Uitspraak Nº 12/00606 en 12/00607. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2015-09-11

ECLIECLI:NL:GHSHE:2015:3520
Date11 Septiembre 2015
Docket Number12/00606 en 12/00607
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF [R]

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 12/00606 en 12/00607

Uitspraak op de hoger beroepen van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [R] ,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 2 augustus 2012, nummer AWB 09/2265 in het geding tussen

belanghebbende

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde aanslag, verliesbeschikking, beschikking heffingsrente en boetebeschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 97.777 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 3.009.098. Tegelijk met de aanslag is een verliesbeschikking van nihil afgegeven. Voorts is bij beschikking een boete van € 394.191 opgelegd en is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur, bij in één geschrift vervatte uitspraken, de aanslag gehandhaafd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.811 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 3.708.860, de verliesbeschikking gehandhaafd alsmede de beschikking heffingsrente en de boete verminderd naar een bedrag van € 175.000.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 41.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.404.337, het verrekende verlies vastgesteld op € 46.811, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, de boetebeschikking vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.932 en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 41 aan hem vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak hebben zowel belanghebbende (zaak nr. 12/00606) als de Inspecteur (zaak nr. 12/00607) hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het door belanghebbende ingestelde hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 115. Beide partijen hebben een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 7 januari 2015 te [R] . Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn echtgenote, en zijn gemachtigde de heer [A] , vergezeld van de heer [B] , bewindvoerder, en de heer [C] , alsmede namens de Inspecteur de heer [D] , bijgestaan door de heer [E] .

1.6.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Partijen hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen (grafieken).

1.7.

De Inspecteur heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van drie berekeningen van zijn standpunt. Ter zitting heeft de Inspecteur aangegeven dat de derde bladzijde met de derde berekening komt te vervallen.

1.8.

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Belanghebbende heeft bij brief van 13 februari 2015 schriftelijke inlichtingen verstrekt. De Inspecteur heeft daarop gereageerd bij brief van 26 februari 2015. Vervolgens heeft belanghebbende daarop gereageerd bij brief van 24 maart 2015. De Inspecteur heeft vervolgens bij brief van 1 april 2015 aangegeven slechts akkoord te gaan met doen van uitspraak zonder nadere zitting indien de brief van 24 maart 2015 geheel buiten beschouwing wordt gelaten. Het Hof heeft partijen vervolgens bericht dat het voornemens is een tweede zitting te houden. Belanghebbende heeft bij brief van 29 april 2015 het Hof bericht dat hij akkoord gaat met het buiten beschouwing laten van de brief van 24 maart 2015 en dat het Hof uitspraak kan doen zonder een nadere mondelinge behandeling. Het Hof heeft partijen bericht dat de brief van 24 maart 2015 in zijn geheel buiten beschouwing wordt gelaten en heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende heeft tot 2001 een samenwerkingsverband gehad met de heer [F] (hierna: [F] ). Dit samenwerkingsverband bestond uit het exploiteren, beheren van en beleggen in onroerend goed. De activiteiten vonden plaats zowel via rechtspersonen als in privé.

2.2.

Belanghebbende hield middellijk, via [G] BV (hierna: de Holding), 50% van de aandelen in [H] BV en [J] BV en 33% in [K] BV en [L] BV (hierna: tezamen aangeduid als [M] ). De resterende aandelen werden middellijk gehouden door [F] .

2.3.

Belanghebbende hield in privé 25% van de aandelen in [N] NV (hierna: [N] ). [F] hield 25% van de aandelen [N] en de resterende aandelen waren in handen van [M] .

2.4.

Belanghebbende was samen met [F] tot 10 november 2003 beherend vennoot in [P] CV. Beiden waren gerechtigd tot 47,5% van het vermogen. De commanditaire vennoot, [Q] , was gerechtigd tot 5% van het vermogen. In [P] CV werd een pand aan de [a-straat] / [b-straat] te [R] duurzaam geëxploiteerd.

2.5.

Belanghebbende was samen met [F] tot 10 november 2003 beherend vennoot in [S] CV. Beiden waren gerechtigd tot 47,5% van het vermogen van de CV. De commanditaire vennoot, [T] BV, was gerechtigd tot 5% van het vermogen. In [S] CV werd een pand aan de [c-straat] / [d-straat] te [R] duurzaam geëxploiteerd.

2.6.

Belanghebbende was in privé samen met [F] ieder voor 50% eigenaar van een aantal beleggingspanden.

2.7.

Op 7 februari 2001 hebben belanghebbende en [F] een voorovereenkomst gesloten waarin zij afspraken hun gezamenlijke belangen te ontvlechten teneinde hun samenwerking te beëindigen. In de voorovereenkomst verstrekte belanghebbende aan [F] een koopoptie op de aandelen [M] en [N] . De uitoefenprijs zou in onderling overleg worden bepaald.

2.8.

Op 11 april 2001 heeft [F] zijn koopoptie uitgeoefend op 2,5% van de aandelen [M] en [N] . Partijen werden het niet eens over de uitoefenprijs en de koop is niet doorgegaan.

2.9.

Op 29 juli 2003 hebben belanghebbende en [F] een vaststellingsovereenkomst gesloten teneinde de gezamenlijke belangen en bezittingen te ontvlechten. Hierbij werd de voorovereenkomst van 7 februari 2001 beëindigd. De vaststellingsovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST

Partijen:

(…)

Nader te noemen ‘ [V] ’

(…)

Nader te noemen ‘ [F] ’

(…)

Nader te noemen ‘ [M] ’

Overwegende dat:

• Partijen sedert de ondertekening van de Voorovereenkomst d.d. 7 februari 2001 betrokken zijn in diverse disputen en juridische procedures.

• Deze disputen en procedures partijen ‘verlammen’ en de continuïteit van [M] bedreigen.

• Partijen aan deze situatie een einde willen maken.

(…)

Partijen komen overeen:

1. [F] of nader te noemen meester(s) kopen alle aandelen welke [V] houdt in [W] B.V., [J] B.V., [X] B.V., [Y] B.V. en [N] N.V.; de overdracht van de aandelen (die op dat moment vrij zullen zijn van rechten van derden), zal uiterlijk 1 november 2003 plaatsvinden of zoveel eerder als [F] wenst doch tegelijkertijd met de levering als hierna vermeld onder 2.

2. [F] of nader te noemen meester(s) koopt het 25% onverdeeld eigendom van [V] in het object [e-straat] te [Z] (partijen genoegzaam bekend) en neemt (nemen) alle rechten en plichten uit de door [F] en [V] met [AA] en [BB] gesloten koopovereenkomst (partijen genoegzaam bekend) over. De overdracht op basis van kosten koper zal uiterlijk 1 november 2003 plaatsvinden of zoveel eerder als [F] wenst doch tegelijkertijd met de levering als hiervoor vermeld onder 1.

3. Voor de koop van het onder 1 en 2 vermelde zal [F] of nader te noemen meester(s) het navolgende aan [V] betalen:

a. [F] draagt aan [V] over zijn onverdeeld 50% aandeel in de objecten [f-straat] 69 te [R] , [g-straat] 27 te [R] , [h-straat] 39c te [CC] , [j-straat] 18 a, b, c en d te [DD] , [k-straat] 6/ [l-straat] 26 te [EE] alsmede het 47,5% aandeel van [F] in zowel de Commanditaire Vennootschappen [P] C.V. als [S] C.V. welke de objecten [a-straat] / [b-straat] te [R] en [d-straat] 1-3-5-7/ [c-straat] 46-48 te [R] in eigendom hebben. Alle objecten zijn partijen genoegzaam bekend. De overdracht op basis van kosten koper zal uiterlijk 1 november 2003 plaatsvinden of zoveel eerder als [V] wenst doch op zijn vroegst tegelijkertijd met de leveringen als vermeld onder 1 en 2.

Partijen streven ernaar de CV’s op moment van levering te ontbinden, danwel de objecten geheel aan [V] te leveren.

b. Bij overname van de objecten/aandelen in de C.V.’s genoemd onder 2 en 3a zal de overnemende partij ook de hypothecaire leningen die op de respectievelijke objecten rusten overnemen (een overzicht hiervan is 24 juli aan partijen verstrekt). Waar dit niet direct mogelijk is, zal de overnemende partij er voor zorgen dat middels herfinanciering de betreffende hypothecaire leningen worden afgelost. Voor wat betreft de hypothecaire inschrijving van [FF] op de objecten van de twee CV’s dient door [V] een bedrag ter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT