Uitspraak Nº 14/2381 ZW. Centrale Raad van Beroep, 2016-05-11

ECLIECLI:NL:CRVB:2016:1709
Docket Number14/2381 ZW
Date11 Mayo 2016
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

14/2381 ZW

Datum uitspraak: 11 mei 2016

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 maart 2014, 13/5585 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld en medische gegevens ingezonden.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en op de medische gegevens gereageerd.

Het voorgenomen onderzoek ter zitting van een meervoudige kamer van 10 februari 2016 is wegens ziekte van appellant uitgesteld. De meervoudige kamer heeft de zaak vervolgens verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2016. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. M.P.W.M. Wiertz.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant is werkzaam geweest als machinebediende. Hij ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), vanaf 5 april 2010 berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. Daaraan ligt een arbeidsmedisch onderzoek van 18 januari 2010 ten grondslag waarbij beperkingen zijn gesteld wegens psychische klachten, huid-, heup-, schouder- en nekproblemen en diabetes. Appellant is geschikt geacht voor hem geselecteerde voorbeeldfuncties te vervullen, waaronder de functie van samensteller kunststof en rubberindustrie. Aan appellant is vanaf 5 april 2010 ook een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend.

1.2.

Appellant heeft zich met ingang van 12 december 2012 ziek gemeld wegens met name toegenomen rug-, heup-, schouder-, voet- en huidklachten. Een verzekeringsarts heeft na ingewonnen informatie bij de behandelend revalidatie-arts in zijn rapport van 4 juni 2013 geconcludeerd dat appellant met ingang van 5 juni 2013 weer hersteld is voor zijn maatgevende arbeid. Bij besluit van 4 juni 2013 is het ziekengeld met ingang van 5 juni 2013 beëindigd. Bij besluit van 27 augustus 2013 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellant tegen het besluit van 4 juni 2013 ongegrond verklaard. Daaraan ligt een rapport ten grondslag van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 augustus 2013.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT