Uitspraak Nº 13/994071-18. Rechtbank Amsterdam, 2020-05-28
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2020:2717 |
Docket Number | 13/994071-18 |
Date | 28 Mayo 2020 |
Court | Rechtbank Amsterdam (Neederland) |
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/994071-18
Datum uitspraak: 28 mei 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [geboortegegevens] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]
.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 14 mei 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.H.M. Beune, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M. Baadoudi, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich op 15 november 2018 in Vijfhuizen heeft schuldig gemaakt aan:
1. (medeplegen van) het in Vijfhuizen opslaan en/of voorhanden hebben en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik
subsidiair het in Vijfhuizen opslaan en/of voorhanden hebben van dat professionele vuurwerk in de hoedanigheid van een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis;
2. ( (mede)plegen van het voorhanden hebben van dat vuurwerk buiten een inrichting waarvoor een vergunning is verleend of een melding is gedaan;
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage Ⅰ die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en feit 2. Ten aanzien van feit 1 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde kan worden bewezen, met uitzondering van het ter beschikking stellen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair tenlastegelegde. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte eigenaar was van het vuurwerk dan wel dat hij zelf verantwoordelijk was voor het verhandelen van het vuurwerk. Volgens verdachte was dit ook niet het geval en is hij slechts als pion ingezet om het vuurwerk te lossen. Hij wist ook niet dat het vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik en het was hem niet duidelijk wat voor vuurwerk het precies betrof.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
Vrijspraak aan een ander ter beschikking stellen
Het dossier bevat sterke aanwijzingen dat verdachte zich samen met anderen bezig hield met de verkoop van professioneel vuurwerk, maar op grond van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte op of omstreeks de in de tenlastelegging genoemde datum van 15 november 2018 in Vijfhuizen vuurwerk aan anderen ter beschikking heeft gesteld. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk.
Bewijsoverweging voorhanden hebben en opslaan
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is aangetroffen in een loods waar een grote hoeveelheid vuurwerk lag opgeslagen. Bij de loods stonden twee transportbussen; een witte bus van waaruit vuurwerk werd overgeladen in de loods en een blauwe bus waarin ook vuurwerk aanwezig was. .
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de loods aanwezig was om vuurwerk uit te laden. Op grond daarvan kan worden bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten de beschikkingsmacht over en de wetenschap had van het ter plaatse aangetroffen vuurwerk en dat hij dit vuurwerk dus samen met anderen voorhanden heeft gehad. De rechtbank rekent hier ook het vuurwerk onder dat in de blauwe bus is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de ochtend dat hij is aangehouden, de blauwe bus heeft verplaatst omdat deze in de weg stond. Verdachte wist dat de sleutel op het achterwiel van de bus lag, omdat hem dit was verteld. De sleutel van de blauwe bus is ook aangetroffen in de jas van verdachte. Verdachte had dus de beschikking over het vuurwerk in de blauwe bus en gelet op zijn verklaring, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte ook moet hebben geweten van het vuurwerk in de blauwe bus, temeer nu uit het dossier er geen andere reden voor de aanwezigheid van die bus volgt dan dat ook die zou worden uitgeladen.
Volgens verdachte is hij door iemand benaderd om het vuurwerk uit te laden. Het vuurwerk was niet van hem. De rechtbank sluit niet uit dat er naast verdachte en medeverdachten ook anderen betrokken waren bij het aangetroffen vuurwerk, mogelijk als eigenaar dan wel als investeerder of transporteur. Op grond van het dossier kan in ieder geval worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachten een substantiële bijdrage hebben geleverd aan de opslag van het vuurwerk door transportbussen te huren waarmee het vuurwerk werd vervoerd, het vuurwerk daarna uit die bussen te laden en vervolgens op te slaan in de loods. Deze substantiële bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om naast het medeplegen van het voorhanden hebben van het vuurwerk ook het opslaan van het vuurwerk met anderen te bewijzen.
Dit geldt niet voor het vuurwerk dat is aangetroffen in de beide bussen. Dat was nog niet opgeslagen. Omdat in het dossier niet is geverbaliseerd welk vuurwerk op welke plek is aangetroffen, kan de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT