Uitspraak Nº 13/997030-16 (Promis). Rechtbank Amsterdam, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:566
Date29 Enero 2019
Docket Number13/997030-16 (Promis)
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/997030-16 (Promis)

Datum uitspraak: 29 januari 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 3, 4, 10 en 11 december 2018 en 15 januari 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. Heus en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.R. Mantz naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging
2.1

Verdachte wordt er (na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 3 december 2018) – samengevat – van beschuldigd dat hij

1. in de periode van 21 tot en met 22 maart 2016, samen met anderen dan wel alleen, opzettelijk (ongeveer) 4.854 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of die hoeveelheid cocaïne opzettelijk heeft afgeleverd/verstrekt/vervoerd en/of verwerkt, dan wel dat hij die hoeveelheid cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;

2. in de periode van 1 november 2015 tot en met 30 maart 2016 samen met anderen dan wel alleen contante geldbedragen gemoeid met de inkoop van ananassen en/of partijen ananassen heeft witgewassen en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

2.2

De tekst van de volledige tenlastelegging na wijziging ter terechtzitting van 3 december 2018 is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Inleiding

De rechtbank gaat op grond van de stukken in het dossier van de volgende feiten en omstandigheden uit.

Het strafrechtelijk onderzoek ‘26Willemsbos’ is op 21 maart 2016 gestart, naar aanleiding van door LIRC/DLIO1 verstrekte informatie. Volgens deze (start)informatie is door de Douane van Antwerpen op 21 maart 2016 een controle uitgevoerd op een voor een Nederlandse firma bestemde container [nummer 1] (hierna: de container), waarbij pakketten cocaïne zijn aangetroffen. De container was geladen met ananassen en vanuit Costa Rica, onder meer via Nederlandse wateren2, verscheept naar de haven van Antwerpen. Bij de douanecontrole zijn in de dozen met ananassen, in totaal, 4.042 blokken met wit poeder aangetroffen. Elk blok was voorzien van een stempel en in totaal werden op de blokken 40 verschillende stempels aangetroffen. Een ter plaatse uitgevoerde indicatieve, zogenoemde Scott Nark II 07-test was positief voor wat betreft de aanwezigheid van cocaïne. De positief geteste blokken zijn door de Belgische autoriteiten verzameld en overgebracht naar een veilige plaats voor inbeslagneming, onderzoek en uiteindelijk vernietiging. Na weging met een geijkte weegschaal bleken de 4.042 pakketten een gezamenlijk gewicht te hebben van ongeveer 4.854 kilo.

De container maakte deel uit van een zending van in totaal vier containers uit Costa Rica, die bestemd was voor de firma [naam firma] te [plaats] in Nederland (hierna: [naam firma] ). [naam firma] is het bedrijf van [verdachte] , dat zich bezig houdt met groothandel, ex- en import van groenten en fruit.

Na onderzoek aan de inhoud van de container zijn de lading ananassen en een klein deel (ongeveer 30 gram) van de inhoud van de aangetroffen en inbeslaggenomen blokken met (vermoedelijk) cocaïne in de container teruggeplaatst. De container is gesloten en op de kade teruggezet, om door de transporteur opgehaald te worden en op die manier bewijs te verzamelen tegen personen die betrokken zijn bij de invoer van deze hoeveelheid cocaïne. Het kleine teruggeplaatste deel is door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) positief getest op cocaïne.

Betrokken bedrijven

[naam firma] besteedde het logistieke proces vanaf de haven van Antwerpen tot aan [naam B.V. 1] (hierna: [naam B.V. 1] ) te [plaats] uit aan expediteur [naam B.V. 2] (hierna: [naam B.V. 2] ). Het transport van de containers van [naam firma] werd in opdracht van [naam B.V. 2] , bij monde van de daar als planner werkzame [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ), gedaan door [naam VOF] (hierna: [naam VOF] ). [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) is chauffeur en eigenaar van [naam VOF] . [naam B.V. 1] klaarde voor [naam firma] de containers in, verzorgde de opslag van de goederen uit de containers en de levering van die goederen aan de afnemers van [naam firma] .

Observaties en aanhoudingen

Nadat de container op 21 maart 2016 op de Antwerpse kade was teruggeplaatst, is deze met toestemming van de Belgische autoriteiten door Nederlandse opsporingsambtenaren onder observatie genomen. Op 22 maart 2016 is de container door [medeverdachte 2] , vanuit de haven in Antwerpen op zijn trekker (met kenteken [kenteken] ) geladen. Tijdens de observatie is gezien dat [medeverdachte 2] met die trekker naar zijn transportbedrijf, [naam VOF] in [plaats] is gereden. Ook is gezien dat [medeverdachte 2] later die dag met de trekker en container naar een loods aan de [adres 1] is gereden, alwaar het bedrijf van [medeverdachte 3] (verder: [medeverdachte 3] ) is gevestigd. Door het observatieteam is gezien dat de container werd losgekoppeld en door [medeverdachte 3] met zijn eigen trekker de loods in werd gereden. Nadat de loods werd afgesloten vond een inval in de loods plaats door het arrestatieteam. [medeverdachte 3] is hierbij aangehouden. Op het moment van de inval was de container nog verzegeld.

Tijdens de observatie is tevens waargenomen dat vanaf het bedrijf [naam VOF] in [plaats] tot aan Made een voertuig van het merk Opel Vivaro, met kenteken [kenteken] , (hierna: de Opel) met de trekker en container, soms vlakbij en soms op enige afstand, is meegereden. De chauffeur van de Opel Vivaro is later geïdentificeerd als [medeverdachte 4] . Bij de Sluizeweg in Made is [medeverdachte 4] omgekeerd en weggereden in de richting van Oosterhout. [medeverdachte 4] bleef zich in de omgeving van de loods in [plaats] ophouden. [medeverdachte 4] is vervolgens op 22 maart 2016 omstreeks 20.45 uur bij een filiaal van McDonalds in Breda aangehouden.

Op 24 maart 2016 heeft [medeverdachte 2] bij de politie te Bergen op Zoom valselijk aangifte gedaan van diefstal van zijn trekker [kenteken] met oplegger met daarop de container.

[medeverdachte 2] en [verdachte] zijn op 29 respectievelijk 30 maart 2016 aangehouden.

Communicatie middels PGP-telefoons (Pretty Good Privacy)

In het onderzoek 26Willemsbos zijn twee PGP-Blackberry telefoons aangetroffen. Deze telefoons bieden de mogelijkheid om veilig te communiceren door versleuteling van de uitgewisselde berichten.

Op aanwijzingen van [medeverdachte 2] is de door hem gebruikte PGP-telefoon (met gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] , (hierna [gebruikersnaam 1] ) op 31 maart 2016 aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. Uit onderzoek door een deskundige van het NFI naar de inhoud van de PGP-telefoon van [medeverdachte 2] , is gebleken dat hij veelvuldig contact heeft onderhouden met een persoon met de naam ‘ [naam] ’ (met gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] , hierna [gebruikersnaam 2] ) en dat in die gesprekken is gesproken over de onderhavige zaak. Zo is in een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [gebruikersnaam 2] van 23 maart 2016 naar voren gekomen dat zij met elkaar afstemmen dat [medeverdachte 2] aangifte zal gaan doen van diefstal van de container.

Voorts staat in de contactenlijst in de PGP-telefoon van [medeverdachte 2] , onder de naam ‘klant’ de gebruikersnaam [gebruikersnaam 3] (hierna [gebruikersnaam 3] ).

Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 4] op 22 maart 2016 is een PGP-telefoon aangetroffen op de bijrijdersstoel van de Opel waarin hij zat. Uit digitaal onderzoek blijkt dat met deze PGP-telefoon op 22 maart 2016 versleutelde berichten zijn verstuurd en ontvangen die kennelijk betrekking hadden op het transport van de container. Op 22 maart 2016 rond 20.00 uur is onder meer aan de gebruiker van deze PGP telefoon bericht dat er 4 ton in zit, om precies te zijn 4170.

Onderzoek 26Sassenheim

Naast de informatie uit de in het onderhavige onderzoek aangetroffen PGP-telefoons zijn ook uit het onderzoek 26Sassenheim ontsleutelde data van PGP Safe ter beschikking gekomen. In dit onderzoek bleek berichtenverkeer aanwezig te zijn dat betrekking had op het onderhavige onderzoek (26Willemsbos).

In de verkregen dataset is onder meer berichtenverkeer van de gebruiker [gebruikersnaam 2] opgenomen. Ook komt naar voren dat de gebruiker [gebruikersnaam 2] contact had met de gebruikers [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 4] (hierna [gebruikersnaam 4] ). Deze laatste twee gebruikers zijn tot op heden niet geïdentificeerd. Uit de ter beschikking gekomen berichten blijkt dat de gebruiker [gebruikersnaam 2] in ieder geval vanaf november 2015 zakelijke contacten heeft onderhouden met de gebruiker [gebruikersnaam 3] , onder andere over een transport.

Ook is berichtenverkeer van de gebruiker [gebruikersnaam 5] (hierna [gebruikersnaam 5] ) beschikbaar gekomen. De gebruiker, welke is geïdentificeerd als [verdachte] , wordt in berichten ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’ genoemd. [verdachte] heeft erkend berichten met een PGP-telefoon te hebben verstuurd. Evenals [medeverdachte 2] en de gebruiker [gebruikersnaam 2] had ook [verdachte] contact met [gebruikersnaam 3] . Uit de berichtenwisseling blijkt dat [verdachte] de gebruiker [gebruikersnaam 3] steeds in kennis stelde van zijn werkzaamheden uit naam van [naam firma] .

Naar aanleiding van het onderzoek naar onder meer het bovengenoemde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT