Uitspraak Nº 13/650355-15. Rechtbank Amsterdam, 2018-11-28

ECLIECLI:NL:RBAMS:2018:8940
Docket Number13/650355-15
Date28 Noviembre 2018
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS

Parketnummer: 13/650355-15

Datum uitspraak: 28 november 2018

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2018.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.D.W. Siccama, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 12 mei 2015 te Duivendrecht en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, in/vanuit een of meerdere woning(en) (gelegen aan [adres] en/of [adres 1] ) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, aan een of meerdere onbekend gebleven ontvanger(s), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 6.256,9 gram wiet en/of hasj en/of joints, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep en/of hasj, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,

en/of

hij op of omstreeks 12 mei 2015 te Duivendrecht, in elk geval in Nederland, in een of meerdere woning(en) (gelegen aan [adres] en/of [adres 1] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 35,5 kilogram wiet en/of hasj en/of joints, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep en/of hasj, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

(artikel 3 Opiumwet)

3. Nadere bewijsoverwegingen

Ten aanzien van 6.256,9 gram wiet/hasj/joints

Op basis van de administratie, de tapgesprekken en de observaties acht de rechtbank bewezen dat verdachte 6.256,9 gram wiet of hasj heeft vervoerd en/of afgeleverd. Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank verdachte niet slechts als bewaarder van de wiet of hasj. De administratie van verdachte (p. A2 83 – A2 117 en p. A2 126 – A2 133) ziet duidelijk op het leveren van de daarin geadministreerde hoeveelheden en niet op het bijhouden van de totale stash. De administratie, die steeds per dag is bijgehouden, ziet immers op hoeveelheden tussen 5 en 60 gram per hasj-/wietsoort. Aannemelijk is dat de verschillende soorten wiet of hasj bij coffeeshops werden aangevuld en de kolom ‘retour’ de hoeveelheid aangeeft die de coffeeshop van die hasj- of wietsoort retour gaf. Daar komt bij dat verdachte op 12 mei 2015 is aangehouden terwijl hij met zijn auto onderweg was – vermoedelijk naar coffeeshop [naam] – waarbij in zijn auto een plastic jumbotas met 22 zakjes hasj en wiet en een administratielijst van die dag zijn aangetroffen.

Ten aanzien van 35,5 kilogram wiet/hasj/joints

De raadsman heeft aangevoerd dat in het rapport van het politielaboratorium slechts melding wordt gemaakt van 26,276 kilogram hennep dan wel hasjiesj, naast (in totaal) 3920 voorgedraaide joints. Nu een gemiddelde joint slechts 0,1 gram wiet bevat, kan volgens de raadsman maximaal sprake zijn van 26,668 kilogram wiet en hasj.

De rechtbank stelt vast dat het door de politie geconstateerde totaalgewicht (ongeveer 35,5 kilogram) van de bij verdachte in beslag genomen verdovende middelen onder meer lijkt te zijn gebaseerd op weging van de gehele voorgedraaide joints, dus inclusief vloei en tabak. Terecht stelt de raadsman dat voorgedraaide joints maar voor een deel bestaan uit wiet of hasj. De rechtbank acht daarom bewezen, kort gezegd, dat verdachte een hoeveelheid van ongeveer 35,5 kilogram van een materiaal bevattende hennep of hasj aanwezig had, en zal in de strafmaat rekening houden met de hiervoor genoemde constatering.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:

in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 12 mei 2015 te Duivendrecht en/of Amsterdam, vanuit woningen gelegen aan [adres] en/of [adres 1] opzettelijk heeft afgeleverd en/of vervoerd, aan een of meerdere onbekend...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT