Uitspraak Nº 13-337822-21. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-21
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2022:6029 |
Docket Number | 13-337822-21 |
Date | 21 Octubre 2022 |
Court | Rechtbank Amsterdam (Neederland) |
VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13-337822-21
Datum uitspraak: 21 oktober 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1968,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
(post)adres [adres verdachte] .
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G. Dankers, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. R.H. Wormhoudt, naar voren heeft gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Tweede Hugo de Grootstraat/Hugo de Grootplein, zich zodanig, te weten, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn
schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols
en/of een of meerdere kneuzingen, werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Tweede Hugo de Grootstraat, gaande in de richting van het Hugo de Grootplein,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
- terwijl het wegdek nat en/of vochtig was,
- terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
verdachte is, gekomen bij de rotonde bij het Hugo de Grootplein (rotonde Frederik Hendrikstaat
en Tweede Hugo de Grootstraat),
verdachte is een (op die rotonde gelegen) fietsersoversteekplaats genaderd,
verdachte heeft niet of in onvoldoende mate gelet op het direct voor hem gelegen weggedeelte,
verdachte heeft zich (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat de rotonde (en/of het fietspad daarvan) vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte heeft (vervolgens) geen gevolg gegeven aan de op de wegdek aangegeven haaientanden,
verdachte heeft (vervolgens) (in strijd met artikel 62 en/of 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , die doende was om voornoemde fietsersoversteekplaats van, gezien verdachtes rijrichting, over te steken en/of over voornoemde rotonde reed, geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan,
verdachte is (vervolgens) tegen een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , zich op voornoemde rotonde bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer] in botsing gekomen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde lid of
vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel
gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet, de in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
hij op of omstreeks 12 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Tweede Hugo de Grootstraat/Hugo de Grootplein, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Tweede Hugo de Grootstraat, gaande in de richting van het Hugo de Grootplein,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
- terwijl het wegdek nat en/of vochtig was,
- terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
verdachte is, gekomen bij de rotonde bij het Hugo de Grootplein (rotonde Frederik Hendrikstaat
en Tweede Hugo de Grootstraat),
verdachte is een (op die rotonde gelegen) fietsersoversteekplaats genaderd,
verdachte heeft niet of in onvoldoende mate gelet op het direct voor hem gelegen weggedeelte,
verdachte heeft zich (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat de rotonde (en/of het fietspad daarvan) vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte heeft (vervolgens) geen gevolg gegeven aan de op de wegdek aangegeven haaientanden,
verdachte heeft (vervolgens) (in strijd met artikel 62 en/of 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , die doende was om voornoemde fietsersoversteekplaats van, gezien verdachtes rijrichting, over te steken en/of over voornoemde rotonde reed, geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan,
verdachte is (vervolgens) tegen een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , zich op voornoemde
rotonde bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer] in botsing
gekomen,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde lid of
vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel
gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
2
hij op of omstreeks 12 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, namelijk als bestuurder van een personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 655 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT