Uitspraak Nº 13/730047-17. Rechtbank Amsterdam, 2018-11-12

ECLIECLI:NL:RBAMS:2018:8006
Docket Number13/730047-17
Date12 Noviembre 2018
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/730047-17

Datum uitspraak: 12 november 2018

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,

[woonplaats] , gedetineerd in het [justitieel complex] te [plaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 3 januari 2018, 28 maart 2018, 20 juni 2018, 11 september 2018, 12 september 2018, 13 september 2018, 17 september 2018 en 29 oktober 2018. Verdachte was daarbij niet aanwezig.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. C.J. Cnossen en H. Hoekstra (hierna: officier van justitie), en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. T.E. Korff, naar voren heeft gebracht.

Het onderzoek 13Leyburn richt zich op de volgende verdachten die hierna in het vonnis bij hun achternaam zullen worden genoemd: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] .

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij

1. zich in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot kaping van een helikopter door deze helikopter met geweld, bedreiging met geweld of vreesaanjaging in zijn macht te brengen/houden en/of van zijn route af te doen wijken.

Als de rechtbank dat niet bewezen acht, wordt verdachte verweten dat hij samen met anderen een kaping van een helikopter heeft voorbereid.

2. in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 samen met anderen heeft geprobeerd een gevangene, te weten [naam gevangene] , uit de Penitentiaire Inrichting te [plaats] te bevrijden.

3. in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017, al dan niet samen met anderen, wapens voorhanden heeft gehad, waaronder automatische vuurwapens, munitie en wapenonderdelen(patroonhouders en –magazijnen).

4. zich in de periode van 7 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van heling van drie auto’s, te weten een Audi met origineel kenteken [kenteken] , een BMW met origineel kenteken [kenteken] en een BMW voorzien van (valse) kentekenplaten [kenteken] .

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij het vonnis.

3 Voorvragen

De verdediging heeft bij pleidooi het verweer gevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van het samen met andere helen van drie auto’s (feit 3) partieel nietig dient te worden verklaard, namelijk voor het deel dat betrekking heeft op het laatste gedachtestreepje, te weten de wapens die in een tas zijn aangetroffen. Nu er verschillende wapens in het dossier voorkomen, kan niet worden volstaan met een dusdanig algemene formulering in de tenlastelegging, aldus de verdediging.

De rechtbank overweegt als volgt.

De tenlastelegging moet in het licht van het dossier worden beoordeeld. Nu er medeplegen op de tenlastelegging staat, richt de verdenking zich ook op de gedragingen van de medeverdachten en ziet de verdenking in beginsel op alle wapens die in het dossier voorkomen. Daarom is voldoende duidelijk waar verdachte zich tegen dient te verdedigen. Het verweer wordt dus verworpen.

De dagvaarding is dus geldig. Deze rechtbank is voorts bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Inleiding
4.1

Beschrijving relevante feiten en omstandigheden

Door een persoon die opgaf te zijn genaamd [medeverdachte 2] is getracht om bij het Helicentre Lelystad een helikopter te huren. Hij gaf aan dat hij een rondvlucht wilde maken met zijn vriendin en dat hij op 4 oktober 2017 wilde vertrekken van heliplatform Heythuysen (Limburg). De helikopter die hij wilde huren was geschikt om vier personen te vervoeren. Omdat de vierpersoons helikopter duurder was dan een tweepersoons helikopter en [medeverdachte 2] afkomstig was uit [woonplaats] en wilde vertrekken vanuit Limburg, kreeg het personeel van het verhuurbedrijf argwaan. Uiteindelijk besloten zij, in overleg met de luchtvaartpolitie, de reservering uit te stellen en werd door de politie een pseudodienstverleningstraject opgestart waardoor het contact met het Helicentre heimelijk werd overgenomen door de politie. De politie had namelijk het vermoeden gekregen dat met de helikopter [naam gevangene] zou worden bevrijd die gedetineerd zat in de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) in [plaats] . Vervolgens werd afgesproken om de rondvlucht op 11 oktober 2017 te maken. [medeverdachte 2] zou zich om 13:30 uur melden op Kempen Airport in Budel (Noord-Brabant). De helikopter zou daar opstijgen en in Weert (Limburg) een tussenlanding maken om de ‘vriendin’ van [medeverdachte 2] op te halen.

Op grond van tapgesprekken en observaties voorafgaand aan en op 11 oktober 2017 ontstond het vermoeden dat meerdere personen een kaping van de helikopter en de bevrijding van een gevangene aan het beramen waren. [medeverdachte 4] was de piloot die de gekaapte helikopter moest besturen. Hij was op 27 september 2017 vanuit Colombia naar Nederland gereisd. Uit observaties bleek dat in Praxis bouwmarkten schroeven en pvc-buizen (veelal gebruikt om kraaienpoten mee te maken) en spanbanden werden aangeschaft. Na de aanhoudingen zijn kraaienpoten en spanbanden aangetroffen in de gebruikte voertuigen. Ook bleek uit observaties dat diverse verdachten zich op 11 oktober 2017 begaven in de omgeving van [plaats] (PI waar [naam gevangene] gedetineerd zat), Budel (opstijglocatie helikopter) en Weert (locatie tussenstop). Er vonden gesprekken plaats die erop duidden dat personen in het bezit waren van vuurwapens en er zijn afspraken gemaakt over onder meer de locatie waar de helikopter zou worden overgenomen, de te gebruiken voertuigen en het tijdstip waarop [naam gevangene] zou worden bevrijd. Uit onderzoek bleek dat één van de auto’s waar de groep gebruik van maakte op het terrein stond van het Blue Collar hotel in Eindhoven. Aan de hand van camerabeelden van het hotel bleek dat [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 5] in de nacht van 10 op 11 oktober 2017 in dit hotel verbleven.

[medeverdachte 5] heeft op 11 oktober 2017 [medeverdachte 1] naar het helikopterplatform in Budel gebracht. Het onderzoeksteam heeft [medeverdachte 1] aangehouden op het moment dat hij in de helikopter wilde stappen.

In Weert werd gezien dat een BMW naar de locatie reed waar de helikopter zou landen om de ’vriendin’ van [medeverdachte 2] op te halen. Op het moment dat de politie in Weert tot aanhouding over wilde gaan, reed de BMW met hoge snelheid weg. De politie zette de achtervolging in. Uit de BMW stapten op enig ogenblik drie personen die te voet verder vluchtten. De bestuurder van de BMW reed hierna verder, maar verloor korte tijd later de macht over het stuur en raakte van de weg waarna hij kon worden aangehouden. Die bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 3] . In de bosschages aan de Koenraadtweg te Maarheeze, ter hoogte van de plek waar de BMW is gecrasht, werd een tas aangetroffen met daarin onder andere een AK-47, een pistool, een revolver, munitie en patroonmagazijnen.

In Roermond werd gezien dat een BMW en een Audi in de omgeving van de PI stonden geparkeerd. Toen het arrestatieteam tot aanhouding van de inzittenden van de Audi over wilde gaan ramde de Audi een voertuig van het arrestatieteam, reed op de leden van het arrestatieteam in en ging er met hoge snelheid vandoor. Bij deze actie is door leden van het arrestatieteam meermaals op de Audi geschoten. Tijdens de achtervolging werd gezien dat een op een AK-47 gelijkend voorwerp en een langwerpige tas uit de Audi werden gegooid. Later bleken in deze tas magazijnen voor een AK-47 en losse patronen te zitten. De Audi is hierna door het arrestatieteam van de weg geramd en tot stilstand gekomen. Uit de Audi vluchtten twee personen. De bestuurder van de Audi, [naam bestuurder] , is vervolgens door de politie neergeschoten en is aan zijn verwondingen overleden. De bijrijder van de Audi kon worden aangehouden en bleek verdachte te zijn.

4.2.

Tussenconclusie

De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat verdachten een helikopter wilden huren met het plan deze helikopter te kapen op de tussenlandingsplaats in Weert en vervolgens te gebruiken om [naam gevangene] uit de PI in [plaats] te bevrijden.

De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag welke rol verdachte hierbij heeft gehad. Zij dient zich hierbij te beperken tot de tekst van de door het Openbaar Ministerie opgestelde tenlastelegging. De rechtbank mag die tenlastelegging niet uitbreiden of ingrijpend wijzigen. Criminele organisatie staat niet (meer) op de tenlastelegging en zal daarom niet worden besproken.

4.3

Dilemma

De rechtbank hecht er voorts aan op te merken dat dankzij de alertheid en het kordate optreden van medewerkers van het Helicentre en de politie het plan van verdachten vroegtijdig is verijdeld. Daarmee is een zeer ernstige en gevaarlijke situatie voorkomen. Het aanhouden van verdachten om misdaden te voorkomen wordt ook wel het ‘stukmaken van een onderzoek’ genoemd. Het is vaak een duivels dilemma op welk moment de politie het best tot aanhoudingen over kan gaan. Enerzijds spelen veiligheidsoverwegingen een rol en kan de politie niet lijdzaam toezien dat er gevaarlijke situaties ontstaan en de veiligheid van mensen in gevaar komt. Anderzijds kan het stukmaken van een onderzoek tot gevolg...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT