Uitspraak Nº 13/730038-18. Rechtbank Amsterdam, 2019-10-14

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:7566
Docket Number13/730038-18
Date14 Octubre 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13-730038-18

[verdachte]

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/730038-18

Datum uitspraak: 14 oktober 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

thans gedetineerd in de [naam PI] te [plaats PI] ,

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 2 en 3 september en (sluiting op) 14 oktober 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Hoekstra en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.J. van der Woude naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft verder kennisgenomen van wat de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en hun advocaten mrs. J.M. Beer en L.E. Kroese naar voren hebben gebracht.

Ten slotte heeft de rechtbank acht geslagen op wat de slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en hun gemachtigde [naam gemachtigde] naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 2 september 2019 – kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich op 31 augustus 2018 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan

Feit 1:

Primair: poging tot moord met een terroristisch oogmerk op [slachtoffer 1] ;

Subsidiair: zware mishandeling met voorbedachte raad met een terroristisch oogmerk van [slachtoffer 1] ;

Feit 2:

Primair: poging tot moord met een terroristisch oogmerk op [slachtoffer 3] ;

Subsidiair: zware mishandeling met voorbedachte raad met een terroristisch oogmerk van [slachtoffer 3] ;

Feit 3:

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling, van politiemannen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] .

De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs
3.1.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] te vermoorden, terwijl hij handelde met een terroristisch oogmerk. Bovendien heeft hij de politieagenten bedreigd. Alle (primair ten laste gelegde) feiten zijn dan ook wettig en overtuigend bewezen. Ter onderbouwing van haar standpunt wijst zij naar de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de overige relevante bewijsmiddelen in het dossier.

3.2.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman refereert zich ten aanzien van de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank.

De raadsman voert met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde aan dat de politiemannen niet door verdachte zijn bedreigd. Verdachte is weliswaar achter [slachtoffer 3] aangerend, maar hij heeft zich op geen enkel moment daadwerkelijk tot de politiemannen gericht. Verdachte is juist weggelopen bij [slachtoffer 5] en niet kan worden vastgesteld dat hij zich – even later – in de richting van [slachtoffer 7] bewoog, terwijl [slachtoffer 6] zich nog achter [slachtoffer 7] had teruggetrokken, achter een liftschacht. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesproken van bedreiging, waardoor verdachte van het onder 3. ten laste gelegde zou moeten worden vrijgesproken.

3.3.

Het oordeel van de rechtbank

Ondanks dat verdachte de feiten (bijna volledig) bekent, zal de rechtbank uitgebreid motiveren hoe zij tot haar oordeel is gekomen. Het gaat in deze zaak om bijzonder ernstige feiten, die niet alleen grote impact hebben gehad op de direct betrokkenen maar ook op de Nederlandse samenleving en daarbuiten. De rechtbank gaat bij haar oordeel uit van de volgende feiten en omstandigheden.

3.3.1.

Feiten en omstandigheden

Inleiding

Verdachte heeft over zijn handelen op 31 augustus 2018 verklaard dat hij op wilde komen tegen beledigingen aan het adres van de profeet Mohammed. Deze vermeende beledigingen zouden zijn gedaan door alle Nederlanders, en [naam 1] in het bijzonder, omdat hij een cartoonwedstrijd had georganiseerd en Nederland dat heeft toegelaten.

De cartoonwedstrijd

Op 17 mei 2018 maakt [naam 1] , fractievoorzitter van de politieke partij ‘ [naam partij] (hierna: [naam 1] ), bekend een ‘Mohammed-cartoonwedstrijd’ te willen organiseren in de Tweede Kamer.

De cartoonwedstrijd heeft wereldwijde aandacht getrokken. In Islamabad (Pakistan) heeft de wedstrijd geleid tot protesten en demonstraties, waarbij is opgeroepen tot een boycot van Nederlandse producten als de cartoonwedstrijd doorgaat. Ook de Pakistaanse regering spreekt haar ongenoegen uit over de cartoonwedstrijd. Zo wordt de Nederlandse ambassadeur in Pakistan ontboden en is de cartoonwedstrijd door verschillende organisaties, politieke partijen en geestelijken in Pakistan veroordeeld, waarbij wordt opgeroepen tot protest. Gedurende de maand augustus 2018 worden de demonstraties almaar groter en via diverse diplomatieke kanalen wordt geprobeerd de cartoonwedstrijd tegen te houden. De toon van verschillende protesten wordt dreigender. Zo wordt er (door een Pakistaanse cricketspeler) een prijs op het hoofd van [naam 1] gezet. De Taliban roept in een verklaring soldaten, politie en veiligheidsmedewerkers in Kabul (Afghanistan) op “de wapens op de Nederlandse troepen in Afghanistan te richten om wraak te nemen op deze ongelovige troepen voor het beledigen van de Islam en de profeet Mohammed. (…) [D]e Nederlandse regering, de inwoners van Nederland en alle Nederlandse organisaties [zijn] allemaal verantwoordelijk (…) voor deze vijandige verklaring. Heel Nederland zou deze blasfemie kunnen stoppen maar omdat niemand de cartoonwedstrijd tegenhoudt, stemmen ze allemaal in met de actie.

Op 30 augustus 2018 brengt [naam 1] een verklaring naar buiten dat hij de cartoonwedstrijd niet door kan laten gaan vanwege de dreigementen en het groter wordende gevaar voor hemzelf en voor Nederland. Verdachte heeft later verklaard dat hij hiervan niet op de hoogte was.

Levensloop van verdachte en zijn gedrag voorafgaand aan de dag van de aanslag

Verdachte is opgegroeid in Afghanistan en op 16-jarige leeftijd naar Duitsland gekomen en heeft daar asiel gevraagd. Zijn asielaanvraag wordt op 30 augustus 2017 afgewezen, maar hij tekent bezwaar aan, waardoor hij voorlopig in Duitsland mag blijven. Meerdere personen signaleren sinds de afwijzing van de asielaanvraag een gedragsverandering bij verdachte: hij wordt religieuzer, zou willen terugkeren naar Afghanistan en zijn teamleidster constateert een neiging tot radicalisering. Er vindt een gesprek met jeugdzorg plaats, maar de hulpverlening wordt op 27 februari 2018 op verzoek van verdachte beëindigd.

Verdachte woont in Ingelheim met een paar huisgenoten. Een van deze huisgenoten verklaart dat verdachte beïnvloedbaar is en open staat voor radicale ideeën. Ook wordt door hem opgemerkt dat verdachte soms onrustig en opgewonden is en op dat soort momenten zegt dat zijn geloof is beledigd in andere landen en dat God hen zal straffen. Dit was volgens die huisgenoot ook het geval op 30 augustus 2018. Verdachte vertelde die dag dat zijn geloof in Nederland was beledigd.

Kort hiervoor heeft verdachte op Facebook twee filmpjes gedeeld met betrekking tot de cartoonwedstrijd. Zo plaatst hij op 29 augustus om 05:43 uur een filmpje waarin een man in het Pashtu vertelt over ene ‘ [naam 1] ’, een parlementslid in Nederland, die cartoons laat maken. Hierdoor wordt de profeet “vernederd en beledigd”, terwijl niemand, ook Nederlandse moslims niet, hierop reageert. Hij roept op tot protest. Diezelfde avond zoekt verdachte op zijn telefoon op de zoekterm ‘Holland’ en daarna naar een treinreis of een vlucht van Ingelheim naar Amsterdam. Op 30 augustus 2018 om 04:29 uur plaatst verdachte een filmpje met beelden van een brandende [naam 1] , protesten in Pakistan, zwaarden en onthoofdingen. Op de achtergrond is een lied te horen met de strekking dat een ieder die de profeet Mohammed beledigt, moet worden afgemaakt.

In de middag van 30 augustus 2018 koopt verdachte een vleesmes. Dit betreft het mes waarmee hij de volgende dag in Nederland op het Centraal Station van Amsterdam (hierna: Amsterdam CS) twee mannen steekt.

31 augustus 2018, de dag van de aanslag

In de vroege ochtend van 31 augustus 2018 vertrekt verdachte met de trein vanuit Ingelheim naar Keulen, waar hij overstapt op de internationale trein (ICE) naar Amsterdam CS. Hij heeft een enkele reis gekocht. Voordat de trein het station van Keulen verlaat, plaatst verdachte, om 08:43 uur, nog een filmpje op Facebook. Hierin wordt opgeroepen tot een boycot van Nederlandse producten. Tevens wordt tweemaal een Nederlandse vlag getoond met de tekst, in het Pashtu, ‘Dood aan Nederland’.

Om 11:26 uur arriveert de ICE op spoor 7 van het Amsterdam CS. Verdachte stapt uit de trein. Hij heeft alleen een zwarte rugzak bij zich. Vervolgens loopt verdachte bijna drie kwartier ogenschijnlijk doelloos over de perrons, het Stationsplein en, voornamelijk, door de stationshal van Amsterdam CS. Hij gaat nergens naartoe, gaat geen winkel in, koopt niets en spreekt met niemand. Wel is het opvallend dat hij uniformdragers (politieagenten en NS-medewerkers, maar ook schoonmakers in een geel fluorescerend hesje) nakijkt en in de gaten lijkt te houden.

Om 12:09 uur loopt verdachte langs de geüniformeerde politieman en operationeel coördinator [slachtoffer 7] . Verdachte bekijkt [slachtoffer 7] en kijkt hem na. [slachtoffer 7] verklaart later dat hij merkt dat hij door verdachte wordt ‘gescand’ en hem, ook vanwege zijn afwijkende gedrag niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT