Uitspraak Nº 14/00492. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-02-05

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:368
Docket Number14/00492
Date05 Febrero 2016
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00492

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 14 maart 2014, nummer AWB 13/3399, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen aanslag en beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 11 november 2011 voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 108.460 en daarbij is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht (hierna: de beschikking heffingsrente) tot een bedrag van € 7.363. Gelijktijdig met de aanslag is bij beschikking verlies verrekend (hierna: de verliesverrekeningsbeschikking) tot een bedrag van € 41.911. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij, in één geschrift verenigde, uitspraken van 6 juni 2013 de aanslag, de beschikking heffingsrente en de verliesverrekeningsbeschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank, welk beroep de Rechtbank heeft geregistreerd met nummer 13/3399. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak, alsmede tegen de uitspraak van de Rechtbank in de zaak van belanghebbende betreffende het jaar 2008 aldaar geregistreerd met nummer 13/3400, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Deze hoger beroepen zijn bij het Hof geregistreerd met kenmerk 14/00492 respectievelijk 14/00493. Ter zake van deze hoger beroepen heeft de griffier van belanghebbende, eenmaal in de zaak met kenmerk 14/00493, een griffierecht geheven van € 122. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting (alsmede dat in de zaak met kenmerk 14/00493) heeft plaatsgehad op 5 juni 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, de heer [A] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [B] , [C] en [D] .

1.5.

Partijen hebben te dezer zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de vier bij de pleitnota van de Inspecteur behorende bijlagen, waaronder het vonnis van Rechtbank Oost-Brabant van 4 juni 2014, rolnummer C/01/198270 / HA ZA 09-1929. Belanghebbende heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van het tussenvonnis van Rechtbank ’s-Hertogenbosch van 21 maart 2012, rolnummer 198270 / HA ZA 09-1929.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de Rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting in eerste en tweede aanleg als volgt vast:

2.1.

Belanghebbende houdt samen met zijn echtgenote alle certificaten van de Stichting [E] , die enig aandeelhouder is van [F] B.V. (hierna: de Holding). De Holding houdt, naast andere belangen, alle aandelen van [G] B.V. (hierna: [G] ) en van [H] B.V. (hierna: [H] B.V.). Belanghebbende is bestuurder van deze vennootschappen.

2.2.

Bij overeenkomst van 1 juni 2004 (hierna: de koopovereenkomst) heeft belanghebbende voor zichzelf of voor een nader te noemen meester, als koper, gekocht het vleesverwerkende bedrijf van [J] B.V. (hierna: het bedrijf [J] ). In de koopovereenkomst is bepaald dat onder de koop en verkoop zijn begrepen de volledige tot het bedrijf [J] behorende inventaris, waarvoor een koopprijs van € 385.000 is overeengekomen, alsmede de gehele aan [J] B.V. (hierna: [J] B.V.) toekomende goodwill met betrekking tot het bedrijf [J] , waarvan de koopprijs in de vorm van een winstrecht (hierna: het winstrecht) door de koper zal worden voldaan, alsmede de voorraden, die de koper tegen inkoopwaarde in contanten zal overnemen. Voorts is in de koopovereenkomst bepaald dat van de koopprijs van de inventaris een gedeelte ter grootte van € 185.000 door de koper in contanten wordt voldaan. Verder zal de koper het resterende gedeelte van de koopprijs, zijnde € 200.000, schuldig blijven en dat zal worden omgezet in een rentedragende geldlening, waarvoor partijen een separate overeenkomst (hierna: de overeenkomst van geldlening) afsluiten. Omtrent het winstrecht hebben partijen een afzonderlijke overeenkomst (hierna: de overeenkomst van winstrecht) afgesloten.

De Holding heeft in de hier genoemde overeenkomsten mede getekend voor de borgstelling.

2.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat [G] de in de koopovereenkomst bedoelde meester is en dat de verkopende partij [J] B.V. hiervan niet op de hoogte is gebracht.

2.4.

Bij overeenkomst met onbekende dagtekening heeft [G] het bedrijf [J] verhuurd aan [H] B.V.. De ingangsdatum van de huurovereenkomst is 1 juni 2004 en de huur is bepaald op een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT