Uitspraak Nº 12/00174. Gerechtshof Amsterdam, 2013-11-28
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2013:4256 |
Docket Number | 12/00174 |
Date | 28 Noviembre 2013 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
kenmerk 12/00174
28 november 2013
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. F.A. Piek (Jaeger Advocaten belastingkundigen te Amsterdam)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/3911 van de rechtbank Haarlem in het geding tussen
belanghebbende
en
de ontvanger van de Belastingdienst/Holland-Midden/kantoor Hoofddorp,
de ontvanger.
De ontvanger heeft bij beschikking met dagtekening 7 maart 2011 belanghebbende aansprakelijk gesteld voor de niet betaalde naheffingsaanslagen loonheffing (hierna ook: LH) over de tijdvakken augustus 2008 tot en met maart 2009, de niet betaalde naheffingsaanslagen omzetbelasting (hierna: OB) over de tijdvakken juli 2010 en augustus 2010, alsmede invorderingsrente, kosten en boetes ter zake van deze naheffingsaanslagen. De naheffingsaanslagen zijn ten name gesteld van [de bv] B.V. (hierna: [de bv]). Het totaalbedrag van de aansprakelijkstelling is € 24.088.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de ontvanger bij uitspraak, gedagtekend 15 juni 2011, de beschikking aansprakelijkstelling gehandhaafd.
Bij uitspraak van 16 januari 2012 heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard en het bedrag van de aansprakelijkstelling verminderd tot € 20.256. Voorts heeft de rechtbank de ontvanger veroordeeld in de proceskosten in beroep van belanghebbende voor een bedrag van € 874 en heeft de rechtbank bepaald dat de ontvanger het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 februari 2012, aangevuld bij brief van 24 april 2012. De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Op 21 juni 2013 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de ontvanger.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.5. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (evenals in de verderop in deze uitspraak geciteerde overwegingen van de rechtbank) aangeduid als ‘eiser’, de ontvanger als ‘verweerder’.
Eiser was middellijk bestuurder van [de bv] van 11 augustus 2008 tot 17 september 2010. Per 17 september 2010 is [de bv] aan een derde verkocht.
[de bv] is met ingang van 22 februari 2011 in staat van faillissement verklaard.
In de bijlage bij de hiervoor onder 1.1 genoemde beschikking aansprakelijkstelling is het bedrag van de aansprakelijkstelling als volgt gespecificeerd:
nummer aanslag |
belasting |
Tijdvak |
bedrag in € |
boete in € |
kosten in € |
invorderings rente in € |
totaal in € |
A.01.8080 |
[LH] |
Augustus 2008 |
1.054 |
10 |
118 |
9 |
1.191 |
A.01.8090 |
[LH] |
September 2008 |
1.055 |
10 |
119 |
7 |
1.191 |
A.01.8100 |
[LH] |
Oktober 2008 |
1.056 |
10 |
119 |
6 |
1.191 |
A.01.8110 |
[LH] |
November 2008 |
1.057 |
10 |
119 |
5 |
1.191 |
A.01.8120 |
[LH] |
December 2008 |
1.058 |
10 |
119 |
4 |
1.191 |
A.01.9010 |
[LH] |
Januari 2009 |
3.667 |
73 |
15 |
10 |
3.765 |
A.01.9020 |
[LH] |
Februari 2009 |
3.667 |
73 |
15 |
5 |
3.760 |
A.01.9030 |
[LH] |
Maart 2009 |
3.667 |
73 |
0 |
1 |
3.741 |
F.01.0070 |
OB |
Juli 2010 |
2.666 |
109 |
232 |
28 |
3.035 |
F.01.0080 |
OB |
Augustus 2010 |
3.452 |
69 |
283 |
28 |
3.832 |
24.088 |
Bij het bezwaarschrift tegen de beschikking aansprakelijkstelling [Hof: met dagtekening 7 april 2011] heeft eiser een kopie meegezonden van een brief aan verweerder van 20 december 2009 welke brief, voor zover van belang, als volgt luidt:
“(…)
Middels dit schrijven melden wij betalingsonmacht van de nu openstaande bedragen, alsmede eventueel toekomstige aanslagen.
(…)
Vertrouwend op een correcte verwerking van deze melding, verblijven wij,
(…)”
Door eiser is een brief overgelegd van [A], Accountants & Adviseurs, gericht aan de gemachtigde mr. F.A. Piek. In deze brief staat het volgende:
“[Q], 25 oktober 2011
Betreft: [kenmerk]
Weledelgestrenge heer Piek,
Wij hebben inderdaad de melding betalingsonmacht op die datum opgesteld en verzonden.
Kopieën aangiften mailen wij u terstond.
Vertrouwend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, verblijven wij,
Hoogachtend,
[A] BV
[B]”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.
In haar jaarrekeningen over de jaren 2007, 2008 en 2009 heeft [de bv] per 31 december van elk jaar een passiefpost opgenomen voor de verschuldigde, nog niet afgedragen loonheffing. De jaarrekeningen over 2008 respectievelijk 2009 vermelden – voor zover thans relevant – per 31 december de volgende posten (alle bedragen in euro’s):
“ Activa
31-12-2009 31-12-2008
Vlottende activa
(…)
Voorziening reclame 220.000,00
campagne
Liquide middelen
Rabobank -,- 4.958,96
Kas 13.155,10 12.311,65
13.155,10 17.270,61
Passiva
31-12-2009 31-12-2008
Kortlopende schulden
Crediteuren 176.367,64 -,-
(…)
Rabobank 23.431,15 -,-
[OB] 31,00 ./. 9.921,23
[LH] 55.404,21 39.016,25
255.263,92 49.029,40”
Bij brief van 9 juli 2010, gericht aan de Belastingdienst/Holland-Midden/kantoor Hoofddorp, schrijven [C] ([D] Administratiekantoor) en belanghebbende namens [de bv] het volgende:
“Voor onze cliënt [[de bv]] (…) is ons niet duidelijk welke aanslagen wel betaald zijn en welke niet.
Om die reden verzoek ik u een openstaande postenlijst te sturen van alle openstaande aanslagen van cliënt.”
In de beschikking aansprakelijkstelling is – voor zover hier van belang – het volgende aan belanghebbende medegedeeld:
“U bent aansprakelijk voor de boete onder andere om de volgende redenen:
U bent als middellijk bestuurder in de gelegenheid geweest invloed uit te oefenen op het aangifte- en betalingsgedrag van [[de bv]];
Het niet voldoen op aangifte is de oorzaak van het verschuldigd worden van de boete.
U bent onder andere om de volgende redenen aansprakelijk voor de invorderingsrente die is verschuldigd vanaf de vervaldag van de belastingaanslagen tot de dag waarop u het door u verschuldigde bedrag (inclusief de invorderingsrente) aan mij betaalt:
[[de bv]] heeft de belastingaanslagen niet betaald;
Het belopen van invorderingsrente is mede aan u als middellijk bestuurder te wijten;
U bent als bestuurder in de gelegenheid geweest invloed uit te oefenen op het betalingsgedrag van [[de bv]];
U heeft er niet voor gezorgd dat de belasting op aangifte is voldaan;
U heeft geen zorg gedragen voor de betaling van de aanslagen binnen de betalingstermijn die geldt na het opleggen van een naheffingsaanslag;
De niet tijdige betaling is de oorzaak van het verschuldigd worden van de invorderingsrente;
Door uw nalatigheid staan de aanslagen nog open en is invorderingsrente belopen (…)
Ik stel u hierbij aansprakelijk voor een bedrag van € 24.088,00. In dit bedrag zijn de inmiddels verschuldigde invorderingsrente, de kosten (…) en de bestuurlijke boete opgenomen. (…) Invorderingsrente wordt berekend vanaf de datum zoals vermeld in de bijlage.
(…) U moet het bedrag waarvoor ik u aansprakelijk heb gesteld, betalen vóór 19 april 2011. Als u na deze datum betaalt, is het belopen van de invorderingsrente aan u te wijten en bent u daarom ook aansprakelijk voor de invorderingsrente die na deze datum verschuldigd wordt.”
Bijlage 1 bij de beschikking aansprakelijkstelling (‘Overzicht aanslaggegevens’) bevat een specificatie van de bedragen aan loonheffing en omzetbelasting waarvoor belanghebbende aansprakelijk is gesteld. Per naheffingsaanslag is daarbij aangegeven voor welke bedragen aan boetes en (op het tijdstip van de aansprakelijkstelling) reeds belopen kosten en invorderingsrente belanghebbende aansprakelijk is gesteld.
De naheffingsaanslagen over de tijdvakken waarvoor belanghebbende (in hoger beroep nog) aansprakelijk is gesteld, zijn gedagtekend tussen 24 september 2010 (naheffingsaanslag OB over juli 2010) en 15 februari 2011 (naheffingsaanslag LH over maart 2009). Bij elke naheffingsaanslag is gespecificeerd welk bedrag aan invorderingsrente is belopen vanaf de vervaldatum van de aanslag tot aan de datum van de aansprakelijkstelling (7 maart 2011); deze vervaldata (tevens de aanvangstijdstippen van de renteberekening) liggen tussen 9 oktober 2010 en 7 maart 2011. Daarnaast is bij elke naheffingsaanslag gespecificeerd: “Invorderingsrente verschuldigd vanaf: 19 april 2011.”
Bij brief van 27 februari 2012 deelt [B] ([A] Accountants & Adviseurs) – voor zover hier relevant – het volgende aan de gemachtigde mee:
“Hierbij verklaart ondergetekende dat de melding van betalingsonmacht, getekend door [belanghebbende] als volgt ging;
Ik herinner mij goed dat [belanghebbende] de door ons opgestelde verklaring heeft opgehaald. Wij hebben nl de tekst opgesteld en op briefpapier van [[de bv]] uitgeprint. Ik herinner me dat hij deze op ons...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT