Uitspraak Nº 10/996520-15v. Rechtbank Rotterdam, 2016-03-15

ECLIECLI:NL:RBROT:2016:1836
Date15 Marzo 2016
Docket Number10/996520-15v
Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/996520-15

Datum uitspraak: 15 maart 2016

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]

[adres] ,

feitelijk verblijvende op het adres [adres] ,

raadsman mr. M. de Boorder, advocaat te Den Haag.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2016.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging. De oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering is na toewijzing van de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De beschuldigingen komen - kort gezegd - op het volgende neer:

De verdachte wordt verweten dat hij meermalen, gedurende een periode van ongeveer 14 maanden, geld heeft verzameld en dit door middel van money transfers aan tussenpersonen in Turkije heeft overgemaakt, welke tussenpersonen het geld aan de naar Syrië uitgereisde broer van de verdachte, te weten [Hatim R.] , hebben doen toekomen, terwijl de verdachte wist dat zijn broer in Syrië als jihadstrijder actief is. Tevens wordt de verdachte valsheid in geschrift verweten doordat hij - teneinde geld naar zijn broer in Syrië te kunnen sturen en zo een terroristisch misdrijf te bevorderen - een verzoek voorlopige aanslag valselijk heeft opgemaakt en bij de belastingdienst heeft ingediend.

Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat de verdachte zich door voornoemde handelwijze aan vier verschillende strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten:

  1. het financieren van terrorisme;

  2. het opzettelijk overtreden van de Sanctiewet 1977 en de Sanctieregeling Al-Qa’ida 2011;

  3. het opzettelijk overtreden van de Sanctiewet 1977 en de Sanctieregeling terrorisme 2007-II;

  4. het medeplegen van valsheid in geschrift met het oogmerk een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Lodder heeft gevorderd:

  • -

    bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 (zowel het impliciet eerste als tweede cumulatief/alternatief), ten laste gelegde;

  • -

    veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en onder de bijzondere voorwaarden zoals door Reclassering Nederland in het rapport van 17 september 2015 geadviseerd. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

4 Aanleiding onderzoek

In de onderhavige zaak is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar aanleiding van een proces-verbaal van de Financial Intelligence Unit Nederland (hierna: FIU).

In het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) melden (financiële) instellingen voorgenomen of uitgevoerde transacties aan FIU-Nederland. FIU-Nederland is belast met het onderzoek naar deze ongebruikelijke transacties om vast te stellen of de gemelde transacties verdacht dienen te worden verklaard teneinde deze als verdachte transacties ter beschikking van opsporingsdiensten en openbaar ministerie te stellen.

Uit het onderhavige onderzoek door de FIU is naar voren gekomen dat de verdachte via tussenpersonen in Turkije, genaamd [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , negen maal via money transfers - te weten 8 maal via Western Union en 1 maal via Money Gram - geld heeft getransfereerd naar zijn broer [Hatim R.] , die sinds 11 september 2014 voorkomt op de Nederlandse Nationale Terrorismelijst en bij vonnis van 10 december 2015 door de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2015:14365) onder andere is veroordeeld voor deelname aan een organisatie met het oogmerk van het plegen van terroristische misdrijven, te wetten IS(IS), in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 augustus 2014.

5. Ontvankelijkheid officier van justitie ten aanzien van feit 4 impliciet tweede cumulatief/alternatief

De verdachte wordt verweten opzettelijk gebruik te hebben gemaakt van een vals geschrift, te weten een ‘verzoek voorlopige aanslag’ voor de inkomstenbelasting waarin verzonnen gegevens waren vermeld.

Het opzettelijk onjuist doen van een ‘bij de belastingwet voorziene aangifte’ is strafbaar gesteld in artikel 69 tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank beschouwt een verzoek voorlopige aanslag voor de inkomstenbelasting, wanneer dat zoals in het voorliggende geval is gedaan op een door de belastingdienst daartoe ontworpen formulier en op de daartoe geëigende manier bij de belastingdienst is ingediend, als een ‘bij de belastingwet voorziene aangifte’ (vgl. Hoge Raad 13 november 2001, ECLI:HR:2001:AD4466).

Wanneer een feit zowel onder artikel 69 tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) valt, als onder artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is strafvervolging op grond van het laatstgenoemde artikel uitgesloten (vgl. artikel 69, vierde lid, AWR).

De rechtbank zal daarom de officier van justitie ten aanzien van feit 4 gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaren.

6 Bewijsoverwegingen Algemeen

Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat zijn verklaringen bij de FIOD/ECD - zoals deze zich in het dossier bevinden - geen juiste weergave zijn van wat hij toen en daar heeft gezegd of wat er in werkelijkheid is gebeurd. De verhorende ambtenaren hebben hem onder druk gezet en uiteindelijk heeft hij maar bevestigd wat zij hem voorhielden. Hij heeft zijn verklaringen ondertekend omdat hij snel van het verhoor af wilde zijn.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Voorop gesteld wordt dat de verdachte één keer door de politie, vervolgens zes keer door de FIOD/ECD en nog één keer bij de rechter-commissaris is gehoord, maar de verdachte dit verweer ter terechtzitting voor het eerst naar voren brengt. Uit geen van de processen-verbaal blijkt van enige uitgeoefende druk en de verdachte heeft het verweer verder ook niet onderbouwd. Dit betekent dat in ieder geval niet kan worden geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte niet in vrijheid zijn afgelegd. Verder worden grote delen van de verklaring van de verdachte onderbouwd door schriftelijke stukken of verklaringen van anderen. Gelet op voormelde omstandigheden, gaat de rechtbank uit van de verklaringen van de verdachte zoals deze tegenover de opsporingsambtenaren van in het bijzonder de FIOD/ECD zijn afgelegd.

Feit 1

Vaststaat dat de verdachte via tussenpersonen in Turkije, genaamd [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , negen maal via money transfers, geld heeft getransfereerd naar zijn broer [Hatim R.] in Syrië in de periode van 16 september 2013 tot en met 24 december 2014. Zijn broer heeft dit geld ontvangen. Voorts staat vast dat [Hatim R.] sinds maart 2013, met een onderbreking in mei 2013, in Syrië is en namens IS(IS) deelneemt aan de terroristische strijd in Syrië, waarvoor hij door de rechtbank in Den Haag tot zes jaar gevangenisstraf is veroordeeld. Vast staat ook dat de verdachte sinds mei 2013 heeft geweten dat zijn broer Hatim ‘een strijder’ is. Het financieel ondersteunen van een strijder van de IS(IS) is het verlenen van geldelijke steun aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, ook als dit geld niet rechtstreeks voor het plegen van de terroristische misdrijven wordt gebruikt.

Het betoog van de raadsman, dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, omdat de verdachte geldbedragen naar zijn broer in Syrië heeft overgemaakt met als doel het voor zijn broer mogelijk te maken naar Nederland terug te keren, wordt verworpen. Om te beginnen ontkent dit betoog slechts dat het geld diende om terroristische misdrijven te bevorderen zoals is ten laste gelegde onder de feiten 1 en 4 en voorts mist dit feitelijke grondslag. Tijdens de terechtzitting is aannemelijk geworden dat Hatim in mei 2013 op het punt heeft gestaan om vanuit Turkije terug te keren naar Nederland. Hij heeft dit (uiteindelijk) niet gedaan en is naar Syrië gegaan. De eerste money transfer dateert van september 2013 en omvat een bedrag van € 4.713,-. Daarna zijn vanaf 21 mei 2014 tot 24 december 2014 nog acht money transfers gevolgd met een totaal bedrag van ruim € 12.000,. De omvang van de money transfers en de frequentie maken duidelijk, dat zeker vanaf 21 mei 2014 de verdachte niet de bedoeling kon hebben gehad om zijn broer te laten terugkeren. Nu hetgeen de raadsman overigens heeft aangevoerd niet tot een andere conclusie kan leiden, is het feit onder 1 bewezen.

Feit 2

'IS', Islamitische Staat, ook wel Islamitische Staat in Irak en al-Sham (IS(IS)), Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL) is een gewapende groepering gelinkt aan Al-Qa’ida.

De Verenigde Naties houden IS(IS) verantwoordelijk voor diverse schendingen van mensenrechten en oorlogsmisdaden. De organisatie IS(IS) is, als zijnde gelieerd aan Al-Qa’ida, opgenomen in Bijlage I van de EG verordening 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002. Het is derhalve verboden om, voor zover hier van belang, geld ter beschikking te stellen aan deze organisatie. Ook is het verboden om indirect, dus bijvoorbeeld aan een persoon die strijdt voor IS(IS), aan deze organisatie geld ter beschikking te stellen. Overtreden van deze bepaling is strafbaar gesteld in de Sanctiewet.

Met het ter beschikking stellen van geld aan zijn broer als bovenomschreven, die in elk geval gedurende de ten laste gelegde periode deel heeft uitgemaakt van IS(IS), heeft de verdachte deze bepaling overtreden en is het feit onder 2 bewezen.

Feit 3

Als gezegd is, bij besluit van 11 september 2014 van de Minister van Buitenlandse Zaken, [Hatim R.] op de Nationale...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT