, als in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg, slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats indien aannemelijk is dat door toedoen van de met opsporing en vervolging belaste functionarissen in de loop van het voorbereidend onderzoek een ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, en daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.

Het vorenoverwogene brengt mee dat van de verdediging, die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, mag worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van genoemde drie factoren wordt aangegeven tot welk in artikel 359a Sv omschreven rechtsgevolg dit dient te leiden. Alleen op een zodanig verweer is de rechter gehouden een met redenen omklede beslissing te geven.

Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het door de verdediging gevoerde verweer niet aan de eisen, zoals die zijn geformuleerd in de rechtspraak van de Hoge Raad. Immers, slechts wordt gesteld dat ‘De betreffende informatie zonder meer een rol heeft gespeeld in het verdere opsporingsonderzoek tegen [verdachte], (…) bijvoorbeeld bij het bepalen van de onderzoeksrichting, bij het verhoren van verdachten etc. Hoever de daadwerkelijke invloed van de onrechtmatige verkrijging heeft geleid is niet te achterhalen, maar dat is ook niet van belang, omdat het evident niet om ondergeschikte puntjes gaat, het onderzoek is ervan doordrenkt, en omdat het belang van de schending zaaksoverstijgend is’. Enige concrete onderbouwing van dit door de verdediging geschetste scenario ontbreekt en is ook tijdens de behandeling ter terechtzitting niet gegeven.

Voorts is in het geheel niet onderbouwd waaruit het nadeel zou hebben bestaan dat is veroorzaakt door het door de verdediging gestelde onherstelbare vormverzuim. Hierbij merkt de rechtbank op dat het belang van de verdachte dat de door hem gepleegde strafbare feiten niet worden ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang (vgl. HR 4 januari 2011, BM6673). Het verweer behoeft derhalve geen verdere bespreking.

Voor zover de verdediging – buiten toepassing van artikel 359a Sv om – een beroep op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie heeft willen doen, wordt dit verweer verworpen, nu niet aannemelijk is geworden dat een concreet belang van de verdachte op grove of doelbewuste wijze is geschonden of dat belang zo fundamenteel voor de strafrechtspleging is dat de officieren van justitie de toegang tot de strafvervolging dient te worden ontzegd.

6. Waardering van het bewijs

6.1 Feit 1 (zaaksdossier 1)

6.1.1. Standpunt officieren van justitie

De officieren van justitie hebben bewezenverklaring gevorderd van gewoontewitwassen omdat (kort samengevat) de verdachte en zijn medeverdachten diverse malen gelden, vorderingen en bezittingen van [rechtspersoon 1] B.V. hebben witgewassen terwijl zij wisten van de criminele herkomst.

6.1.2. Standpunt verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat (kort samengevat) niet kan worden bewezen (i) dat de verdachte wist of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT