Uitspraak Nº 13-1807 AW. Centrale Raad van Beroep, 2015-06-12

ECLIECLI:NL:CRVB:2015:2072
Docket Number13-1807 AW
Date12 Junio 2015
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

13/1807 AW

Datum uitspraak: 12 juni 2015

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van

25 februari 2013, 12/781 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.M.W.H. Bedaux, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Namens de minister heeft drs. J.H.M. van der Hulst een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2014. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. R.M. Bäumler. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.E. Holtrigter en H. Hendriks.

De Raad heeft het onderzoek geschorst en de minister verzocht zijn standpunt nader te onderbouwen.

Namens de minister heeft drs. Van der Hulst een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

Mr. Bedaux heeft namens appellante een schriftelijke reactie gegeven.

Op 1 mei 2015 heeft opnieuw onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Bäumler. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. Holtrigter en Hendriks.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellante is op 1 augustus 2011 werkloos geworden uit haar dienstbetrekking als groepsleerkracht bij [basisschool] in [X.]. Met ingang van 1 augustus 2011 is appellante een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend en een aanvullende werkloosheidsuitkering op grond van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs (BBWO). Voorts heeft de minister bij besluit van 13 december 2011 vastgesteld dat appellante geen recht heeft op aansluitende BBWO-uitkering in verband met de werkloosheid met ingang van 1 augustus 2011.

1.2.

Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 13 december 2011 is bij besluit van

16 maart 2012 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Dit besluit berust op de overweging dat appellante niet als betrokkene in de zin van artikel 1, onder b, van het BBWO is aan te merken, omdat geen sprake is van een dienstbetrekking als bedoeld in de aanhef van artikel 1, onder b, van het BBWO.

2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante voor de periode waarin zij voor een school in Duitsland heeft gewerkt, op goede gronden niet als betrokkene is aangemerkt en de overwegingen van het bestreden besluit overgenomen.

3.1.

Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van de duur van de aansluitende BBWO-uitkering ten onrechte geen rekening is gehouden met de periodes waarin zij heeft gewerkt voor een school in Duitsland. Volgens appellante volgt uit het BBWO niet dat er geen recht op uitkering is indien is gewerkt voor een in het buitenland gevestigde school. Voorts stelt appellante dat de uitsluiting van periodes waarin zij werkte voor de school in Duitsland in strijd is met het internationale recht, in het bijzonder het Unierecht. De uitsluiting is in haar ogen een ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit en strijdig met artikel 61 en artikel 65 van Verordening (EG) nr. 883/2004 (Vo 883/2004).

3.2.

De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT