Uitspraak Nº 10/996721-16. Rechtbank Rotterdam, 2020-07-09

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:6161
Date09 Julio 2020
Docket Number10/996721-16
Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/996721-16

Datum uitspraak: 9 juli 2020

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,

raadsman mr. A.J.M. Vélu, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2020.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.

De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:

  • -

    bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde;

  • -

    veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, en als bijkomende straf een beroepsverbod gedurende 1 jaar.

4. Waardering van het bewijs
4.1.

Feit 1 (opzettelijk onjuist doen van aangifte inkomstenbelasting 2012 en 2014 door opvoeren van niet-gedane donaties)

4.1.1.

Standpunt verdediging

Anders dan tenlastegelegd, zijn de aangiften inkomstenbelasting van de verdachte over 2012 en 2014 juist. De verdachte heeft de daarin opgegeven donaties wel degelijk voldaan. Dat bij de Islamitische Universiteit Europa (hierna: “IUE”) en Stichting Fazilet sprake is van fraude dan wel onregelmatigheden in de administratie van donaties, valt de verdachte niet aan te rekenen. Feit 1 kan daarom niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.

4.1.2.

Beoordeling

In de aangiften IB over 2012 en 2014 heeft de verdachten in totaal voor € 3.000,00 aan donaties aan IUE en Stichting Fazilet als aftrekpost opgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat deze donaties niet zijn opgenomen in de administraties van IUE en Stichting Fazilet. Uit de verklaring van [naam 1] , de penningmeester van IUE, blijkt dat er bij IUE werd gefraudeerd met donaties: er werden kwitanties uitgeschreven in ruil voor een veel lager bedrag dan werd vermeld op de kwitantie. Dat betreft alle kwitanties uit 2012 van € 500,00 of meer. Van deze kwitanties is een lijst opgesteld waarop ook de naam van de verdachte staat. [naam 1] heeft over deze lijst verklaard dat geen van de personen die op die lijst staan, het daadwerkelijke bedrag aan IUE heeft betaald. Kortom, de penningmeester van IUE bevestigt hetgeen blijkt uit de administratie van IUE, namelijk dat de verdachte geen donatie heeft gedaan in 2012.

Ook voor de door de verdachte gestelde donaties aan Stichting Fazilet geldt dat niet alleen uit de administratie van die stichting blijkt dat deze donaties nooit hebben plaatsgevonden. Het blijkt ook uit de verklaring van de voorzitter van deze stichting, de heer [naam 2] . De heer [naam 2] heeft verklaard dat behoudens de drie in het handelsregister met name genoemde personen, niemand anders bevoegd is kwitanties te tekenen. Hij kent geen persoon met de naam [naam 3] , de naam die staat vermeld op de kwitanties voor de beweerdelijke donaties. Bovendien heeft de verdachte in 2015 een WhatsApp gesprek gevoerd met [naam 4] . Daarin vraagt de verdachte om tegen betaling een gift te regelen van maximaal € 2.000 en hij noemt daarbij de data 15 mei en 25 augustus, de data genoemd op de kwitanties voor de beweerdelijke donaties van de verdachte aan Stichting Fazilet. De rechtbank hecht – mede vanwege dit appgesprek - geen waarde aan de verklaring van de verdachte dat hij aan twee mannen die langs de deur kwamen de gestelde donaties heeft betaald. Bezien tegen de achtergrond van het feit dat die donaties niet zijn verwerkt in de administratie van de stichting en de verklaring van [naam 2] , leest de rechtbank dit app-gesprek aldus dat de verdachte hier vraagt om valse kwitanties.

4.1.3.

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat de verdachte zich ervan bewust is geweest dat die kwitanties in strijd met de waarheid zijn opgemaakt en dat hij dus opzet heeft gehad op de onjuistheid van de belastingaangiften. Daarmee strekt het feit er telkens toe dat er te weinig belasting wordt betaald. De rechtbank verwerpt de verweren.

4.2.

Feit 2 (schending ambtsgeheim)

Vast staat dat bij de verdachte thuis informatie is gevonden van de Belastingdienst. De verdachte had die informatie geraadpleegd en geprint uit systemen van de Belastingdienst, systemen waar hij als medewerker van die dienst toegang toe had. Hij erkent dit ook. Aangezien de informatie uit de systemen van de Belastingdienst vertrouwelijk is, heeft hij hiermee zijn ambtelijke geheimhoudingsplicht geschonden. Hij wist dat dit niet toegestaan was, zo blijkt uit zijn eigen verklaring bij de FOID. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte deze informatie gebruikt heeft voor zijn nevenwerkzaamheden in Belasthink, nu het gaat om informatie aangaande een klant van Belasthink. Dat deze informatie niet is gedeeld met anderen en alleen bij de verdachte is gebleven, zoals de verdediging op de zitting naar voren heeft gebracht, maakt het voorgaande niet anders.

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan schending van de ambtelijke geheimhoudingsplicht. Daarvoor is onvoldoende bewijs beschikbaar. De verdachte zal daarom van het onderdeel medeplegen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

4.3.

Feit 3 (valsheid in geschrift)

4.3.1.

Standpunt verdediging

De verdachte had niet het opzet om op het bezwaarschrift dat door Belasthink namens [naam 5] is ingediend de naam van [naam 6] te vermelden terwijl in werkelijkheid het bezwaarschrift is ondertekend door de verdachte. Hij heeft bij het opstellen van dit bezwaarschrift gebruik gemaakt van een bestaand voorbeeld en heeft daarbij over het hoofd gezien dat de naam [naam 6] er onder stond. Er was dus geen oogmerk om het bezwaarschrift als echt en onvervalst te gebruiken. Het dossier bevat hiervoor geen sluitend bewijs, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

4.3.2.

Beoordeling

De rechtbank gaat uit van de verklaring van de verdachte bij de FIOD op 22 februari 2017. Daarin heeft hij verklaard dat hij het bezwaarschrift zelf heeft opgesteld en ondertekend, maar dit niet met zijn eigen naam kon ondertekenen vanwege de omstandigheid dat hij belastingambtenaar is. De rechtbank begrijpt dat de verdachte daarmee doelt op het gegeven dat het hem als belastingambtenaar niet toegestaan was om tegen betaling belastingaangiftes te verzorgen. De rechtbank stelt verder vast dat de ondertekening van de verdachte onder de voornoemde verklaring van FIOD (pagina 331 van de doorgenummerde bijlagen van het strafdossier) en de handtekening onder het bezwaarschrift (pagina 892 van de doorgenummerde bijlagen van het strafdossier) niet met elkaar overeen komen. Niet valt in te zien dat de verdachte per abuis een verkeerde handtekening onder het bezwaarschrift heeft gezet. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat hij een standaardbrief van Belasthink heeft gebruikt en dat daaronder per abuis de naam van [naam 6] is blijven staan, is daarmee niet aannemelijk geworden.

4.3.3.

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat de verdachte opzet heeft gehad om in strijd met de waarheid de naam van [naam 6] onder het bezwaarschrift te vermelden. Het verweer wordt verworpen.

4.4.

Feit 4 (ambtelijke corruptie)

4.4.1.

Inleiding

Aan de verdachte is – kort samengevat – onder 4 primair ten laste gelegd het samen met [naam medeverdachte] die werkte als medewerker bezwaar bij de Belastingdienst te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT