Uitspraak Nº 13/650144-16. Rechtbank Amsterdam, 2019-01-30

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:620
Date30 Enero 2019
Docket Number13/650144-16
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/650144-16 (Promis)

Datum uitspraak: 30 januari 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres

[adres 1] , [plaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.L.F. Groenhuijsen, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich op 3 februari 2016 te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan

Primair: (het medeplegen van) verduistering in dienstbetrekking van € 760 van [naam bedrijf B.V.] , wat verdachtes mededader [medeverdachte] als kassamedewerker van [naam bedrijf B.V.] onder zich had;

Subsidiair: (opzet)heling.

De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs
3.1

Inleiding

Op 3 februari 2016 kreeg de politie een melding van een overval bij winkel [naam bedrijf B.V.] op de [adres 2] te Amsterdam. De verdenking rees dat de overval in scène was gezet, door verdachte in de rol van overvaller en medeverdachte [medeverdachte] als kassamedewerker van [naam bedrijf B.V.] .

3.2

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat het feit bewezen kan worden. Verdachte heeft ook bekend dat hij samen met medeverdachte de overval in scène heeft gezet.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring van het feit.

3.4

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft op de zitting van 16 januari 2019 bekend dat het klopt dat hij en medeverdachte [medeverdachte] de overval bij [naam bedrijf B.V.] in scène hebben gezet. Hij heeft bekend dat hij aan de medeverdachte heeft voorgesteld om samen een overval te plegen bij het filiaal van [naam bedrijf B.V.] waar medeverdachte als kassamedewerker werkte. Verdachte verklaart dat hij samen met medeverdachte een plan heeft bedacht en dat hij vlak voor de overval met medeverdachte heeft gebeld. Verdachte is op 3 februari 2016 naar het filiaal van [naam bedrijf B.V.] gegaan en heeft daar lange tijd in en nabij de winkel doorgebracht. Even na half drie in de middag is hij naar de kassa gelopen waar medeverdachte werkzaam was, haalde een kurkentrekker uit zijn zak en richtte dat op de medeverdachte. De medeverdachte heeft daarna geld vanuit de kassa in de door verdachte meegebrachte plastic tas gestopt. De afspraak was dat ieder van hen de helft van de buit zou krijgen, maar uiteindelijk heeft verdachte maar € 175,- aan medeverdachte gegeven. De bekennende verklaring van verdachte wordt ondersteund door het overige bewijs in het dossier.

De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierna wordt beschreven in rubriek 4. Nu verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, kan op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:

1. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 januari 2019.

2. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon] namens [naam bedrijf B.V.] , met nummer PL1300-2016026345-24 van 5 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pag. A-010 e.v.

3. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2016026345 van 5 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , doorgenummerde pag. D-004 e.v.

4. Een proces-verbaal van onderzoek histo [telefoonnummer] , met nummer 2016026345 van 19 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pag. E-001 e.v.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.4 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

Primair:
op 3 februari 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk 760 euro, dat toebehoorde aan [naam bedrijf B.V.] , welk geldbedrag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT