Uitspraak Nº 13/84 13/85 13/86 en 13/90. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2015-09-03

ECLIECLI:NL:CBB:2015:280
Docket Number13/84 13/85 13/86 en 13/90
Date03 Septiembre 2015
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 13/84, 13/85, 13/86 en 13/90

15300

Uitspraak van de meervoudige kamer van 3 september 2015 in de zaken tussen

1 Tele2 Nederland B.V., te Diemen, appellante in zaak 13/84 (Tele2),

(gemachtigden: mr. M.J. Geus, mr. F. Simons, mr. W.A.M. Steenbruggen en mr. J. Bessems);

2. Vodafone Libertel B.V., te Maastricht, appellante in zaak 13/85 (Vodafone),

(gemachtigde: mr. P.M. Waszink);

3. Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V., te Den Haag, appellante in zaak 13/86 (KPN),

(gemachtigden: mr. C.E. Schillemans, mr. P.V. Eijsvoogel en mr. E. Troll);

4. Eurofiber B.V., te Maarssen, appellante in zaak 13/90 (Eurofiber),

(gemachtigden: mr. P.P.J. van Ginneken en mr. G.P. Soleh)

en

de Autoriteit Consument & Markt, verweerster (ACM),

(gemachtigden: mr. J. Bootsma, mr. B.J. Drijber en mr. E.C. Pietermaat).

1 Procesverloop

Op 28 december 2012 heeft de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (zijnde de rechtsvoorganger van ACM) het besluit Marktanalyse hoge kwaliteit wholesalebreedbandtoegang en wholesalehuurlijnen genomen (het marktanalysebesluit).

Tegen het marktanalysebesluit hebben appellanten beroep ingesteld.

ACM heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden en ten aanzien van een aantal nader aangeduide gedingstukken verzocht om beperking van de kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op 16 mei 2013 heeft het College beslist dat beperking van de kennisneming deels gerechtvaardigd is. Appellanten hebben erin toegestemd dat het College uitspraak doet mede op grondslag van de stukken waarvan de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.

ACM heeft een verweerschrift toegezonden en appellanten hebben zienswijzen ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2014. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen. Het College heeft hierna het onderzoek gesloten.

Op 19 juni 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) een arrest gewezen (zaak C-556/12; ECLI:EU:C:2014:2009) waarin prejudiciële vragen zijn beantwoord die waren ingediend door het Østre Landsret (Denemarken). Naar aanleiding van dit arrest heeft het College het onderzoek heropend en partijen in de gelegenheid gesteld zich over dit arrest uit te laten. Partijen hebben vervolgens schriftelijk hun reactie gegeven.

Op 15 januari 2015 heeft wederom een onderzoek ter zitting plaatsgevonden, waarbij partijen zich hebben laten vertegenwoordigen.

2 De grondslag van het geschil
2.1

Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, luidt, voor zover van belang, als volgt:

Artikel 1

Toepassingsgebied en doelstelling

1. Binnen het bij Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) vastgestelde kader harmoniseert deze richtlijn de wijze waarop de lidstaten de toegang tot en de interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten reguleren. Doelstelling is, met inachtneming van de beginselen van de interne markt een regelgevingskader voor de betrekkingen tussen aanbieders van netwerken en diensten tot stand te brengen, dat leidt tot duurzame concurrentie, interoperabiliteit van elektronischecommunicatiediensten en voordelen voor de consument.

(…)

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van toepassing.

Voorts wordt in deze richtlijn verstaan onder:

a) ‘toegang’: het beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere onderneming, onder uitdrukkelijke voorwaarden, hetzij op exclusieve hetzij op niet-exclusieve basis, met het oog op het aanbieden van elektronischecommunicatiediensten of het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of inzake inhoud voor radio- en televisieomroepen. Deze term bestrijkt onder meer toegang tot netwerkelementen en verwante faciliteiten waarbij eventueel apparatuur kan worden verbonden met vaste of niet-vaste middelen (dit houdt met name toegang in tot het aansluitnet en tot faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn om diensten te kunnen aanbieden via het aansluitnet); toegang tot materiële infrastructuur waaronder gebouwen, kabelgoten en masten; toegang tot relevante programmatuursystemen waaronder operationele ondersteuningssystemen; toegang tot informatiesystemen of databases voor reservering, levering, bestelling, onderhouds- en herstelverzoeken en facturering; toegang tot nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; toegang tot vaste en mobiele netwerken, met name voor roaming; toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitaletelevisiediensten; toegang tot virtuele netwerkdiensten;

(…)

Artikel 5

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de nationale regelgevende instanties met betrekking tot toegang en interconnectie

1. Met het oog op de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn), bevorderen, en waar nodig waarborgen de nationale regelgevende instanties overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn passende toegang en interconnectie, alsook interoperabiliteit van diensten, en oefenen zij daarbij hun bevoegdheid uit op een wijze die bevorderlijk is voor efficiëntie en duurzame concurrentie, efficiënte investeringen en innovatie, en die de eindgebruikers het grootste voordeel biedt.

De nationale regelgevende instanties moeten in het bijzonder, onverminderd maatregelen overeenkomstig artikel 8 ten aanzien van ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht:

a) verplichtingen kunnen opleggen, voor zover noodzakelijk om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen, aan ondernemingen die de toegang tot de eindgebruikers controleren; hetgeen in gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is ook de verplichting inhoudt om te zorgen voor interconnectie van hun netwerken waar dat niet reeds gebeurd is;

(…)

Artikel 8

Oplegging, wijziging of opheffing van verplichtingen

1. De lidstaten zien erop toe dat de nationale regelgevende instanties de nodige bevoegdheden krijgen om de in de artikelen 9 tot en met 13 bis van deze richtlijn vermelde verplichtingen op te leggen.

2. Wanneer een overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) verrichte marktanalyse uitwijst dat een exploitant een aanmerkelijke macht op een specifieke markt bezit, leggen de nationale regelgevende instanties hem, waar passend, de in de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van deze richtlijn genoemde verplichtingen op.

3. (…)

4. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden op de aard van het geconstateerde probleem gebaseerd en in het licht van de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) proportioneel toegepast en gerechtvaardigd. (…)

Artikel 12

Verplichtingen inzake toegang tot en gebruik van specifieke netwerkfaciliteiten

1. Een nationale regelgevende instantie kan exploitanten overeenkomstig artikel 8 de verplichting opleggen in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten, onder andere wanneer de nationale regelgevende instantie van mening is dat het weigeren van toegang of het opleggen van onredelijke voorwaarden met eenzelfde effect de ontwikkeling van een door duurzame concurrentie gekenmerkte detailhandelsmarkt zou belemmeren of niet in het belang van de eindgebruiker zou zijn.

(…)

2. Wanneer de nationale regelgevende instanties overwegen de in lid 1 genoemde verplichtingen op te leggen, en in het bijzonder bij de evaluatie van de vraag of dergelijke verplichtingen wel evenredig zijn met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) betrekken zij met name de volgende factoren in hun overwegingen:

a) de technische en economische levensvatbaarheid van het gebruik of de installatie van concurrerende faciliteiten, in het licht van het tempo van de marktontwikkeling, rekening houdend met de aard van en het soort interconnectie en/of toegang, inclusief de levensvatbaarheid van andere toeleveringsproducten zoals toegang tot kabelgoten;

b) de haalbaarheid van de voorgestelde toegangverlening, rekening houdend met de beschikbare capaciteit;

c) de door de eigenaar van de faciliteit verrichte initiële investering, rekening houdend met de verrichte overheidsinvesteringen en de aan de investering verbonden risico’s;

d) de noodzaak om op de lange termijn de concurrentie in stand te houden, met speciale aandacht voor economisch doeltreffende concurrentie op basis van de infrastructuur;

(…)

Artikel 13

Verplichtingen inzake prijscontrole en kostentoerekening

1. Een nationale regelgevende instantie kan overeenkomstig artikel 8 verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten en prijscontrole opleggen, inclusief verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen, voor het verlenen van specifieke interconnectie- en/of toegangtypes, wanneer uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken exploitant de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig hoog peil kan handhaven of de marges kan uithollen, ten nadele van de eindgebruikers. Om investeringen door de exploitant in nieuwegeneratienetwerken ook aan te moedigen, houden de nationale regelgevende instanties rekening met de door de exploitant gedane investeringen, en laten zij toe dat hij een redelijke opbrengst krijgt uit zijn kapitaalinbreng, waarbij zij de specifieke risico’s van een bepaald nieuw netwerkproject waarin wordt geïnvesteerd in aanmerking nemen.

(…)”

Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, luidt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT