Uitspraak Nº 10/690402-18; 10/692063-19. Rechtbank Rotterdam, 2020-07-17

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:6264
Docket Number10/690402-18; 10/692063-19
Date17 Julio 2020
Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummers: 10/690402-18; 10/692063-19

Datum uitspraak: 17 juli 2020

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,

raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2020.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de gevoegde dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. Die nummering zal worden aangehouden in dit vonnis. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:

  • -

    bewezenverklaring van de vier ten laste gelegde feiten;

  • -

    veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaar met aftrek van voorarrest.

4. Waardering van het bewijs
4.1.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de onderzoeksresultaten die in de ogen van het Openbaar Ministerie belastend zijn voor de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: medeverdachte), zijnde de resultaten van het DNA-onderzoek, de zendmastgegevens en de herkenningen door (oog)getuigen, geldt het volgende.

Uitsluiting van bewijs op grond van een verzuim in de zin van artikel 359a Sv?

De resultaten van het DNA-onderzoek, verkregen door analyse van het heimelijk van de verdachte afgenomen celmateriaal, kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Ten tijde van het heimelijk afnemen van celmateriaal van de verdachte bestonden immers geen ernstige bezwaren tegen de verdachte en evenmin waren er zwaarwegende redenen voor het heimelijk afnemen van celmateriaal. De bewijsvergaring is daarmee onrechtmatig. Dit is een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Het rechtsgevolg dat hieraan verbonden dient te worden, is bewijsuitsluiting van het onrechtmatig verkregen bewijs. Zelfs als het celmateriaal van de verdachte wel rechtmatig verkregen zou zijn, dan is de bewijswaarde van de match met het DNA-profiel op de aansteker niet redengevend.

Zendmastgegevens

Evenmin redengevend zijn de zendmastgegevens, alsdus de verdediging. De verdachte en medeverdachte waren op 28 en 29 oktober 2018 beiden af en toe in Rotterdam-Zuid, maar niet is gebleken dat ze daar samen waren. Verder blijkt uit de zendmastgegevens niet dat de verdachte op 28 oktober 2018 aan de Rechthuislaan is geweest. Tijdens het misdrijf stralen de telefoons van de verdachten geen zendmast aan. De telefoons van de verdachte en de medeverdachte straalden weliswaar om 21.41 uur (vlak nadat de scooter in de brand was gestoken) aan op dezelfde zendmast aan het Nachtegaalplein, maar dit zegt niet meer dan dat. Uit de zendmastgegevens kan niet de conclusie worden getrokken dat de verdachte op de plaats delict is geweest of dat de verdachten met elkaar waren; gedurende de rest van de dag straalden hun telefoons telkens op andere zendmasten aan.

Herkenningen

Tot slot kunnen de getuigenverklaringen inhoudende dat de verdachte wordt herkend op de beelden die zijn getoond in ‘Opsporing Verzocht’ niet voor het bewijs worden gebruikt. Het is menselijk niet mogelijk de verdachte of iemand anders te herkennen op de beelden. De kwaliteit van de beelden is daarvoor te slecht. De herkenningen zijn niet specifiek genoeg en daarmee onbetrouwbaar en in strijd met de verklaringen van ooggetuigen met betrekking tot het signalement van de schutter.

Al met al ontbreekt voldoende wettig en overtuigend bewijs en dient de verdachte te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Voorwaardelijk verzoek

Voor zover de rechtbank tot het oordeel zou komen dat het resultaat van het onderzoek aan het heimelijk afgenomen DNA wel voor het bewijs kan worden gebruikt, heeft de verdediging verzocht om dr. J. Warnaar van het NFI te (laten) horen als getuige om de waarde van hun berekening bij de hypotheses te toetsen op diens betrouwbaarheid.

4.2.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten

Op 28 oktober 2018 omstreeks 21.21 uur kwamen meerdere meldingen van een schietpartij binnen bij de meldkamer van de politie. De schietpartij zou hebben plaatsgevonden aan de Rechthuislaan in Rotterdam en er zou meerdere keren zijn geschoten met een automatisch vuurwapen. Naar aanleiding van deze meldingen zijn verbalisanten ter plaatse gegaan. Zij constateerden dat ter hoogte van de [adres] een zwaargewonde man roerloos op zijn rug op straat lag. De man had meerdere schotwonden in zijn lichaam, onder andere in zijn gezicht en in zijn borst. Hij lag in een grote plas bloed. Na tevergeefs minutenlang gereanimeerd te hebben en een AED te hebben aangesloten, werd om 21.30 uur de dood van het slachtoffer vastgesteld. Het slachtoffer bleek [naam slachtoffer 1] te zijn, geboren op [geboortedatum slachtoffer] (hierna: het slachtoffer).

Op het lichaam van het slachtoffer werd sectie verricht. Aan het hoofd, de romp, de armen en de linkerbil werden letsels vastgesteld die alle bij leven zijn ontstaan door de inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld. Het betrof in totaal veertien schotletsels, behorende bij zes doorschoten en twee inschoten. Beide borstholten en longen waren geperforeerd, hetgeen gepaard ging met acute longfunctiestoornissen met algehele weefselschade tot gevolg. Tevens was er onder andere perforatie van meerdere bloedrijke organen. De patholoog heeft geconcludeerd dat het overlijden van het slachtoffer wordt verklaard door algehele weefselschade door bloedverlies en longfunctiestoornissen ten gevolge van twee doorschoten en één inschot van de romp.

Door de forensische opsporing werden ter plaatse 28 hulzen aangetroffen. Deze lagen op het trottoir verspreid over een afstand van ongeveer 30 meter, ter hoogte van de [adres] . Na onderzoek bleek dat al deze hulzen van het kaliber 7.62x39mm waren en vermoedelijk verschoten waren met een semi- en volautomatisch werkend geweer van hetzelfde kaliber, type Kalasjnikov.

Ooggetuigen van de schietpartij

Gedurende het onderzoek is een groot aantal ooggetuigen gehoord over de schietpartij. Deze ooggetuigenverklaringen komen erop neer dat rond 21.20 uur meerdere keren werd geschoten in de Rechthuislaan. De ooggetuigen zagen een man op het trottoir van de Rechthuislaan in de richting van de Tolhuislaan lopen. De man had donkere kleding aan en hij had een helm op met gesloten vizier. Hij had een vuurwapen in zijn handen wat hij hoog vast hield tegen zijn schouder aan. Hij hield het vuurwapen met twee handen vast en het wapen was ongeveer 30 tot 40 centimeter lang. Hij liep al schietend in de richting van een groep mannen die ter hoogte van de kinderopvang stond (de rechtbank begrijpt: [naam kinderopvang] , gevestigd aan de [adres kinderopvang] ). Het slachtoffer maakte deel uit van de groep mannen. Toen een aantal mannen wegrende, bleef de man op hen schieten. Na enkele seconden draaide de man zich om en rende weg in de richting van de Katendrechtsestraat. In de Katendrechtsestraat stapte de man als bijrijder achterop een scooter. De scooter reed vervolgens via de Rechthuislaan weg in de richting van de Tolhuislaan en Maashaven Noordzijde.

Camerabeelden 28 oktober 2018

Uit de camerabeelden met betrekking tot het schietincident is het volgende gebleken.

Tussen 20.32 en 20.36 uur was een scooter te zien met daarop twee personen. De scooter reed omstreeks 20.32 uur vanaf de Pretorialaan in de richting van Maashaven Noordzijde. Vervolgens reed de scooter over de Tolhuislaan en de Rechthuislaan in de richting van de Katendrechtsestraat. De scooter was voor het laatst te zien om 20.36 uur aan de Maashavenstraat; daarna werd de scooter op camerabeelden tijdelijk niet meer waargenomen. De bestuurder droeg donkere kleding en had een donkere helm op. De bijrijder droeg een donkere helm, donkere jas, lichtere broek en had lichte schoenen of donkere schoenen met witte zolen aan.

Tussen 21.11 en 21.18 uur was een scooter te zien met daarop twee personen met dezelfde voornoemde signalementen. De scooter reed vanaf de Pretorialaan via de Maashavenkade en Wodanstraat de Walhallalaan in. Vervolgens was de scooter te zien op de Tolhuislaan, rijdend richting de Katendrechtsestraat. Nog vóór het kruispunt met de Rechthuisstraat kwam de scooter tot stilstand aan de rechterkant van de straat. Vervolgens was om 21.18.42 uur te zien dat de bijrijder van de scooter (hierna: de schutter) afstapte, even stil stond en vervolgens de Rechthuislaan inliep, in de richting van de plek waar het slachtoffer stond.

Om 21.19.37 uur liep de schutter naar een groep mannen die zich ophield ter hoogte van de [adres] . Terwijl de schutter nog op de rijbaan liep, begon hij om 21.19.44 uur vanachter de geparkeerde auto’s in de parkeervakken te schieten op de groep. De schutter liep vervolgens al schietend het trottoir op in de richting van de Tolhuislaan. De groep mannen rende uit elkaar. Eén persoon viel neer. De schutter liep naar die persoon toe en schoot nog een aantal keren van zeer korte afstand op hem. Later bleek de gevallen man het slachtoffer te zijn. De schutter schoot vervolgens nog een aantal keren op de wegrennende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT