Uitspraak Nº 14/00720. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-01-15

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:75
Docket Number14/00720
Date15 Enero 2016
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00720

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 4 juni 2014, nummer AWB 13/6968, in het geding tussen

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende na te noemen aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.436, waarbij geen rekening is gehouden met voorheffingen. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gewijzigd naar een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.170, waarbij rekening is gehouden met voorheffingen tot een bedrag van € 8.884.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.434, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en hem gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De Inspecteur heeft schriftelijk gerepliceerd en belanghebbende heeft schriftelijk gedupliceerd.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 4 december 2015 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde de heer [A] , alsmede, namens de Inspecteur, de heer [B] en de heer [C] .

1.7.

De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.8.

Het Hof heeft aan het eind van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende verricht sinds 2009 timmerwerkzaamheden in zijn eenmanszaak, handelend onder de naam ‘Timmerbedrijf [D] ’. Voor deze werkzaamheden is hij ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. De met deze werkzaamheden behaalde inkomsten kwalificeren als winst uit onderneming. De aan deze werkzaamheden toe te rekenen winst bedraagt over het onderhavige jaar € 23.291.

De Inspecteur heeft belanghebbende op diens verzoek voor zijn timmerwerkzaamheden voor het onderhavige jaar een VAR winstbeschikking gegeven.

2.2.

Naast de timmerwerkzaamheden verricht belanghebbende gedurende niet aaneengesloten perioden werkzaamheden als invalleerkracht in het basisonderwijs. Vanwege deze werkzaamheden heeft hij in het handelsregister aan de onder 2.1 vermelde werkzaamheden een subcategorie laten toevoegen onder de handelsnaam ‘Interim Onderwijs [naam] ’. Voor deze werkzaamheden rekent hij een tarief per dag en separaat een kilometervergoeding per dag.

2.3.

Belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het onderhavige jaar gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.436. Daarbij heeft belanghebbende winst uit onderneming aangegeven van € 47.685. Hierop heeft hij in mindering gebracht de zelfstandigenaftrek tot een bedrag van € 7.222 en de MKB-winstvrijstelling tot een bedrag van € 4.856. In de aangifte heeft belanghebbende geen bedrag aan ingehouden loonheffingen opgenomen. Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur de aangifte gevolgd. In zijn bezwaarschrift heeft belanghebbende verzocht om rekening te houden met een bedrag van € 8.884 aan ingehouden loonheffingen.

2.4.

De Inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar het in 2.3 vermelde bedrag van € 8.884 als inhoudingen in aanmerking genomen en, van mening zijnde dat de onderwijsactiviteiten geen winst uit onderneming vormen waardoor geen recht bestaat op de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling, het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 44.170, met als gevolg dat per saldo het op aanslag te betalen bedrag niet is verhoogd.

2.5.

Belanghebbende heeft in 2010 op een vijftal scholen als invalleerkracht lesgegeven. Dit betreft de volgende scholen:

1) [school 1] te [plaats 1] ;

2) [school 2] te [plaats 2] ;

3) [school 3] te [plaats 3] ;

4) [school 4] te [plaats 4] ;

5) [school 5] [plaats 5] .

De eerste drie scholen zijn onderdeel van de [Vereniging] [plaats 3] .

2.6.

Op 1 februari 2010 zijn Interim Onderwijs [naam] en de [school 1] te [plaats 1] overeengekomen

‘dat [belanghebbende]

- vanaf 1 februari 2010 les geeft in groep 3/4

- hiervoor een vergoeding krijgt van €300,- bruto per dag

- €0,19 per km reiskostenvergoeding krijgt.

De [school 1] gaat voor deze werkzaamheden een tijdelijk dienstverband aan met [belanghebbende] . Daardoor kan een deel van de vervangingskosten worden gedeclareerd bij het vervangingsfonds.

Het verschil tussen het bruto salaris en de overeengekomen vergoeding zal als toelage worden uitbetaald via de salarisadministratie.

Beëindiging van de interim werkzaamheden zal in onderling overleg plaatsvinden.’

2.7.

Met de [school 4] te [plaats 4] heeft belanghebbende op 1 november 2010 mondeling een soortgelijke overeenkomst gesloten. In de door deze partijen op 5 maart 2013 getekende overeenkomst staat aan de voet “Partijen zijn aldus mondeling en via de mail overeengekomen op 1 november 2010 en wensen dit thans schriftelijk in tweevoud vast te leggen en te ondertekenen.”.

2.8.

Belanghebbende heeft de door hem geleverde diensten gefactureerd aan de genoemde basisscholen steeds volgens hetzelfde principe: gewerkt aantal dagen x € 300 per dag, vermeerderd met het aantal door hem gereden kilometers x het gewerkte aantal dagen.

2.9.

De Inspecteur heeft aan de [school 1] te [plaats 1] , de [school 4] te [plaats 4] , de [school 5] te [plaats 5] , de [school 3] te [plaats 3] en de [school 2] te [plaats 2] bij gelijkluidende brieven van 20 augustus 2014 gevraagd:

‘-Wat is er afgesproken over de aanwezigheid van de heer [belanghebbende] bij activiteiten die direct verband houden met het lesgeven, zoals lerarenvergaderingen waar strategische plannen besproken worden, oudervergaderingen en tienminutengesprekken?

-Is er verschil tussen de rechten en plichten van de heer [belanghebbende] ten opzichte van andere invalleerkrachten? Zo ja welk verschil?

-Werd de heer [belanghebbende] doorbetaald bij feest- en vakantiedagen?

-Had de heer [belanghebbende] recht op doorbetaling van loon bij ziekte?

-Zijn er sociale premies ingehouden op het loon van de heer [belanghebbende] ? Zijn deze premies ook afgedragen?

-Is de heer [belanghebbende] ziek geweest in de periode dat hij als invalleerkracht op uw school werkzaam was? Zo ja, is in die periode zijn loon doorbetaald?

-Moest de heer [belanghebbende] bij zijn afwezigheid zelf voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT