Uitspraak Nº 13/175343-21 (A) en 13/067881-19 (B). Rechtbank Amsterdam, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:RBAMS:2022:6138
Docket Number13/175343-21 (A) en 13/067881-19 (B)
Date25 Octubre 2022
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS

Parketnummers: 13/175343-21 (A) en 13/067881-19 (B)

Datum uitspraak: 25 oktober 2022

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboortegegevens] 1997,

wonende op het adres [adres] ,

gedetineerd in het [detentieadres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2022.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.E. Vis, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is in zaak A – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:

1. het (mede)plegen van het voorhanden hebben en gebruiken van phishingservers, -sites en/of software en/of leads in de periode van 31 oktober 2020 tot en met 1 februari 2022 te Uithoorn;

2. het (mede)plegen van poging tot oplichting door – kort gezegd – het zich per e-mail voordoen als medewerkers van de ING-DiBa en/of ICS-creditcards om klanten te bewegen tot het ter beschikking stellen van gegevens in de periode van 8 september 2021 tot en met 1 februari 2022 te Uithoorn;

3. het (mede)plegen van (gewoonte)witwassen van een geldbedrag van € 219.481,00; cryptocurrency ter waarde van € 601.328,45 op 30 maart 2022; 22 gesealde Pokemonkaarten; een Toteskopfring; een auto (Mercedes AMG, kenteken [kenteken] ); horloges (Audemars Piguet, Rolex en/of Cartier) en/of luxe kledingstukken in de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 februari 2022 te Uithoorn;

4. valsheid in geschrift met betrekking tot Corona-reiscertificaten in de periode van 12 december 2020 tot en met 1 februari 2022 te Uithoorn;

5. het voorhanden hebben van een gouden replica Kalasjnikov AK-47 op of omstreeks 1 februari 2022 te Uithoorn.

Aan verdachte is in zaak B – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:

1. het (gewoonte)witwassen van een auto (Mercedes-Benz) en een geldbedrag van € 92.00,00 in de periode van 1 januari 2018 tot en met 14 maart 2019 te Amsterdam.

De tekst van de integrale tenlasteleggingen is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs
3.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder zaak A ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder zaak B ten laste gelegde heeft hij gerekwireerd tot een bewezenverklaring van witwassen tot een geldbedrag van € 91.255,86.

Ten aanzien van zaak A onder 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat vanaf de bij verdachte in gebruik zijnde mobiele dataverbindingen tienduizenden e-mails zijn verzonden waarin de afzender zich voordeed als medewerker van ING-DiBa. Daarnaast werden vanaf de mobiele verbindingen diverse phishing sites bezocht. Op de iPhone 11 van verdachte en op de bij hem in beslag genomen laptop zijn leads aangetroffen. Vanaf die laptop zijn daarnaast phishing pagina’s en Admin panels van phishing websites bezocht. Uit de inhoud van het mailaccount [e-mailadres] blijkt het voorhanden hebben van phishing-software en leads.

Wat betreft zaak A onder 2 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte door verzending van phishing-emails, zogenaamd namens ING-DiBa en ICS-creditcards, probeerde ontvangers te bewegen tot het klikken op een link en zo het afgeven van gegevens. De gebruiker van ING-DiBa werd in de e-mail verzocht zijn of haar gegevens te updaten via de verzonden link. Als de gebruiker dat niet doet, zou de bank dat handmatig doen voor een tarief van € 14,99. De phishing-berichten namens ICS-creditcards werden verstuurd vanaf de door verdachte op valse naam gehuurde server uit het zaakdossier Phishing Triodos-bank.

De officier van justitie heeft van zaak A onder 3 en zaak B gesteld dat uit financieel onderzoek naar voren komt dat verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot 1 januari 2022 bij verschillende financiële dienstverleners een bedrag van € 219.481,- ter beschikking heeft gehad. Daarnaast is vastgesteld dat hij op 30 maart 2022 beschikte over cryptocurrency met een dagwaarde van ruim € 600.000,-. In de kluis van verdachte en bij doorzoeking van zijn woning zijn meerdere (zeer) waardevolle voorwerpen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode 2012 – 2016 ongeveer € 10.000,- aan legale inkomsten had uit een website met spelletjes en uit de bouw van websites, en dat hij met die inkomsten bitcoins had gekocht. De koerswinst op die bitcoins zou zijn vermogen verklaren.

De legale inkomsten waarvan verdachte zegt die gehad te hebben, kunnen de aanschaf van de bitcoins echter niet verklaren. Er is een aanzienlijk tekort aan contant geld in de geldstroom om die uitgaven uit legale inkomsten gedaan te kunnen hebben. Bij deze stand van zaken is de verklaring van verdachte niet aannemelijk. Daarmee staat vast dat de in zaak A, onder 3 en zaak B tenlastegelegde voorwerpen afkomstig zijn van misdrijf, dan wel met illegale vermogensbestanddelen vermengd zijn geraakt.

Ten aanzien van zaak A onder 4 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat sprake is van door verdachte opgemaakte valse Corona-reiscertificaten. Verdachte heeft het opmaken ervan bekend. Dat de Corona-reiscertificaten zijn opgemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken blijkt uit chatversie met [naam 1] (vermoedelijk [naam 1] ) op de onder verdachte in beslaggenomen telefoon.

Inzake zaak A onder 5 heeft de officier van justitie aangevoerd dat op de kamer van verdachte een nepvuurwapen, te weten een gouden Kalasjnikov is aangetroffen en dat dit volgens een wapendeskundige een voor afdreiging geschikt wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie (WWM) is.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt dat niet bewezen kan worden dat verdachte de onder zaak A feit 2 tot en met 5 en zaak B ten laste gelegde feiten heeft begaan en verzoekt hem hiervan vrij te spreken. Ten aanzien van het onder zaak A feit 1 ten laste gelegde heeft de verdediging bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde voor zover dat ziet op “[aankopen met Bitcoin en/of voorhanden hebben van] leads bestemd voor geautomatiseerde verzending van zogeheten phishingmails”.

Ten aanzien van zaak A onder 1 heeft de verdediging aangevoerd dat zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het voorhanden hebben van phishing site(s)/panels bestemd voor het versturen van grote hoeveelheden e-mails. Volgens de verdediging is echter sprake van een kortere periode dan in de tenlastelegging genoemd nu het dossier slechts aanwijzingen bevat voor het bezoeken van beheerpanelen in augustus/september 2021. Uit het dossier blijkt daarnaast niet dat verdachte admin-panelen voorhanden heeft gehad en heeft gebruikt. Ook heeft de verdediging aangevoerd dat niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk met gebruikmaking van Bitcoin phishingleads heeft aangekocht en voorhanden heeft gehad. Het dossier bevat namelijk geen bevestiging van de aankoop, geen bewijs van transactie en evenmin zijn de “Finse leads” daadwerkelijk aangetroffen. Ten aanzien van het tenlastegelegde medeplegen dient verdachte te worden vrijgesproken.

Met betrekking tot zaak A onder 2 heeft de verdediging gesteld dat uit het dossier volgt dat via de bij verdachte in gebruik zijnde dataverbindingen e-mails zijn verstuurd naar vermoedelijk klanten van de ING-DiBa bank. Het dossier bevat echter geen bewijs voor het aanwenden van één of meer oplichtingshandelingen en het trachten te bewegen tot het ter beschikking stellen van gegevens zoals ten laste is gelegd. Daarnaast volgt uit het dossier dat op de Laptop Acer Inspire in een map een tweetal phishing e-mails met het logo van ICS-creditcards zijn aangetroffen. Uit het dossier volgt echter niet dat de e-mails zijn verzonden. Ten aanzien van het tenlastegelegde medeplegen dient verdachte te worden vrijgesproken.

Bij zaak A onder 3 en zaak B stelt de verdediging primair dat niet buiten redelijke twijfel kan worden bewezen dat het niet anders kan zijn dan dat de vermogensbestanddelen waarop de tenlastelegging ziet uit enig misdrijf afkomstig zijn, zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft namelijk met zijn legale inkomen bitcoins aangeschaft, waarvan de koers aanzienlijk is gestegen. Hierdoor is sprake van een toename aan liquiditeit die de tenlastegelegde vermogensbestanddelen verklaart. Subsidiair stelt de verdediging dat indien sprake is van witwassen, het tenlastegelegde niet kan worden gekwalificeerd nu het – kennelijk volgens de officier van justitie – gaat om opbrengsten uit eigen misdrijf. De verdediging betoogt verder dat de situatie van “vermenging” zich niet voordoet nu het contante vermogen waarmee (deels) vermogensbestanddelen in crypto zijn aangeschaft, kan worden geïndividualiseerd. In dat geval kan wat betreft zaak A onder 3 slechts een bedrag van € 57.300,52 als witwassen worden bewezenverklaard.

De verdediging heeft ten aanzien van zaak A onder 4 niet betwist dat de Corona-reiscertificaten zijn vervalst, maar bepleit dat niet bewezen kan worden het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Verdachte heeft namelijk verklaard dat hij de valse reiscertificaten heeft opgemaakt om stoer te doen voor zijn vrienden. Deze verklaring wordt niet door de bewijsmiddelen uitgesloten. Als de rechtbank het hier niet mee eens is, verzoekt de verdediging dat [naam 1] als getuige wordt opgeroepen en gehoord. Subsidiair stelt de verdediging dat bij een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT