Uitspraak Nº 13-110240-22. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-21

ECLIECLI:NL:RBAMS:2022:6030
Docket Number13-110240-22
Date21 Octubre 2022
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS

Parketnummers: 13-110240-22 (A), 13-297305-21 (B) en 13-077933-21 (C)

Datum uitspraak: 21 oktober 2022

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1985,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte]

,

thans verblijvende in het [detentieplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2022.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A, zaak B en zaak C aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Rafik, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij:

Zaak A

Feit 1.

op of omstreeks 2 mei 2022 te Amsterdam-Duivendrecht, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1]

heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]

- een of meermalen tegen de schouder, in elk geval tegen het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of

- een of meermalen tegen de schouder, in elk geval tegen het lichaam, te duwen en/of

- een of meermalen aan de schouder, in elk geval aan het lichaam, te trekken;

Feit 2.

op of omstreeks 2 mei 2022 te Amsterdam-Duivendrecht, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]

- een of meermalen tegen de schouder, in elk geval tegen het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of

- een of meermalen tegen de schouder, in elk geval tegen het lichaam, te duwen;

Feit 3.

hij op of omstreeks 2 mei 2022 te Amsterdam-Duivendrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [instelling] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Feit 4.

op of omstreeks 5 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die Akgog dreigend de woorden toe te voegen 'Ik ga jullie dood maken, wacht maar. Ik ga jullie stompen, ik ga jullie aanpakken' en/of 'Ik pak jou nog wel en ik maak je dood' en/of 'Ik maak je dood, ik ga jullie dood maken', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Zaak B

op of omstreeks 25 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meerdere pakje(s) Trachitol en/of dadels en/of aardbeien, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Zaak C

Feit 1.

op of omstreeks 3 februari 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 126 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Feit 2.

hij op of omstreeks 3 februari 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, een hoeveelheid stroom (ongeveer 25.002 kWh), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen stroom onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3 Waardering van het bewijs
3.1.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, zaak B en zaak C onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

Verdachte dient te worden vrijgesproken van het in zaak C onder 2 ten laste gelegde. Hoewel de verdachte verantwoordelijk is voor de illegaal in zijn woning afgetapt elektriciteit, acht de officier van justitie hem er niet toe in staat om de illegale aftakking tot stand te brengen.

3.2.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.

Het in zaak A onder 1, 2 en 3 en zaak B ten laste gelegde kan worden bewezen.

In zaak C heeft de raadsman primair aangevoerd, onder verwijzing naar zijn pleitaantekeningen, dat sprake is geweest van een onrechtmatige doorzoeking in de woning van de verdachte. Het enkel en alleen waarnemen van de assimilatieverlichting in een kamer van de woning is onvoldoende voor een ambtshalve herkenning als zijnde verlichting die wordt gebruikt voor een hennepkwekerij. Dat is onvoldoende voor een redelijk vermoeden van schuld, zodat de politie niet mocht binnentreden met een machtiging op grond van artikel 9 lid 1 onder b van de Opiumwet. Nu de politie zonder toestemming van de verdachte en zonder machtiging van de rechter-commissaris is binnengetreden in een afgesloten kamer in de woning van de verdachte is sprake van een onrechtmatige doorzoeking hetgeen een onherstelbaar vormverzuim oplevert als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Op grond van de in de pleitaantekeningen vermelde factoren en omstandigheden dient het bewijsmateriaal dat als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking is verkregen van het bewijs te worden uitgesloten. Wegens gebrek aan ander bewijs dient verdachte van het in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

In zaak C heeft de raadsman subsidiair bepleit dat alleen kan worden bewezen dat verdachte de in feit 1 ten laste gelegde 126 hennepplanten op 3 februari 2021 aanwezig heeft gehad.

3.3.

Het oordeel van de rechtbank

Zaak A, feit 4

De rechtbank is, net als de raadsman, van oordeel dat dit feit, de bedreiging van aangever [slachtoffer 3] niet kan worden bewezen, nu de verklaring van de aangever niet voldoende wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal.

Zaak C, feiten 1 en 2

(On)rechtmatig binnentreden

Op 3 februari 2021 omstreeks 17.58 uur is de politie na een melding van de verdachte naar diens woning in [woonplaats] gegaan. Ter plaatse zag de politie de verdachte en de buurman van verdachte bij de voordeur van de woning van verdachte staan. Verdachte, die alleen de Arabische taal spreekt, heeft met de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT