Uitspraak Nº 13/674213-17. Rechtbank Amsterdam, 2019-05-28

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:3761
Docket Number13/674213-17
Date28 Mayo 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/674213-17

Datum uitspraak: 28 mei 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam , meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1, 2 en 4 april 2019. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 28 mei 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,

mr. F.E.A. Duyvendak, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Reisinger, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

  1. het medeplegen of alleen plegen van oplichting van het bedrijf [naam bedrijf 1 BV] . in de periode van 14 oktober 2016 tot en met 24 november 2016 in [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 3] dan wel in Nederland voor een bedrag van in totaal 121.192 euro;

  2. het medeplegen of alleen plegen van oplichting van het bedrijf [naam bedrijf 2 BV] . in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 15 december 2016 in [plaats 1] , [plaats 3] , [plaats 4] dan wel in Nederland voor een bedrag van in totaal 115.590 euro;

  3. het medeplegen of alleen plegen van verduistering van drie notebooks, twee computers en drie tablets, toebehorende aan [naam bedrijf 3 NV] ., in de periode van 29 november 2016 tot en met 7 maart 2017 in [plaats 3] , gemeente [plaats 5] , [plaats 6] , [plaats 7] dan wel in Nederland;

  4. het medeplegen of alleen plegen van verduistering van een BMW en een Volkswagen, toebehorende aan [naam bedrijf 4] , in de periode van 16 november 2016 tot en met 27 maart 2017 in [plaats 8] , [plaats 9] , [plaats 6] , [plaats 7] , [plaats 3] dan wel in Nederland.

De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3. Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Bewijs
4.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten.

4.2

Standpunt van verdachte

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

4.3

Oordeel van de rechtbank

4.3.1

Vrijspraak

De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

4.3.2

Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

1.

in de periode van 14 oktober 2016 tot en met 24 november 2016 in Nederland,

tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam bedrijf 1 BV] . heeft bewogen tot de

afgifte van geldbedragen tot een totaal van ongeveer 121.192 euro,

hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

- namens het bedrijf [naam bedrijf 5 BV] ( [naam bedrijf 5 BV] ) contact gelegd met [naam bedrijf 1 BV] . en

-namens [naam bedrijf 5 BV] een overeenkomst met [naam bedrijf 1 BV] . afgesloten waarbij werd overeengekomen dat [naam bedrijf 1 BV] . facturen van [naam bedrijf 5 BV] gericht aan klanten van [naam bedrijf 5 BV] aankoopt, in elk geval overneemt en

- als debiteuren [naam bedrijf 6 BV] en/of [naam bedrijf 7 BV] aangeleverd en

- formulieren "Verklaring tot opdracht betalingsadres" aan [naam bedrijf 1 BV] . die (mede) (valselijk) ondertekend waren door [naam] (namens [naam bedrijf 6 BV] ) en door [naam 2] (namens [naam bedrijf 7 BV] ) gestuurd naar [naam bedrijf 1 BV] . en

- 4 facturen van [naam bedrijf 6 BV] (ter waarde van ongeveer 69.104 euro) en 2 facturen van [naam bedrijf 7 BV] (ter waarde van ongeveer 52.088 euro) verkocht aan [naam bedrijf 1 BV] .,

zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededaders telkens geen goederen hebben geleverd aan [naam bedrijf 6 BV] en [naam bedrijf 7 BV] en geen facturen aan [naam bedrijf 6 BV] en [naam bedrijf 7 BV] hebben gestuurd,

waardoor [naam bedrijf 1 BV] . telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;

2.

in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 15 december 2016 in Nederland,

tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam bedrijf 8 BV] . heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen tot een totaal van ongeveer 115.590 euro, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

- namens het bedrijf [naam bedrijf 5 BV] ( [naam bedrijf 5 BV] ) contact gelegd met [naam bedrijf 8 BV] en

-namens [naam bedrijf 5 BV] een overeenkomst met [naam bedrijf 8 BV] afgesloten waarbij werd overeengekomen dat [naam bedrijf 8 BV] facturen van [naam bedrijf 5 BV] gericht aan klanten van [naam bedrijf 5 BV] aankoopt en

- als debiteuren [naam bedrijf 6 BV] en [naam bedrijf 7 BV] en [naam bedrijf 9 BV] aangeleverd en

- 3 facturen van [naam bedrijf 6 BV] (ter waarde van ongeveer 69.045 euro) en een factuur van [naam bedrijf 7 BV] (ter waarde van ongeveer 27.958 euro) en 2 facturen van [naam bedrijf 9 BV] (ter waarde van ongeveer 74.480 euro) verkocht aan [naam bedrijf 8 BV] ,

zulks terwijl [naam bedrijf 5 BV] . en/of hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) geen goederen heeft/hebben geleverd aan [naam bedrijf 6 BV] en [naam bedrijf 7 BV] en [naam bedrijf 9 BV] en geen facturen aan [naam bedrijf 6 BV] en [naam bedrijf 7 BV] en [naam bedrijf 9 BV] heeft/hebben gestuurd,

waardoor [naam bedrijf 8 BV] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften ten behoeve van de aankoop van die facturen;

4.

in de periode van 16 november 2016 tot en met 27 maart 2017 in Nederland opzettelijk een auto (Volkswagen Golf), toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf 4] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten had geleased, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.3.3

Motivering van de bewezenverklaring en bespreking bewijsverweren

4.3.3.1 Bespreking formele bewijsverweren

Ten aanzien van de verklaring van verdachte van 9 september 2015

De raadsman heeft kort gezegd aangevoerd dat om verschillende redenen (de informatie afkomstig uit) de verklaring van verdachte van 9 september 2015 niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank deelt dit standpunt niet en overweegt hierover als volgt.

Proces-verbaal niet ondertekend door verbalisant

In het dossier is een ‘kopie conform origineel’ gevoegd van een proces-verbaal betreffende een verklaring die verdachte op 9 september 2015 in een ander onderzoek als verdachte heeft afgelegd. Deze versie van het proces-verbaal is niet ondertekend door de verbalisant en evenmin door verdachte. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat vanwege het ontbreken van de ondertekening door de verbalisant dit stuk niet kan worden aangemerkt als een proces-verbaal als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het stuk kan, zo stelt de rechtbank met de raadsman vast, slechts voor het bewijs worden gebruikt als een ‘ander geschrift’ als bedoeld in artikel 344, eerst lid, onder 5°, Sv. Dit betekent volgens voormelde bepaling dat dit stuk alleen kan gelden ‘in verband met den inhoud van andere bewijsmiddelen’.

Geen bijstand advocaat tijdens verhoor

Verdachte is tijdens het verhoor op 9 september 2015 meegedeeld dat hij voor aanvang van het verhoor recht heeft op een advocaat, waarop verdachte heeft verklaard dat hij met zijn advocaat heeft gesproken. Tijdens het verhoor heeft verdachte vervolgens geen bijstand van een advocaat gehad, zo heeft de raadsman terecht opgemerkt. De rechtbank is, anders dan de raadsman, echter van oordeel dat geen sprake is van schending van de verdedigingsrechten, in het bijzonder het recht op verhoorbijstand, en dat de verklaring van verdachte – als geschrift – voor het bewijs kan worden gebruikt. Hiertoe is het volgende van belang.

Uit het arrest van de Hoge Raad van 12 maart 2019 (ECLI:NL:HR:2019:341) volgt dat verdachte ten tijde van het politieverhoor op 9 september 2015 noch aan artikel 28 Sv, noch aan artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) een aanspraak op verhoorbijstand kon ontlenen. Op grond van de rechtspraak van de Hoge Raad ten tijde van het verhoor bestond geen recht op verhoorbijstand.

Verder kon verdachte ook aan Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 geen aanspraak op verhoorbijstand ontlenen. Op het moment van het politieverhoor was de omzettingstermijn van deze Richtlijn, die liep tot 27 november 2016...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT