Uitspraak Nº 13/684094-19 + 13/654039-18 en 13/257291 (tul). Rechtbank Amsterdam, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:6995
Docket Number13/684094-19 + 13/654039-18 en 13/257291 (tul)
Date24 Septiembre 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummers: 13/684094-19, 13/654039-18 en 13/257291-17 (tul)

Datum uitspraak: 20 september 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1990,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

gedetineerd in [detentieadres] .

1 Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 september 2019.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:

Zaak A (13/684094-19)

1. Diefstal van broeken van H&M op 27 mei 2019;

2. Diefstal van shampoo en koffie bij Deen op 4 juni 2019.

Zaak B (13/654039-18)

Primair: medeplegen van diefstal met geweld door bedreiging met een mes op 5 april 2018, gepleegd tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] ;

Subsidiair: de medeplichtigheid aan die diefstal met geweld.

De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs
3.1.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.

Zaak A – winkeldiefstallen

De diefstal van de broeken kan bewezen worden op grond van de aangifte en de camerabeelden. Op de beelden is duidelijk te zien dat verdachte voorbij de kassa loopt met de broeken in de tas. Ook de diefstal bij de Deen kan worden bewezen op grond van de aangifte, de beelden en de bekennende verklaring van verdachte.

Zaak B – diefstal met geweld

Het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld kan worden bewezen. Uit de twee aangiftes blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) het mes heeft getoond. Volgens aangever [aangever 1] is verdachte degene geweest die de bedreiging heeft geuit. De aangiftes worden ondersteund door het aantreffen van het geld en een mes bij [medeverdachte] . Daar staan de verklaringen van verdachte en [medeverdachte] tegenover, echter deze lopen uiteen en zijn daarom niet aannemelijk. Aangevers wilden geen drugs kopen. Verdachte en [medeverdachte] lopen samen, pakken samen het geld af en lopen samen weg. Er is daarmee sprake van nauwe en bewuste samenwerking.

3.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de in zaak A onder 1 en zaak B ten laste gelegde feiten.

Zaak A feit 1 – winkeldiefstal H&M

Verdachte heeft verklaard dat de broeken in de tas van hem zijn. De medewerker zag hem daarmee lopen. Deze waarneming van de medewerker is niet strijdig met de verklaring van verdachte. Er is immers niet gezien dat verdachte met een lege tas naar binnen is gelopen. De juistheid van de verklaring van verdachte kan dus niet worden uitgesloten.

Ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich – gelet op de bekennende verklaring van verdachte – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Zaak B – diefstal met geweld

Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verdachte op enige wijze een rol bij de diefstal met geweld heeft gehad. Er is geen geld of mes bij verdachte aangetroffen. Bovendien wijzen beide getuigen een andere persoon aan als degene die het mes heeft getoond

3.3.

Oordeel van de rechtbank

3.3.1.

Vrijspraak

Zaak B

De rechtbank acht, met de raadsvrouw, medeplegen (primair) en medeplichtigheid (subsidiair) aan de diefstal met geweld niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte, samen met [medeverdachte] , aangevers op 5 april 2018 in Amsterdam in de buurt van coffeeshop Siberië tegenkwam en dat [medeverdachte] – op enig moment – het geld uit de handen van [aangever 1] heeft gegrist. [medeverdachte] is ook degene bij wie later een mes is aangetroffen. Over de rol van verdachte hebben aangevers wisselend verklaard. Aangever [aangever 1] heeft bij de politie verklaard dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT