Uitspraak Nº 13/751035-21. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-27
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2022:6209 |
Docket Number | 13/751035-21 |
Date | 27 Octubre 2022 |
Court | Rechtbank Amsterdam (Neederland) |
Parketnummer: 13/751035-21
RK nummer: 21/412
Datum uitspraak: 27 oktober 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 21 januari 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 december 2020 door het Landesgericht Wiener Neustadt (Oostenrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 oktober 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22 OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, al is verstreken. Dit betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en Turkse nationaliteit heeft.
In het EAB wordt melding gemaakt van een lastgeving tot aanhouding m.b.t. zaaknr. 49 Hv 2/20v. In Form A staat dat the national arrest warrant is uitgevaardigd op 28 december 2020 door the Regional Court Wiener Neustadt.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Oostenrijks recht strafbare feiten.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten blijkens het originele EAB heeft aangeduid als...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT