Uitspraak Nº 13-845211-17. Rechtbank Amsterdam, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:568
Docket Number13-845211-17
Date29 Enero 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM


Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13-845211-17

Datum uitspraak: 29 januari 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,

verblijvende op het adres [adres 1]

ingeschreven volgens de Basisregistratie Personen op het adres [adres 2] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 december 2018 en 29 januari 2019. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Hart, van de vorderingen van de benadeelde partijen en van wat verdachte en de raadsman mr. W. de Vries naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging
2.1

Verdachte wordt er – na wijzigingen op de terechtzittingen van 7 september 2018 en 11 december 2018, kort gezegd – van verdacht dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

1. oplichting van meerdere personen en/of rechtspersonen voor een totaalbedrag van € 1.155.00,- in de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 augustus 2017. Dit bedrag is het totaal van de geïnvesteerde bedragen in [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]

en/of

het plegen van verduistering van € 716.039,47 in de periode van 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2017;

2. het valselijk doen opmaken van rekening-courant overeenkomsten en aanvullingen (addenda) hierop

en/of

het voorhanden hebben van rekening-courantovereenkomsten en aanvullingen hierop, terwijl hij wist dat deze rekening-courantovereenkomsten en aanvullingen bestemd waren om als echt en onvervalst te gebruiken.

Dit zou hij hebben gedaan in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 1 september2017;

3. Witwassen van € 754.237,38 dan wel € 716.039,47.

2.2.

De volledig tekst van de beschuldiging is opgenomen in bijlage 1 die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Geldigheid van de dagvaarding

Ter terechtzitting heeft de raadsman betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde gedeeltelijk nietig is. De nietigheid betreft de bewoordingen “onder andere”. Deze term is, ook gezien de inhoud van het dossier, zo onduidelijk dat verdachte niet weet waartegen hij zich moet verdedigen. Hiermee voldoet de tenlastelegging niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, aldus de raadsman. Ook zou de dagvaarding voor wat betreft de woorden “verzwijgen” en “bonafide investeerder” nietig moeten worden verklaard.

De officier van justitie is het hier niet mee eens en heeft onder meer verklaard dat de zaak een zogenaamde seriezaak betreft, waarbij een selectie van zeven investeerders met naam en ingelegde bedragen in de tenlastelegging is benoemd. Daarnaast verwijst de tenlastelegging naar documenten 034 en 035 en ambtshandeling 053, waarin alle investeerders en de door hen ingelegde bedragen zijn opgenomen. Het totaal van deze ingelegde bedragen bedraagt € 1.155.000,-. Uit dit totale bedrag en de genoemde documenten en ambtshandelingen wordt duidelijk dat de tenlastelegging alle investeerders betreft.

De rechtbank heeft het verweer van de raadsman ter zitting verworpen en is van oordeel dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank heeft hierbij overwogen dat uit de tekst van de tenlastelegging duidelijk moet worden tegen welke verwijten verdachte zich moet verdedigen. De term “onder andere” in de tenlastelegging maakt niet dat verdachte niet kon weten dat het in deze zaak gaat om alle investeerders in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De verwijzing in de tenlastelegging naar de documenten 034 en 035 en de ambtshandeling 053 en het benoemen van het totaal ingelegde bedrag van € 1.155.000,- maken dit voldoende duidelijk. De term verzwijgen in de tenlastelegging moet worden gelezen in combinatie met de andere genoemde oplichtingsmiddelen. Ook is duidelijk welk verwijt wordt gemaakt met de term bonafide investeerder, namelijk iemand te goeder trouw investeert en niet slechts doet alsof.

4 Waardering van het bewijs: Oplichting en/of verduistering (feit 1)
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie vindt dat bewezen kan worden dat [verdachte] (hierna: [verdachte] alle 90 investeerders van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft opgelicht dan wel dat verdachte het ingelegde geld heeft verduisterd.

Oplichting

Uit de stukken is gebleken dat in totaal € 1.155.000,- in de fondsen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is ingelegd. Op de bankrekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is in totaal (afgerond) € 400.000,- aangetroffen. Dit betekent dat ruim € 750.000,- is uitgegeven. Een deel van deze uitgaven is besteed aan initiële kosten per fonds, betaalde couponrente en de kosten voor grondopties (in totaal ongeveer € 173.000,-). Afgerond is er dan nog steeds een bedrag van € 577.000,- zoek.

Verdachte heeft weliswaar enige handelingen verricht in verband met de grondaankoop voor zonneparken, maar dit was slechts voor de bühne. Het voornaamste doel was geld binnenhalen van investeerders om dit voor privé-uitgaven aan te kunnen wenden.

Verdachte heeft op zijn website doen voorkomen alsof de vergunning in de gemeente De Wolden (project Ansen/ [medeverdachte 1] ) al was aangevraagd terwijl dit niet het geval was. Aan verdachte is tijdens een gesprek met medewerkers van de gemeente op 25 november 2016 meegedeeld dat er geen ruimte was in de gemeente voor een grootschalig project. In dat gesprek werd gezocht naar een manier om goedkoop een afwijzing te krijgen om het koopcontract te kunnen ontbinden. Ook in Willemsoord is gebleken dat er slechts mogelijkheden bestonden voor kleinere zonneparken en dat het traject om te komen tot een lopend zonnepark minstens vier jaar duurt. Daarbij moest ook de vergunning nog worden aangevraagd, wat ook zes tot negen maanden duurt. In die tijd zou de koopoptie ruimschoots zijn verlopen.

Het oprichten van de Stichting Obligatiehouders [medeverdachte 1] was slechts bedoeld om het project geloofwaardig in de markt te zetten. De bestuurder van de Stichting was een buurman van verdachte zonder enige ervaring in de financiële wereld. Deze persoon heeft ook nooit naar de cijfers gekeken of gevraagd wat er met de ingelegde gelden is gebeurd. De stichting diende alleen maar om het geheel een betrouwbare uitstraling te geven.

Verdachte heeft op drie momenten kunnen weten dat het project Ansen ( [medeverdachte 1] ) niet door zou gaan, namelijk bij de bespreking op 25 november 2016, na het e-mailbericht van mevrouw [naam 1] van 19 januari 2017 en op 28 maart 2017, toen hij de afwijzing van B&W van De Wolden kreeg. Dit heeft hij nooit aan de beleggers meegedeeld en hij is gewoon doorgegaan met het binnenhalen van geld voor dit project. Na 19 februari 2017 is nog tenminste € 200.000,- ontvangen van een belegger die van niets wist. Geen van de investeerders wist dat Ansen niet door ging, aan geen van de investeerders is gemeld dat hun geld overging naar [medeverdachte 2] en geen van de investeerders is de gelegenheid geboden geld terug te krijgen. Dat laatste kon ook niet, want er was geen geld meer om alle investeerders terug te betalen.

Uit het onderzoek naar de bankgegevens is gebleken dat het ingelegde geld snel wordt overgeboekt en uitgegeven. Naast pinopnames bij speelhallen van totaal ruim € 180.000,- neemt verdachte ook grote sommen geld op bij pinautomaten. Een deel hiervan wordt ook weer teruggestort op de diverse rekeningen, maar per saldo heeft hij € 86.600,- contant opgenomen. Als gekeken wordt naar de bankrekeningen, overboekingen en pintransacties geeft dit een beeld van de enorme bedragen die verdachte aan de fondsen heeft onttrokken.

Verdachte heeft zich met de opgetuigde vennootschapsstructuur, de informatiememoranda, de website, de brochures en de stichting voorgedaan als een bonafide partij. Hij heeft hiermee het vertrouwen willen wekken van investeerders. Ook het betalen van de couponrentes wekte het vertrouwen dat het goed zat. Aan een investeerder is gezegd dat de vergunningen er al waren en er is gezegd dat het project 100% haalbaar was. Ook is verteld dat mochten de omgevingsvergunningen niet rondkomen, het geïnvesteerde geld terugbetaald zou worden. Het rendement van 6,5% op jaarbasis en 6% op de eindbetaling heeft bij de investeerders een rol gespeeld bij de beslissing om geld te beleggen bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Deze rendementen waren echter niet realistisch en de betaalde couponrente was een sigaar uit eigen doos. Aan beleggers is voorgehouden dat ze snel moeten beslissen, omdat zij anders misschien te laat zouden zijn. Ten slotte heeft verdachte verzwegen dat hij geld aan de fondsen onttrok voor privébestedingen of dat hij het geld uitleende aan gelieerde ondernemingen.

De officier van justitie concludeert dat verdachte, met een samenweefsel van verdichtsels de inleggers heeft bewogen gelden af te geven met het oogmerk om zichzelf en zijn vennootschappen wederrechtelijk te bevoordelen. Zij is van mening dat dit van meet af aan de bedoeling is geweest.

Verduistering

Indien de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is van oplichting, dan is er sprake van verduistering. Voor de vraag of er sprake is van verduistering is het van belang of er een zogenaamde doelbinding was. Dit was het geval. Het ingelegde geld was bestemd voor de financiering van de aankoop en exploitatie van gronden. Door de bedragen, zonder toestemming of medeweten van de inleggers, over te boeken, uiteindelijk ook naar privérekeningen, heeft [verdachte] als heer en meester over de gelden beschikt en is er sprake geweest van wederrechtelijke toe-eigening. Nu er...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT